BakraBrasa
Vuurproef
Ik schrijf deze column op de laatste zaterdag van mei. Enkele dagen geleden heeft Desi Bouterse met zijn Mega Combinatie de verkiezingen gewonnen. Dat was opzienbarend nieuws. Ook in Nederland stonden de kranten er vol van. De strekking van de berichtgeving was: hoe is het nou toch mogelijk dat de bevolking van Suriname voor een leider kiest die wij hier in Nederland kennen als een moordenaar en een schurk?
Het antwoord op die vraag wordt steevast gezocht in het charisma van Bouterse, het verlangen naar een andere weg dan de verlammende patronagepolitiek, de succesvolle inzet van moderne campagnetechnieken door de NDP en de weinig kritische houding van het Surinaamse electoraat ten opzichte van politieke voormannen. Dat laatste klopt geloof ik wel.
We zitten nu in Nederland midden in de campagne voor de verkiezingen, en de lijsttrekkers hebben het zwaar. Avond na avond worden zij kritisch ondervraagd op radio en televisie over hun plannen en partijprogramma’s. Klopt het wel wat zij zeggen? En waarom zijn de partijen nu tegen een beleidsmaatregel waar zij een half jaar geleden nog voor waren? De lijsttrekkers blijven lachen, maar het moeten voor hen ongelooflijk zware weken zijn. De campagne is een stormbaan waar de kracht en het uithoudingsvermogen van toekomstige politieke leiders worden getest. Wie deze vuurproef niet doorstaat, is misschien ook (nog) niet geschikt om het land te leiden.
In Suriname wordt de campagne vooral gebruikt om een feestje te bouwen met de politieke leiders. Kritische vragen worden niet of nauwelijks gesteld. Merkwaardig eigenlijk, want als je met Surinamers spreekt over de politieke verhoudingen, worden doorgaans wel degelijk kritische noten gekraakt. De meeste mensen weten precies wat zij goed of slecht vinden maar kennelijk is het niet gepast of niet veilig om elkaar in het openbaar te confronteren met deze opvattingen. Zou dat een erfenis zijn van de militaire dictatuur, toen elke vorm van kritiek werd beantwoord met intimidatie en geweld? Een positieve kant van de winst voor Bouterse is, dat er in Nederland plotseling weer heel veel aandacht voor Suriname bestaat. De afgelopen dagen werd ik bij het koffieapparaat op de krant voortdurend aangesproken op de uitslag van de verkiezingen. Ik probeerde mijn collega’s uit te leggen dat het beeld dat wij in Nederland hebben van Bouterse niet meer is veranderd sinds de jaren tachtig. Hij is voor veel mensen nog steeds staatsvijand nummer één.
In Suriname zijn veel meer eigenschappen van Bouterse bekend, en trouwens ook veel eigenschappen van de concurrentie, waarvan het merendeel ook het nodige op zijn kerfstok heeft. Daarom is het misschien wel goed als Bouterse toch de nieuwe president van Suriname wordt. Iedereen zal met eigen ogen kunnen zien hoe hij dat er van afbrengt. Hij zal het goed doen of hij zal het slecht doen. In beide gevallen komt er beweging in het bevroren beeld van de machtigste man van het land. En in de tussentijd moet een nieuwe generatie politici en bestuurders zich voorbereiden op hun taak in de toekomst. Want één ding staat vast: de mannen die nu al dertig jaar of langer de dienst uitmaken in Suriname, worden ouder en ouder en zij zullen ooit het vaantje strijken. Ik vrees dat pas dan een echt begin kan worden gemaakt met de opbouw van een nieuw en onverdeeld Suriname, een land met een toekomst in plaats van een land met een verleden.
Columnist Patrick Meershoek is journalist bij het Amsterdamse dagblad Het Parool