Het einde van afkickcentrum Go Sa Kong
In de bossen van Moengo ligt nog altijd idyllisch het afkickcentrum Go Sa Kong. In januari 2007 publiceerde Parbode het artikel ‘Afkicken met kruiden’, dat beschreef hoe de plantgeneeskundige Romeo Tjon Tam Sin in deze landelijke omgeving cliënten van hun verslaving afhielp door middel van kruiden. Anderhalf jaar geleden is het nieuwe pand – gebouwd met behulp van ontwikkelingsgelden – opgeleverd. Het staat er mooi bij, het is schoon en ruim, maar bovenal leeg. Go Sa Kong is failliet en de ruimte waar maar liefst 48 verslaafden geholpen kunnen worden, wacht een nieuwe bestemming nu blijkt dat ook de overheid niet wil investeren in de kliniek.
Romeo Tjon Tam Sin is teleurgesteld. Kosten nog moeite heeft hij gespaard om zijn afkickkliniek aan de Oost-Westverbinding te renoveren. November 2008 was het zover: de gemeenschappelijke ruimte met aangrenzend een vleugel met slaapvertrekken was af. Iedere kamer is voorzien van vier bedden, matrassen, kussens, dekens. ‘Alles is geïmporteerd uit Nederland en van goede kwaliteit”, vertelt Tjon Tam Sin. Maar de kamers zijn leeg en het water in de sanitaire ruimtes is gedeeltelijk afgesloten. Nu de toiletten zo weinig worden gebruikt, slippen de dunne waterpijpjes namelijk vol en kunnen de leidingen dus maar beter dicht worden gedraaid.
Ex verslaafden
Niet dat Go Sa Kong er treurig bij ligt: buiten lopen doksen, kippen, honden, de kat Tito en een parelhoender. “Maar vroeger was het hier veel voller met dieren, we hadden drie rennen vol met doksen en kippen”, vertelt Iwan Pocornie, die al jaren weg is uit de afkickkliniek. Hij woonde er drie en een half jaar, al was hij al veel sneller van de drugs af. “Ik vond het fijn hier”, legt de ex-verslaafde uit. Inmiddels staat hij Tjon Tam Sin bij. “Ik help met boodschappen en andere klusjes, wanneer hij heen en weer gaat naar de kliniek. Ook assisteer ik met het maken van kruidenmengsels en het geven van massages. Ik ben veel bezig met de natuur; dat is ook wat ik wil. Vroeger wist ik dat niet, dat heb ik in Go Sa Kong ontdekt.” Naast de dieren wonen er nog twee vaste bewoners op het terrein. De eerste is de kok, de tweede een ex-verslaafde die al jaren geleden is afgekickt, maar buiten het centrum niemand heeft om naar terug te keren. Daarom woont hij in een van de kamers in Go Sa Kong, waar hij wat karweitjes doet en netjes de vloer van zijn eigen kamer dweilt. Ook Linda Glad, de hoofdbegeleidster, loopt nog veel rond bij het centrum. “Het pand moet worden bijgehouden. Het staat tenslotte naast het bos. Als ik er een week niets aan zou doen, ligt de vloer vol insecten en lopen er overal spinnen.” Een vleermuis vliegt de gang door. “Vanmorgen zagen we ze zitten in een herentoilet”, verklaart ze. “We moeten gaas voor de ventilatiegaten in de wc bevestigen, dan kunnen ze er niet meer in.”
Het zijn problemen waar Go Sa Kong niet mee te maken had toen er nog bewoners waren.
Belangstelling
Toen Tjon Tam Sin de nieuwe kliniek liet bouwen op de plek waar hij al jaren mensen hielp met afkicken, had hij niet verwacht dat hij in financiële moeilijkheden zou komen. “Er was veel animo van Fransen: uit Guyana, Martinique, Guadeloupe… Zij hebben een Europees inkomensniveau, dus konden ook meer bijdragen.” Tjon Tam Sin ontving van hen een paar honderd euro per maand. Met het geld dat hij overhield, kon hij de rest van de kosten van de Surinaamse cliënten betalen. “Maar een paar honderd euro is ook snel op: het consult bij de psychiater kost vijftig euro per maand, net als de dokter. Een maand fysiotherapie is tachtig euro. De rest gaat op aan boodschappen, elke week nam ik uit Paramaribo een pick-up vol rijst en ander voedsel mee. Dat kostte al snel zo’n 1500 srd.” Juni 2009 zag Tjon Tam Sin zich genoodzaakt om de cliënten die hij in de kliniek had weer over te dragen aan hun familie. Er was geen geld meer om eten voor hen te kopen en hen te verzorgen. De overheid geeft maar 75 srd per verslaafde per maand. Ik vroeg mijn cliënten zevenhonderd srd, al dekte dat de kosten niet. Maar ik kan mensen toch niet opzadelen met nog hogere bedragen?” Vorig jaar maakte een bepaling van de overheid de werkwijze van Tjon Tam Sin echter onmogelijk. “Vanaf dat moment mochten vreemdelingen niet langer dan een maand in Suriname verblijven”, legt de directeur van de afkickkliniek uit. “Gezien het feit dat je in dertig dagen niet af kunt kicken, heb ik nu dus geen buitenlandse cliënten meer.” En met die cliënten verdween ook de inkomstenbron van Go Sa Kong. “Ik heb bovendien schulden gemaakt om het gebouw neer te zetten”, vertelt Tjon Tam Sin verslagen. Terwijl 85 procent van de kosten werd gedragen door de Inter-American Development Bank (IDB) en het Community Development Fund Suriname (CDFS), moest Tjon Tam Sin voor de overige kosten opdraaien. De inboedel van het afkickcentrum, ter waarde van 57.000 euro, werd voor de helft gefinancierd door de Nederlandse Stichting Jetty Mathurin. Nu Go Sa Kong te koop staat, is al dit ontwikkelingsgeld dus eigenlijk weggegooid.
Opvangcapaciteit
Tjon Tam Sin heeft nog geprobeerd een goede toekomst te vinden voor zijn kliniek. Voor hij zijn cliënten liet gaan, zocht hij contact met de overheid. Hij probeerde aan te vechten dat zijn cliënten niet langer dan een maand in Suriname mochten verblijven, maar dat mocht niet baten. Ook ging hij in gesprek met het ministerie van Volksgezondheid. “Het gebouw voldoet aan alle eisen, ik heb alleen geen geld om de cliënten te verzorgen”, verzucht Tjon Tam Sin. “Suriname heeft zo veel verslaafden en er is zo weinig opvangcapaciteit. Als de overheid Go Sa Kong overneemt, blijven die plaatsen in ieder geval beschikbaar. Ik zou als consulent kunnen aanblijven, terwijl de overheid ambtenaren in zou zetten om hier te werken. Het centrum waar de overheid nu verslaafden opvangt, biedt slechts plek voor dertien of vijftien man. In Go Sa Kong zou de staat veel meer mensen kunnen opvangen.” De overheid leek geïnteresseerd; Tjon Tam Sin moest het gebouw laten taxeren wat hem weer achttienhonderd euro kostte. Maar in februari liet het ministerie weten af te zien van de overname van het gebouw, dat 245.000 euro waard is. “Mij werd gezegd dat de minister door zijn budget heen was.” De directeur zit nu met de handen in het haar. “Ik verkoop het gebouw aan ieder individu dat geïnteresseerd is.” Maar het is zo zonde, benadrukt hij. “Het complex is gerieflijk gebouwd voor verslaafden, maar het is niet bedoeld als hotel. In deze omgeving kunnen cliënten alles doen, ze kunnen timmeren, hengelen, planten, zorgen voor het pluimvee. Ze kunnen hier afkicken, ver van de invloed van de stad. Het is niet voor niets dat van mijn cliënten slechts twee procent terugvalt. Ze komen van hun verslaving af door de kruiden, maar hier wordt hen ook weer regelmaat aangeleerd. Iedere bewoner van Go Sa Kong had een taak”, blikt hij terug naar de tijd dat de kliniek nog goed liep. “De overheid doet gewoon niets aan verslavingszorg”, besluit hij. “Wat kan je nou met 75 srd per maand per verslaafde? Afkickcentra nemen de taak van de overheid over. Zij moet zorgen voor deze bevolkingsgroep – die wel eens uit vierduizend personen zou kunnen bestaan. Maar ze doet niets. Er komt te weinig steun uit die hoek en dat is gewoonweg belachelijk.”