De bal blijft rollen
Voetbalbond bouwt al negentig jaar aan professionalisering van volkssport
Op 1 oktober bestaat de Surinaamse Voetbal Bond (SVB) negentig jaar. Het jubileum vormt een mooie gelegenheid om terug te kijken op de woelige geschiedenis van de federatie en vooruit te blikken op een ongewisse toekomst. Een verhaal over de lange weg naar professionalisering.
Voetbal is volkssport nummer één in Suriname. Zodra de temperatuur het toelaat, trappen groepen jongens en meisjes op diverse plekken in de stad tegen het leer. Vaak gebeurt dat op veldjes, een braakliggend terrein of parkeerplaatsen. Het is dan ook moeilijk voor te stellen dat een eeuw geleden voetbal voornamelijk plaatsvond op een plek waar nu een paar van de meest historische panden van Paramaribo staan.
De eerste voetbalwedstrijden werden in 1909 afgewerkt op het Gouvernementsplein, het huidige Onafhankelijkheidsplein. Echt georganiseerd ging dat er overigens niet aan toe. Clubs waren er niet en het ging dus voornamelijk om vriendschappelijke potjes. Al dachten de eerste ‘hooligans’ heel anders over die vrijblijvendheid. In 1916 waren er op het plein rellen tussen burgers en militairen en besloot de gouverneur dat een jaar lang niet gevoetbald mocht worden. In zijn tuin geen bonje.
Omdat het voetbal in die tijd snel aan populariteit wint, ontstaat de behoefte om meer georganiseerd te gaan spelen. In 1920 wordt daarom de Surinaamse Voetbal Bond opgericht, met als taak de balsport in het land te promoten, stimuleren en faciliteren. Direct ontstaat de nodige structuur. Zo wordt er in georganiseerd verband gevoetbald en worden de regels van de Nederlandse Voetbal Bond – toentertijd nog niet Koninklijk – ingevoerd. De voetballers van weleer hoefden niet over een uitzonderlijke conditie te beschikken. Wedstrijden duurden in het begin van de twintigste eeuw slechts twee keer 25 minuten in plaats van de nu gebruikelijke 45. In 1924 wordt de eerste bescheiden competitie afgewerkt. Het strijdtoneel wordt hiervoor verplaatst van het Gouvernementsplein naar Owru Cul, de huidige Cultuurtuin.
Drie bicycleta’s
Niet alleen in eigen land, maar ook internationaal probeert de SVB het voetbal verder op de kaart te zetten. In 1921 wordt met een nationaal team een eerste interland afgewerkt tegen buurland Guyana (2-1 verlies), maar de echte erkenning komt op 18 mei 1929, wanneer de SVB lid wordt van de wereldvoetbalbond FIFA. Dit is voor de andere voetbalbond van het land, de Nederlands Guyana Voetbal Bond (NGVB) een doorn in het oog, omdat zij als rivaliserende bond ook internationale erkenning wil. Ondanks lobbywerk om het besluit te herroepen is de FIFA echter duidelijk: de SVB is vanaf dan het vertegenwoordigende lichaam van voetbal in Suriname.
Door de toetreding tot de FIFA worden steeds vaker internationale wedstrijden gespeeld. Voor uitnodigingen om deel te nemen aan WK-kwalificatie moet echter worden bedankt: de bond heeft niet genoeg financiële middelen om de reizen te bekostigen. Pas in 1965, als de SVB lid wordt van de Concacaf (de overkoepelende voetbalbond van Noord-Amerika, Centraal-Amerika en het Caribisch gebied), speelt Suriname voor het eerst mee voor een plaatsje op het Wereldkampioenschap. Een succes wordt dit niet. In het eigen Suriname stadion, vandaag bekend als het André Kamperveen stadion, is Curaçao met 1-2 te sterk en is de eerste ronde het eindstation.
Dat er in Suriname een stadion staat, is overigens geen vanzelfsprekendheid. Aan de komst van de arena aan de Laetitia Vriesdelaan zijn heel wat inspanningen vooraf gegaan. In 1951 belooft de versgekozen SVB voorzitter Emile de la Fuente dat hij alles in het werk zal stellen om Suriname van een modern stadion te voorzien. De flamboyante preses houdt woord. Middels bevlogen presentaties slaagt De la Fuente er in De Surinaamse Bauxiet Maatschappij, De Surinaamsche Bank en de overheid als geldschieters te strikken. In 1953 wordt het fonkelnieuwe stadion ingeluid met een drielandentoernooi. André Kamperveen wordt topscorer met vijf doelpunten, waaronder drie ‘bicycleta’s’, omhalen. Vanaf dan vormt het stadion het thuishonk van het nationale team en worden er regelmatig competitiewedstrijden afgewerkt.
Niet alleen op faciliterend, maar ook op organisatorisch vlak groeit de SVB verder door. In 1973 zorgt voorzitter Frank Essed voor een impuls voor de nationale competitie. De tot dan toe apart opererende districtcompetities worden vanaf dat jaar door de SVB gecoördineerd. In de praktijk betekent dit dat ook districtclubs voortaan kans hebben om via een promotieregeling de nationale competitie te bereiken. De aansluiting met de districten groeit. Het is een belangrijke stap in de SVB’s missie om het voetbal landelijk te structureren en promoten.
Gebrek aan motivatie
Aan de ontwikkeling van het nationale team wordt ondertussen flink doorgesleuteld. Na de teleurstellende WK-kwalificatie van 1965, bereikt De Natio in 1977 ten koste van Guyana en Trinidad de finalepoule van de CONCACAF zone. Op het spel staat een plaats op het WK. Met de steun van zelf verworven sponsors, slaagt de SVB er in de reis naar Mexico te betalen. Het toernooi eindigt echter in een deceptie. In een deelnemersveld bestaande uit Mexico, Haïti, El Salvador, Canada en Guatemala eindigt Suriname puntloos onderaan. Het elftal wordt gebrek aan motivatie en instelling verweten en teleurgesteld keert het team huiswaarts. Een jaar later valt in het voetbalgekke Suriname wel een sportief succes te noteren. In 1978 wordt De Natio onder leiding van bondscoach Rob Groener de eerste kampioen van de Caribbean Football Union (CFU).
Het Surinaamse voetbal zit eind jaren zeventig dus duidelijk in de lift. Binnen de Caribische toernooien boeken ook clubteams als Transvaal en Robinhood grote successen. In een paar jaar tijd verandert echter alles. Door de coup van 1980 raakt het land geïsoleerd en worden nauwelijks nog internationale wedstrijden afgewerkt. Het politiek en economisch onstabiele klimaat werpt Suriname op alle gebieden achteruit.
Ook de SVB heeft te lijden onder de situatie. Er is nauwelijks contact met de internationale voetbalbonden en er is geen mogelijkheid goede sportmaterialen te importeren. Interlands worden nauwelijks afgewerkt en de nationale competitie wordt vaker wel dan niet stilgelegd. Talenten trekken naar het buitenland om daar hun voetbalopleiding te vervolgen.
Tijdens de decembermoorden van 1982 wordt André Kamperveen, op dat moment vicevoorzitter van de FIFA en een belangrijke vertegenwoordiger van het Surinaamse voetbal, geëxecuteerd. Suriname’s positie in de internationale voetbalwereld verzwakt aanzienlijk. Het land glijdt af van een toonaangevende Caribische ploeg tot niets meer dan een matige middenmotor. De SVB ziet geen kans het tij te keren en kijkt lijdzaam toe hoe jaren van investeren teniet worden gedaan.
Herstellen
Als de binnenlandse oorlog begin jaren negentig is overgewaaid, kan de SVB langzaam aanvangen met herstellen. Na jaren van isolatie zet Suriname langzaam weer wat stappen op het internationale voetbalpodium, maar successen blijven vooralsnog uit. Louis Giskus, sinds 2003 voorzitter van de SVB, werkt er momenteel aan om voorwaarden te scheppen die nodig zijn voor het boeken van structurele progressie. Giskus: “We hebben meer dan vijftien jaar stil gestaan. Landen als Trinidad, Haïti en Jamaica, die niet geremd zijn in hun ontwikkeling, zijn ons inmiddels voorbij gestreefd.
“Om mee te kunnen komen moeten we de SVB professionaliseren. We zijn nu een aantal jaren bezig om ons te ontwikkelen van een bond die bestaat uit vrijwilligers tot een professioneel geleide organisatie. Een eerste stap hierin is de inrichting van een nieuw kantoor, een tweede is het inrichten van een professionele, financiële administratie. Hiervoor hebben we steun van de FIFA gekregen en dat is in meerdere opzichten prettig. Dat men daar in ons gelooft, is een goed signaal naar de buitenwacht.”
Want juist het vertrouwen in de bond is volgens Giskus erg belangrijk. Het moet de overheid en het bedrijfsleven overtuigen geld in het Surinaamse voetbal te steken. “Het Surinaamse voetbal geniet door het gedaalde niveau minder populariteit dan dertig jaar geleden. Er ligt een taak voor ons de organisatie van het voetbal zodanig te verbeteren, dat men er weer geld in wil stoppen. We willen de omstandigheden verbeteren door te streven naar betaald voetbal en het aanstellen van gecertificeerde trainers bij de jeugd. We hebben daarvoor wel sponsors, maar het blijft lastig grote investeerders te vinden. We moeten daarom inventief zijn. Momenteel schrijven we de televisiestations die de nationale competitie uitzenden aan, om hen te vragen om een bijdrage. Zij zenden nu gratis onze wedstrijden uit maar pakken wel reclamegelden. Daar willen wij ook in delen.”
Van de partners, de KNVB en de Stichting Suriprofs, krijgt de SVB soms een bijdrage op projectbasis. Zij helpen ook door kennisoverdracht op het gebied van coaching, opleiding en accommodatieverbetering. Giskus: “Dat is mooi, want voetbal is belangrijk voor Suriname. Het overstijgt etniciteit, komaf en geslacht. Het verbroedert.”
Op de vraag of Suriname ooit op een WK zal staan, reageert Giskus met een glimlach. “Het blijft een droom. Maar zolang we hier geen profcompetitie hebben, loop je achter op andere landen. Hoewel we al jaren proberen deze in te richten, is het de vraag of de lokale markt hier wel groot genoeg voor is. Het verleden heeft echter uitgewezen dat we genoeg talent in ons land hebben rondlopen. Als wij er in slagen hen een goed begeleidingstraject te bieden, maken we een goede kans ooit op een WK te staan.”