Njang switi
Karbonade met manjacompote
Oorsprong
Op de meeste Surinaamse erven zijn manjabomen te vinden. Als een boom eenmaal vruchten draagt, heeft de eigenaar vaak een overvloed aan manja’s en kan men ze eten tot ze de neus uitkomen. Wellicht een goed idee om het voor de verandering eens te combineren met een warm maal.
De oorsprong van de manja (in Nederland mango genoemd) ligt waarschijnlijk in India. Aan het begin van de zestiende eeuw introduceerden de Portugezen de vruchtboom in West-Afrika en enkele jaren later in Brazilië. Vandaaruit verspreidde de boom zich in de regio, dus ook Suriname. Inmiddels telt ons land vele tientallen verschillende soorten, waarbij de eetbaarheid, smaak, kleur en grootte varieert. De soorten Roodborstje en Cayenne zijn veelvoorkomend en lekker zoet, maar de beste is de Aramonis, die ook wel papayamanja wordt genoemd. Deze soort is overgewaaid vanuit Indonesië en is rijk aan vitamine A en C. Bovendien bevat deze soort nauwelijks vezels in het vruchtvlees.
Voor de hier beschreven manjacompote is gekozen voor een combinatie met karbonade, maar uiteraard kunt u ook een andere vleessoort kiezen.
Benodigdheden (voor 4 personen)
4 varkenskarbonades
2 flinke papayamanja’s
2 appels (niet te zuur)
2 dl appelsap
halve theelepel kaneelpoeder,
2 theelepels gesneden tijm
zout en peper naar smaak
25 gr boter
Bereidingswijze
Manja’s en appels schillen en in stukjes snijden en in pan met 1 dl appelsap en helft van tijm afgedekt 10 minuten zachtjes koken. Tot grove compote roeren. Vervolgens af laten koelen. Karbonade bestrooien met kaneel, zout en peper. Boter verhitten en vlees bruin en gaar bakken. Vlees op 4 borden leggen. Rest appelsap door bakvet roeren. Aan de kook brengen en aanbaksels losroeren. Jus over het vlees scheppen en met compote serveren. Rest van de tijm erover strooien. Serveren met rijst of gebakken aardappels.