Slachtofferzorg moet beter
Onmacht, radeloosheid, schuldgevoel of soms juist totale verdoving. Allemaal gevoelens waar mensen die een traumatische ervaring hebben meegemaakt, mee rondlopen. Sommigen kunnen zo’n voorval zelf verwerken, terwijl anderen professionele begeleiding nodig hebben om de ervaring een plaats te geven in hun leven; slachtofferhulp dus.
Een traumatische ervaring wordt beschreven als een gebeurtenis die een zodanige impact heeft op de mens dat van normaal functioneren eigenlijk geen sprake meer kan zijn. Psycholoog Lilian Ferrier krijgt op haar praktijk vaak cliënten die een voorval hebben meegemaakt, dat zij ervaren als levensbedreigend. “Bij het meemaken van zo’n ingrijpende gebeurtenis is het belangrijk dat onderscheid wordt gemaakt tussen wat er precies is voorgevallen en de manier waarop het incident beleefd wordt. Het gebeurde hoeft niet per definitie levensbedreigend te zijn, maar het kan wel zijn dat het slachtoffer het zo ervaart. Iemand die een ernstige aanrijding heeft meegemaakt, kan bij het zien van een auto al het gevoel hebben dat hij gaat sterven.
De manier waarop een trauma beleefd wordt, heeft veelal te maken met het verdedigingsmechanisme en de veerkracht van het slachtoffer”, aldus Ferrier. “Een kindje van vijf jaar dat door een naaste verkracht is, weet mij bijvoorbeeld te vertellen dat ze op haar manier afstand neemt van deze ervaring. ‘Het gebeurt niet met mij, want ik kruip dan in de muur’, zegt ze tegen mij. Dat is een verdedigingsmechanisme dat zij heeft ingebouwd om te kunnen omgaan met zo’n ervaring. De veerkracht bepaalt hoe snel een slachtoffer een bepaald incident kan verwerken. Het kan aangeboren zijn, maar er zijn ook factoren die kunnen maken dat die veerkracht sterker wordt. Iemand die een sterk geloof heeft in God bijvoorbeeld, heeft de stellige overtuiging dat er hulp is en dat maakt dat die persoon beter kan omgaan met tegenslagen.”
Een vuistregel voor de beoordeling van de ernst van het trauma, is volgens Ferrier de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het slachtoffer, de relatie met de dader, de duur, frequentie en aard van het trauma. “Je begrijpt dat de schade van een eenmalige ernstige gebeurtenis minder groot is dan een slachtoffer dat jaren in een moeilijke situatie heeft doorgebracht tussen mensen die haar eigenlijk zouden moeten beschermen en die hem of haar nu juist tot slachtoffer maken.” Het eigen vermogen om trauma’s te verwerken, is ook de reden dat Ferrier stelt nooit gelijk met de behandeling te beginnen als iemand iets schokkends heeft meegemaakt. “Als mensen me bellen dat er iets gebeurd is, zorg ik ervoor dat ik aanwezig ben, maar ik begin nooit direct met behandeling. Veelal omdat er een juridisch en politioneel onderzoek loopt en de persoon vaker haar verhaal moet doen. Maar ook omdat ik de eigen veerkracht van de persoon de ruimte wil geven om het verwerkingsproces zelf op te starten.”
Dat er geen eenduidigheid is over de behandeling van slachtoffers, bewijst de behandelingsmethode van psycholoog Shakuntala Devi Kalloe. Zij is juist van mening dat bij ernstige voorvallen zo snel mogelijk ingegrepen moet worden. “Hoe verser het voorval is, des te makkelijker het is om ermee om te leren gaan. Ik behandel een meisje dat per sms contact had met een man. Hij heeft haar overgehaald hem te ontmoeten en haar verkracht. Haar ouders hebben mij gebeld en ik ben gelijk gestart met de behandeling. Daarbij begin ik natuurlijk niet gelijk te praten over de verkrachting, maar ik probeer haar vertrouwen te winnen en het zelfvertrouwen op te krikken. Iedereen op school, de buurt en mensen om haar heen, veroordeelden haar. Als dat lang zo doorgaat, kan je begrijpen dat het meisje er ernstig onder zou lijden. Nu de behandeling al loopt, gaat het stukken beter met haar.”
Bureau Slachtofferzorg
Sinds 10 december 2008 biedt het Bureau Slachtofferzorg, dat valt onder het ministerie van Justitie en Politie, hulp aan mensen die benadeeld zijn door een misdrijf, getuige zijn geweest van een moord of een poging tot zelfdoding hebben gedaan. In haar brochure staat dat het bureau deze mensen praktische hulp, bijvoorbeeld begeleiding, juridische hulp en emotionele hulp biedt.
Ook politieagenten zelf krijgen nu hulp via de afdeling Personeelszorg van het ministerie. Kalloe krijgt deze stoere kerels over de vloer. “Politieagenten maken veel dingen mee die hun diep raken. Ze kunnen daar moeilijk zelf mee omgaan en dan krijg je andersoortig gedrag. Ze gaan dan over tot alcoholmisbruik, vertonen agressief gedrag of gaan heel snel ertoe over hun wapen te trekken. Wanneer zulk gedrag geconstateerd is, worden die mensen naar mij toe gestuurd.”
Toch zijn er nog slachtoffers die niet de hulp krijgen die ze nodig hebben. Ramon is daar één van. Twee jaar geleden, kort voor Kerstmis, logeerde hij een weekeinde bij zijn vader. Uit zijn slaap gewekt door gestommel, sloop hij naar zijn vaders kamer. Hij zou net de deur openmaken toen hij een schot hoorde afgaan. Zijn vader was voor zijn ogen doodgeschoten. “Ik klapte dicht”, vertelt hij met een gepijnigde uitdrukking. “Ik heb er heel lang mee gelopen. Ik kon er niet over praten en ik voel me schuldig omdat de politie door mijn zwijgen nooit de dader heeft gevonden.”
Ramon was zestien toen het gebeurde. Omdat hij plotseling veranderde in een stille jongen en zijn schoolprestaties achteruit gingen, heeft de schoolleiding erop aangedrongen dat er psychische hulp kwam voor hem. “Ik kon niet slapen en mij niet concentreren. Zodra ik mijn ogen dichtdeed, zag ik een pistool afgaan en het bloed van mijn vader. Mijn moeder heeft mij bij een psycholoog of psychiater – ik weet niet wat hij was – gebracht. Omdat ik niet over het gebeurde kon praten, begon hij steeds ruwer tegen me te doen. Na drie keer had ik er genoeg van.” Ramon heeft daarna nooit meer hulp gezocht; ook niet bij Bureau Slachtofferzorg. Na zijn verhaal verteld te hebben, kijkt hij stil voor zich uit. Zonder met zijn ogen te knipperen, staart hij in het niets.
Terwijl sommigen maar geen hulp vinden, nemen anderen geen genoegen daarmee. De Vereniging Verkeersslachtoffers in Suriname (VVS) werd opgericht nadat de voorzitter Ingrid Andries, een echte doorzetter, tot twee keer toe werd geconfronteerd met zeer ernstige verkeersongelukken in haar familie. “Ik ben op zoek gegaan naar hulp voor mezelf en voor mensen als ik. En nu zijn er ongeveer 72 slachtoffers, nabestaanden en veroorzakers aan onze vereniging verbonden. We blijven proberen maar er is nog geen samenwerking tot stand gekomen met Bureau Slachtofferzorg.”
Informatie
Volgens Ferrier is de komst van zo een bureau een stap in de goede richting. Maar om te zorgen dat mensen ook daadwerkelijk de weg vinden naar het bureau, moet elk geval waarbij sprake is van een ernstig voorval direct doorverwezen worden naar deze instantie. “Er moet een multidisciplinair team gereed staan dat bepaalt welke soort hulp iemand nodig heeft. Verder moet er garantie zijn dat elk slachtoffer op de juiste manier wordt bejegend. Ook moet er duidelijkheid zijn met betrekking tot de duur van begeleiding en de eventuele kosten. Daders van geweld moeten nu ook gaan opdraaien voor de kosten van slachtofferhulp!”
Ferrier vindt tevens dat er bijstand in de districten moet zijn, want behalve in Paramaribo is er alleen in Nickerie hulp voor slachtoffers. “Een punt waar wel vordering is geboekt, is het trainen van de politie om bepaalde tekenen van misbruik te leren herkennen en hoe daarmee om te gaan.” Ondanks deze positieve ontwikkeling is volgens de psycholoog meer informatie nodig. Bijvoorbeeld naar rechters toe die te maken krijgen met getuigenissen van slachtoffers. Ferrier: “Ik maak uit krantenberichten bijvoorbeeld op dat de rechter valt over verschillende verklaringen die een slachtoffer aflegt. Maar dit is wel te begrijpen, omdat het stresshormoon in geval van gevaar in een verhoogde dosis vrijkomt, wat weer kan leiden tot beschadiging van de structuur in de hersenen die een centrale rol speelt bij de herinneringen. Daardoor wordt vaak genoeg de kwaliteit van de geheugenfunctie negatief beïnvloed. Hierdoor komt het vaker voor dat slachtoffers wisselende verklaringen afleggen. De ‘fouten’ die in hun verhaal gevonden worden, berusten daarop en zijn niet eenvoudigweg te verklaren als ‘manipulatie’ of ‘liegen’. Vooral omdat de periode die verstrijkt tussen het gebeurde en de behandeling van de zaak bij de rechter, enkele maanden kan omvatten. Intussen kan het slachtoffer behandeld zijn geworden, of is de angst minder omdat de dader is opgesloten. Dat moet ook aan de rechters worden voorgehouden.”
Law man
Een psycholoog kan dus een belangrijke schakel zijn bij het verwerkingsproces. Toch zijn er drempels die ervoor zorgen dat slachtoffers de psycholoog niet bezoeken. Dat zijn meestal stigma en de kosten van zo’n behandeling. Kalloe: “In het buitenland heeft men al jaren ingezien dat hulp van een psycholoog noodzakelijk is. Hier zegt men law man e go na psycholoog. En wie wil nou voor gek verklaard worden? Daarom zijn veel mensen bang om open en bloot mijn praktijk te bezoeken. Ze willen via de achteringang komen, zodat niemand ze ziet.”
Het feit dat de grootste ziektekostenverzekeraar (SZF) en Sociale Zaken geen consulten van de psycholoog in het voorzieningenpakket hebben, staat een bezoek aan de psycholoog in de weg. “Vreemd genoeg is de behandeling van de psychiater wel opgenomen in het pakket, terwijl de psycholoog en psychiater samen moeten werken. Wanneer een patiënt door medicijnen van een psychiater weer enigszins kan functioneren, is de behandeling van een psycholoog nodig zodat die persoon vaardigheden aanleert om de gevoelens die opkomen bij een traumatische ervaring te leren verwerken. De psychiater kan niet afdoende behandelen zonder de psycholoog.”
Kalloe vindt het raar dat verzekeraars niet inzien dat onverwerkte trauma’s ook verlammend werken op het arbeidsproces. “Deze onbehandelde mensen kosten de verzekeringen veel meer geld. Ze voelen zich niet lekker in hun vel en gaan vaker naar de huisarts voor allerlei vage kwaaltjes. Maar de kern van het probleem – een onverwerkt trauma – wordt niet behandeld met een calpolletje hier en daar.”