EuroSuri
Een goede klant
Als dierenarts moet ik zakelijk zijn, maar er zijn altijd mensen die ik graag mag of met wie ik een beetje medelijden heb. Deze mensen mogen hun rekening ‘later’ betalen, al weet ik soms dat ‘later’ nooit zal komen. Het is zeven uur ’s avonds en ik wil net naar huis als een van deze klanten aanbelt. Het is A, een Hongaarse man van een jaar of zestig, groot dierenliefhebber, al achttien jaar cliënt met inmiddels een openstaande rekening van negenhonderd euro. Als ik de deur open doe, zie ik dat hij geen hond bij zich heeft.
A is een zwaargebouwde man met een grijze baard en onwaarschijnlijk grote blauwe ogen. Ogen die de wereld inkijken alsof ze zich verbazen over haar wreedheid. “Ik ben blij dat je er nog bent. Ik ben je wat geld komen brengen”, zegt hij en haalt twee briefjes van vijfhonderd euro uit zijn zak. Hij geniet duidelijk van mijn verbaasde blik. Ik wil van alles vragen, maar weet niet waar ik moet beginnen. “Een erfenis”, zegt A. en glimlacht zoals alleen hij dat kan; treurig en spottend.
“My mother, that fucking bitch.” A. praat sinds ik hem ken als een vermoeide oude man, ook toen hij dat nog lang niet was. Monotone zinnen, telkens onderbroken door een zucht en bijna altijd een scheldwoord bevattend. Hij vertelt over zijn moeilijke jeugd, vergald door zijn moeder. Maar toen ze een paar maanden terug overleed, bleek ze een klein vermogen te hebben. Geld dat ze kennelijk bewaarde voor betere tijden. A schudt zijn hoofd. “Ze was 85! Op wat voor betere tijden wachtte ze? Crazy old bitch!”
Toch was het niet makkelijk geweest om zijn deel van de erfenis los te krijgen. Hij had zijn zuster in Hongarije de zaken laten afhandelen. Toen hij om zijn geld vroeg, bleek ze daar geen afstand van te willen doen. “Die fucking hoer! Ze zegt dat ze veel geld nodig had om de oude bitch van een moeder uit de weg te laten ruimen. Bullshit! De erfenis was 130.000 euro. Hoeveel kan het kosten om een oude vrouw op te laten ruimen? Toch niet meer dan 10.000 euro?” A. kijkt mij vragend aan. Ik blijf een antwoord schuldig. Hij ijsbeert door de behandelkamer. “De eerste drie dagen in Hongarije heb ik beleefd gevraagd om mijn geld. Zowel mijn zuster als ik deed alsof we van elkaar hielden.” Hij staat abrupt stil. “De vierde dag hield ik het niet meer vol en gaf haar een big slap.’Hij maakt een maaiende beweging met zijn arm. “Ze vluchtte, de bitch.” Uiteindelijk had hij 25.000 euro van haar gekregen. “Het is maar een klein deel van de erfenis”, zegt hij en kijkt mij aan met een gepijnigde blik. “Ik had haar kunnen vermoorden.” Hij balt een vuist. Volgens mij meent hij het. Hij gaat op de behandeltafel zitten, zucht en trekt zijn schouders op. “Ik kan haar laten verdwijnen”, zegt hij, “maar is het dat waard?” Ik schud haastig mijn hoofd.
“Het is toch maar geld”, zegt A. Zijn zucht komt uit zijn tenen.
Na zijn hart te hebben gelucht, begint hij te vertellen over zijn leven. Over zijn jeugd met een psychopathische moeder, zijn bokscarrière, zijn werk op de Hongaarse markt waar hij moest vechten om te overleven. Hij beweegt gewoonlijk heel langzaam, maar als hij vertelt over zijn gevechten, verandert dat. Hij neemt de houding van een bokser aan en haalt uit naar een denkbeeldige tegenstander. De beweging is zo snel dat ze bijna niet met het oog te volgen is.
Hij vertelt hoe hij vluchtte uit het communistische Hongarije door zich ’s nachts in de Donau te laten zakken en zich acht uur door het ijskoude water mee te laten voeren tot hij de grens over was. Over overleven in een vluchtelingenkamp en hoe hij daar door vijf Roemenen aangevallen werd. Hij duikt in elkaar, maakt een schijnbeweging en haalt uit. Bliksemsnel en loeihard. “They got fucked up”, zegt hij zacht.
Maar onkwetsbaar was hij zeker niet. Toen hij in het kamp met een mes in zijn rug gestoken werd, moest hij ’s nachts op zoek naar een dokter. Toen hij eindelijk medische hulp kreeg, had hij al liters bloed verloren. “Ik had een bijna-dood ervaring”, zegt hij. “Het was fucking beautiful… Ik zweefde naar een licht aan de horizon, er was geen pijn, geen enkel probleem, alleen maar vrijheid… liefde.”
Plotseling stopt hij en zegt: “Sorry dat ik je verveel met al mijn verhalen. Je wilt natuurlijk naar huis.” We nemen afscheid en ik kijk hem na terwijl hij de donkere Bijlmer in verdwijnt. A., een goede klant.
Chris Polanen woont en werkt als dierenarts en schrijver in Nederland