Van baas tot geliefde
Iedere maand vertellen verliefde lezers over dat eerste moment waarop de vonk oversprong…
Antony (90)
“Ik werkte als griffier op het kantongerecht en ik had nog een klerk nodig. Aan onze jongste kracht vroeg ik of zij niet nog een vriendin had, die met net zulke goede cijfers was afgestudeerd. Ze kende wel iemand. Dat was Carmen, een meisje met goede manieren, zeer intelligent en ze behandelde me niet als oude man. Een jaar lang hebben we alleen goedemorgen tegen elkaar gezegd. Maar ik had mijn zinnen al op haar gezet. Mijn huwelijk stond op dat moment op springen, ik woonde apart, dus heb ik de stoute schoenen aangetrokken om haar mee uit te vragen. Een tikkeltje gewaagd; het was toch een andere tijd. Op dat eerste afspraakje zijn we naar sociëteit ‘t Park gegaan, waar nu tegenwoordig De Nationale Assemblee is. Vanaf dat moment spraken we steeds vaker met elkaar af. Het bleef lastig door mijn huwelijk en daarbij was ik haar baas. We hielden onze omgang geheim, een jaar lang. Daarna heb ik Carmen weggehaald van kantoor. Vijf jaar na ons eerste afspraakje en drie kinderen later, zijn we getrouwd. Toen kreeg ik mijn ex-vrouw zover om van me te scheiden. Het huwelijk met Carmen was mijn derde, dus we hebben het klein gehouden, een familieaangelegenheid. We hadden een heftig leven, er kwam nog een vierde kind. Daarnaast was ik druk met werk, toneel spelen en reizen. Nu is ons leven een stuk rustiger. We zijn ongeveer zes jaar geleden naar dit bejaardentehuis verhuisd. Ons huis aan de Keizerstraat was te groot en onveilig. Vanaf het moment dat ik hier het terrein opliep, was ik gelukkig. Het is rustig, we zitten met leeftijdgenoten en ondernemen behoorlijk wat. Carmen is een intelligente vrouw, we voeren nog steeds stevige gesprekken met elkaar. Aangezien we allebei uit de juridische hoek komen, begrijpen we elkaar.” Antony zwijgt even. “Ik zeg wel eens tegen Carmen, om haar te plagen: Vroeger was ik de baas, nu ben jij het.”
Carmen (70)
“Mijn baan bij de belastingdienst was aardig, maar niet uitdagend genoeg. Mijn vriendin werkte op de rechtbank en ik vroeg haar of zij niet iets wist. Niet veel later kwam er een vacature vrij en ze belde me direct op. Op de rechtbank was Antony mijn baas, maar we groetten elkaar alleen. Op een dag wachtten we samen op een auto die ons naar huis zou brengen. We maakten een babbeltje en hij vroeg wanneer ik met hem mee uit ging.
‘Ooit’, zei ik. In die tijd was ik verloofd met een medisch student, maar ik had mijn twijfels of hij wel trouw aan mij was. Ik ben iemand die altijd vooruit kijkt en bedrog pik ik niet. Voordat Antony en ik voor het eerst uitgingen, heb ik het uitgemaakt met mijn verloofde. Toch bleef het lastig, want Antony lag in scheiding en was mijn baas. Maar het was zo’n leuke man; hij zag er goed uit. Nu is hij natuurlijk oud, maar nog steeds lief en trouw.
Toen we ons eerste kind kregen, ben ik gestopt met werken. Tot die tijd wist niemand op het werk van onze verhouding af. Mijn collega’s waren zelfs boos op Antony dat hij me liet gaan, tot hij zei dat we gingen trouwen. Ze lachten, waren blij en tegelijk verontwaardigd, omdat ik ze nooit in vertrouwen had genomen. Zelfs mijn vriendin niet.
Inmiddels zijn we 42 jaar getrouwd en hebben geen dieptepunten gekend. Wat absoluut was gebeurd, als ik bij de medisch student was gebleven. Antony is een zorgzaam type en iemand op wie ik kan rekenen. Daarnaast is hij een harde werker en een mensenvriend. Overal waar hij komt, trekt hij kinderen en bedelaars aan. Nog steeds. We wonen nu al geruime tijd in dit bejaardentehuis. Het is hier veilig, als je een tijdje weggaat, wordt er op je huis gelet en dat is prettig. Onze volgende trip is naar Nederland om onze dochters te bezoeken. We reizen namelijk nog altijd samen.”