Nasi Goreng
Oorsprong
De naam nasi goreng komt uit het Indonesische en Maleisische taalgebied. Nasi betekent letterlijk gekookte rijst, ‘goreng’ betekent gebakken. Oorspronkelijk bestond in Aziatische landen de nasi goreng uit etensrestjes van de vorige dag (onder andere vlees), die men opbakte met koud geworden gekookte rijst. Bij gebrek aan vlees of als aanvulling erop, wordt vaak ei toegevoegd. Het dient niet zelden als ontbijt voor de inwoners van die landen.
In Nederlands-Indië, het huidige Indonesië, werd het vaak als een hoofdgerecht gegeten door de daar woonachtige Nederlanders. Dankzij hen werd het ook in Nederland populair via Chinees-Indische restaurants waar een meer Chinese variant van gebakken rijst wordt geserveerd met een gebakken ei, een plakje ham en een stuk kroepoek. Nasi goreng is met de emigratie van Javanen naar Suriname ook hier een bekend gerecht geworden. De smaak van Surinaamse nasi goreng is mede beïnvloed door de andere hier wonende bevolkingsgroepen. Voor deze aflevering is gekozen voor een recpt dat zich vooral onderscheidt door het gebruik van flink wat pittige kruiden.
Benodigdheden (voor 4 personen)
400 gram rijst
250 gram kip of kipfilet
4 eetlepels ketjap manis
1 grote ui
2 knoflookteentjes
2 rode pepers
2 eieren
zwarte peper
zout
250 gram verse kouseband of sperziebonen
3 tomaten
2 takjes soepgroenten of selderij
Bereidingswijze
De rijst wassen, 4 eetlepels ketjap toevoegen en in voldoende water gaar en droog koken. De kip in olie bakken tot deze gaar is. De ui in kleine stukjes snijden en in een halve deciliter olie fruiten met de fijngehakte knoflookteentjes, de klein gesneden pepers (eerst de zaadjes verwijderen!), een beetje zout en zwarte peper. De rijst en de fijngesneden kip toevoegen, roeren en vijf minuten op het vuur laten staan. De eieren bakken en de kouseband koken. De nasi goreng serveren met stukjes ei, gesneden kouseband en tomaten. De soepgroenten of selderij zeer fijn snijden en over de nasi versnipperen.