Goudzoeken: miljonair worden met risico’s
Op zaterdag twintig november deed er zich een ramp voor in het concessiegebied van Surgold, op ongeveer twintig kilometer van Langatabbetje. Bij deze tragische gebeurtenis vonden zeven landgenoten de dood. Voor deskundigen kwam dit ongeluk niet als een verrassing, zij waarschuwen al jaren voor de onveilige situatie in de goudvelden. Maar waar goud blinkt, zijn de gelukszoekers. Die zijn zich bewust van de gevaren. Met rijkdom mogelijk in het verschiet, nemen ze de risico’s op de koop toe.
Eenmaal rechtsaf bij Moengo krijg je echt het gevoel de bewoonde wereld te verlaten. Tachtig kilometer lang rijden we over een donkerrode bauxietweg dwars door de ongerepte natuur, voordat we bij het concessiegebied van Surgold aankomen. ‘Exploring safely together’ prijkt er – vrij ironisch – op een bord bij de ingang van het gebied.In het concessiegebied verandert de omgeving al gauw. Langzaamaan verliest de jungle aan schoonheid en ook het aantal dierengeluiden neemt sterk af. Dan komen de eerste tenten met hangmatten tevoorschijn. Een paar garimpeiro’s lijken niet echt gediend te zijn van onze aanwezigheid. Een begroeting kan er niet van af. Iets verderop lijken de eerste signalen zich aan te dienen dat we een grote goudmijn naderen. Het oerwoud maakt plaats voor zandafgravingen en merkwaardige rode, dorre en kale vlaktes. Hier zijn duidelijk veel bomen door menselijk handelen gesneuveld. Een dood, troosteloos rood meer en bodemerosie is wat overblijft. Dat hier naar goud gezocht is, mag duidelijk zijn.
Gowtu Bergi
Nog maar nauwelijks bekomen van dit vreemde aangezicht, doemt ineens een waar goudzoekerskamp op. Dit is dus where the magic happens. Tientallen zelf geïmproviseerde tentjes staan schots en scheef tegen een heuvel geplakt. In dit dorp, ook wel Gowtu Bergi genoemd, leven tweehonderd mensen. De bevolking bestaat uit een mengelmoes van Boslandcreolen en Brazilianen. Over het algemeen gaat het hier om mijnwerkers tussen de achttien en dertig jaar. Ook lopen er regelmatig (voornamelijk Braziliaanse) vrouwen voorbij. Het moge duidelijk zijn waarvoor zij dienen.
Wat ook al snel duidelijk wordt, is dat dit een totaal andere wereld is dan de geordende maatschappij die wij gewend zijn. Hier gelden eigen regels en wetten. Betalen gebeurt in grammen goud. En diegene die geen goud tot zijn beschikking heeft, moet al gauw twintig srd voor een fles soft neertellen. Feestavonden en bijeenkomsten worden in het Portugees aangekondigd. Ook staat er een gammel houten schuurtje, waarop teksten als Replay, D&G, Levis en G-star verraden dat dit een kledingwinkel moet zijn.
Chaos
De inwoners van dit dorp weten ons al gauw te bereiken. Buitenstaanders zijn over het algemeen niet welkom, maar vandaag weet iedereen waarom er journalisten in ‘hun gebied’ aanwezig zijn. Al gauw stelt een man van Boslandcreoolse afkomst ons voor om de rampplek te laten zien. Zijn naam is George en al zigzaggend door de mensen rijden we een heuvel op. Halverwege de heuvel kunnen wij niet verder, omdat er een jeep muurvast zit in de modder. Ook de motor start niet meer. Door een touw, dat vastgebonden zit aan een andere terreinwagen, wordt geprobeerd de auto in beweging te krijgen. Het lijkt te lukken, want de auto komt vrij uit de modder en wordt een meter of tien omhoog getrokken. Maar dan.. een harde klap. Het touw breekt en de auto rolt zo tientallen meters de heuvel af. Een levensgevaarlijke situatie. We besluiten onze wagen maar aan de kant te zetten en onze reis te voet voort te zetten. De ongekende hitte valt als een deken over ons heen.
Rampplek
Dan bereiken we de plek waar het noodlottige ongeval heeft plaatsgehad. De mijn moet ongeveer tweehonderd bij driehonderd meter zijn en is een meter of vijftig à zestig diep. Het lijkt niet verstandig om dicht bij de afgrond te gaan staan, omdat de ondergrond vooral uit zachte modder bestaat. Op de bodem van de mijn bevinden zich veel materialen die worden gebruikt bij het zoeken van goud, zoals hogedrukspuiten, leidingen en poclains. Gewerkt wordt er niet, omdat de mijn gesloten is. Volgens een omstander is dat belachelijk: “Als er één vliegtuig neerstort, houd je toch ook niet alle vliegtuigen aan de grond.”
George wijst naar de plek waar de zeven jongens gestorven zijn. Volgens hem was het slechts een kwestie van tijd dat het fout zou gaan.
“We zijn altijd met veel jongens tegelijk op zoek naar goud. Iedereen wil rijk worden, toch?”, begint hij zijn verhaal. “Nu was het probleem alleen dat het had geregend en dat de bodem overal zacht was. De jongens hadden net een grote hoeveelheid goud gevonden en begonnen een tunnel te graven. Tegelijkertijd zorgde een poclain aan de oppervlakte van de mijn voor veel trillingen. Het zand begon toen te schuiven en dus stortte een hele wand over die porknokkers”, vertelt George vrij koelbloedig.
Van enige emotie lijkt geen sprake bij de vele toegestroomde jonge mannen. “Het kan gebeuren toch, er zijn altijd risico’s. Als jij moest kiezen tussen miljonair worden met wat risico’s of arm leven zonder risico’s, dan zou je toch ook voor het eerste kiezen?”, verklaart een kameraad van George. “Als je gaat, dan ga je. Het is gewoon zoeken tussen geluk en ongeluk.”
Inkomsten
George wist met acht vrienden in zeventien dagen maar liefst 1.782 gram goud te vinden. Tegen een waarde van 142 srd per gram, levert dat dus maar liefst 253.044 srd op. Per man verdien je dan 28.116 srd in ruim twee weken. Hiervan moet wel een bepaald percentage worden afgedragen aan een baas. Hoeveel kan George niet precies zeggen. Desondanks geeft hij toe dat het een lucratieve business is. Het aantal uren dat hij werkt, is verschillend. “Ik begin elke morgen om zes uur en werk meestal twaalf uur per dag, maar vaak ook meer. Ik vind het geen probleem om veel te werken, want elk moment van de dag kun je rijk worden. Het geld roept je.”
Als we vele goudzoekers zo horen praten, lijkt het allemaal alsof ze een geweldig leventje leiden met elke dag kans op de jackpot. Toch wordt hier een veel te romantisch beeld geschetst van de situatie. Na ‘werktijd’ is er niet veel meer te beleven in het kamp. Zo wordt er gekaart en tegelijkertijd veel alcohol gedronken om de tijd te doden. “Vorige week is er nog een Braziliaan overleden, omdat hij dronken ging zwemmen. Verder zijn er door de drank regelmatig gevechten onderling. Er zijn vaak ongeregeldheden met de garimpeiro’s. Wij zien het als ons grondgebied. Het goud ligt in Suriname en niet in Brazilië.”
Ook het vinden van een grote voorraad goud wil lang niet zeggen dat je ‘binnen’ bent. “Je moet het geheim houden als je veel gevonden hebt. Mensen komen anders graven op jouw plek. Meestal weten we van elkaar of iemand veel gevonden heeft. Dan ben je niet eens veilig”, verzucht George. Ook vertelt hij dat er regelmatig roofovervallen voorkomen in deze anarchistische samenleving.
Vertrek
Als we van plan zijn te vertrekken, vraagt Hugo om mee te mogen rijden naar Moengo. Geen probleem en bovendien een mooie extra gelegenheid om met een porknokker van gedachten te wisselen. Openhartig vertelt hij over de vele relletjes in het kamp, het harde werken, de vrouwen en het ‘roepende geld’.
Ook blijken er regelmatig incidenten op de weg naar Moengo voor te komen.
“Het gebeurt wel eens dat een groep garimpeiro’s goud vindt en naar de stad vertrekt. Op het moment dat zij weggaan, bellen we naar jongens in Moengo en geven wij door in wat voor auto zij onderweg zijn. Die jongens richten dan een gun op ze en dwingen ze het goud af te staan. Soms wordt er geschoten, maar het loopt vaak ‘goed’ af. Binnen no-time hebben ze veel geld.
Maar wat zou jij doen dan? Jij zou het ook doen toch?”Duidelijker dan dit, kan het verschil in belvingswereld niet benadrukt worden.