Snijders versus Snijders
De wereldbefaamde fluitist Ronald Snijders en de minder befaamde Parbode-hoofdredacteur Armand Snijders hebben behalve hun achternaam nog iets gemeen: ze wonen al lang in het geboorteland van de ander.
Iedere maand schrijven ze elkaar
Hi blakaman,
Ik heb die discussies over woorden als ‘neger’ nooit begrepen. En met mij velen in Suriname niet. Ik heb veel Afro-Surinaamse vrienden, om ze politiek correct maar even zo te noemen. Als ik ze vraag wat ze er van vinden als ik ze neger noem, zeggen ze in koor: ‘Natuurlijk mag dat, ik ben zwart, heb wat dikkere lippen dan een blanke en dus ben ik neger. En daar ben ik trots op!’
Sommige Afro-Surinamers in Nederland zijn kennelijk niet trots op wie ze zijn. Ik vermoed dat ze vooral ongelukkig zijn en niets om handen hebben. En dus dreigen ze Van Dale Woordenboeken in het openbaar te verbranden omdat daar het woord ‘neger’ in staat vermeld. Maar hoever willen ze gaan? Moet de klassieker De negerhut van oom Tom dan ook een andere titel krijgen? En wat doen we met het vertederende liedje van de tien kleine negertjes die op een hek zaten? Of heb ik iets gemist en is dat inmiddels taboe?
Dankzij dit soort gevoeligheden kan ik geen negerzoenen meer kopen, ze heten nu nietszeggend Buys zoenen. Een stuk jeugdsentiment van mij is dus om zeep geholpen omdat bepaalde mensen moeite hebben met hun eigen herkomst. Als kind heb ik bij het eten van negerzoenen nooit de bijgedachte gehad dat er misschien iets racistisch of koloniaals aan de naam kleefde. Ze waren gewoon lekker, het zorgde juist voor een positief beeld van negers.
Ik heb even overwogen bezwaar aan te tekenen tegen de namen ‘blanke vla’ en ‘witte muisjes’. Maar ik kan eigenlijk geen serieuze argumenten bedenken. Natuurlijk besef ik dat ‘wij blanken’ ‘jullie negers’ in het verleden als oud vuil hebben behandeld, maar om daar nu na al die tijd generaties die daar totaal de hand niet in hebben gehad, nog mee lastig te vallen, gaat wel erg ver. Wij Hollanders eten ook met genoegen een Duitse braadworst, ondanks de verschrikkelijke dingen die onze oosterburen in ‘40-’45 hebben uitgevreten.
Dat gezegd zijnde, stop ik er nu mee; ik moet van mijn vrouw een heerlijke berg Surinaamse kip marineren. Met een flinke scheut black soy, dat maakt het extra lekker! Om het vervolgens op de barbecue vol zwarte houtskool gaar te laten worden. Witte kon ik niet vinden… Groet van je bakramati,
Armand
Armand,
Sprekend over black and white denk ik dat er wel degelijk beledigende of bespottende beschrijvingen bestaan voor mensen met Afrikaanse roots. Veel meer dan voor witte mensen. Maar men kijkt wel uit om ze te gebruiken tegen Gerda Havertong, Obama, Nelson, Wesje, Clarence, Annemarie of deze Ronald. Tigri sabi sortu bon ay krasi en bakasei. Met als doordenker de figuurlijke betekenis: respect dwing je af. Zand erover nu, want ik heb nog zoveel andere interessante dingen die ik met je wil bepraten.
Zo heb ik me laatst bij het schrijven van mijn bijdrage voor het veelzijdige boek Suriname en ik van Noraly Beyer en John Leerdam diepzinnig afgevraagd waarop mijn liefde voor Suriname is gebaseerd. Tijdens die bijzondere zoektocht in mijn ziel, kwam ik tot de conclusie dat mijn eeuwige liefde niets meer en niets minder is dan een gevoel dat me heilig is. Want zodra ik redenen voor dit machtige gevoel probeerde te vinden, ging het mis. Voorbeeld: ik ben trots op die prachtige raciale Suri-mix. Maar bij simpele analyse is die mix het trieste resultaat van diefstal van het land van de Indianen, gevolgd door verscheping als slaaf van Afrikanen, gevolgd door misbruik van immigranten uit China, India en Java.
Je zou kunnen zeggen: ‘ja maar, we zijn een volk geworden’. Nou! De bevolkingsgroepen geven behoorlijk af op elkaar: Creolen vindt men lui, ongeorganiseerd, Hindostanen materialistisch en racistisch, Javanen onbetrouwbaar, Chinezen ongeïnteresseerd, boslandcreolen crimineel en Indianen dom. En toch: ik hou ervan! Ander voorbeeld: alle Surinamers vinden Suriname een mooi land. Maar hoeveel van hen zijn echt het binnenland in geweest? Het zijn de happy few met geld en een terreinwagen, en de buitenlanders. Binnenlandse reizen zijn onbetaalbaar voor Surinaamse ingezetenen. Eigenlijk is Suriname een lekker grote lap grond, waarop steeds van alles gebeurt: Ojeda, Joden, slavernij, immigraties, republiek, Bouterse. Mama Aisha, de grond, de naakte waarheid, verandert in feite niet. Het zijn de mensen en hun ideeën. Een muziekstuk, dat ik in Thalia tijdens mijn concerten in de jaren tachtig speelde, heeft de gevleugelde titel: People make the world go around.
Blijf dus in beweging en tot snel,
Ronald