Zin en onzin van de bezoekerskaart
Een ziekenhuis is een instelling waar gewonde of zieke mensen naartoe gaan voor medische behandeling en zorg. Die medische behandeling daar gaan we het vandaag niet over hebben, die zorg wel. Die verzorging wordt geleverd door verpleegkundigen en ziekenverzorgsters, maar niet alleen door hen. Ook wij, de familie, vrienden, kennissen kunnen een bijdrage leveren aan die aandacht voor de gewonde of zieke mens als we de kans krijgen. Die kans wordt ons geboden tijdens de bezoekuren.
Bent u weleens patiënt geweest? En kunt u zich nog herinneren hoe het was tijdens het bezoekuur en vlak daarvoor. U hoorde de voetstappen op de gang, u keek naar de deur, nee, die mijnheer liep voorbij, weer voetstappen, weer een bezoeker, weer niet voor u. Daar lag u, zonder bezoek, terwijl uw mede zaalgenoten gezelschap hadden. U hield zich goed, keek wat in de krant, speelde wat met uw cell, u knikte naar de mensen die binnen kwamen en groetten. Maar hoe voelde u zich? Precies! Aan het einde van de het bezoekuur kwam er dan nog snel, snel, hijgend iemand langs. Wat bleek: niemand wist wie de bezoekerskaarten had, kwijt, kwijt, kwijt.
In Paramaribo zijn vier grote ziekenhuizen: ‘s Lands Hospitaal, Sint Vincentius, het Diakonessenhuis en het Academisch Ziekenhuis. Wanneer bieden deze instellingen ons als familieleden en vrienden de gelegenheid om een praatje te maken, een grapje te vertellen, of een luisterend oor te bieden, om de vuile was te verzamelen, de schone was te leveren, etenswaren af te leveren, de krant, een tijdschrift of een luchtig boek te bezorgen? Welnu, voor al die zorg zijn er vaste bezoekuren, in de ochtend en in de middag of avond.
Een overzicht van die bezoekuren ziet u in onderstaande tabel.
Aan de aspirant bezoekers, so bun de familieleden, verstrekken de ziekenhuizen de zogenaamde bezoekerskaarten. In het Academisch Ziekenhuis krijgt iedere familie twee kaarten ongeacht de soort verzekering.’s Lands Hospitaal verstrekt aan derde klassers twee blauwe kaarten, aan tweede klassers twee gele kaarten en aan eerste klassers twee rode kaarten. Het Sint Vincentius Ziekenhuis bedeelt derde klassers met drie kaarten, tweede klassers met vier kaarten en eerste klassers met vijf kaarten. Verschil moet er zijn.
Om voor bezoekerskaarten in aanmerking te komen heeft de aanvrager een aantal zogenaamde ‘bescheiden’ nodig, waaronder een ID-kaart van de patiënt, een verwijsbrief, een garantiebrief en een bewijs van de verzekering. Daarnaast wordt een bepaald bedrag in rekening gebracht. De bezoekerskaarten kosten 25 srd bij ’s Lands, (behalve voor verzekerden van Fatum of Assuria, die betalen niks) vijf srd bij het Academisch Ziekenhuis en worden gratis verstrekt door het Sint Vincentius. Bij het Academisch Ziekenhuis mogen bezoekers zonder kaart het laatste half uur naar binnen en bij ’s Lands een kwartier na aanvangstijd.
Visie
Eerste, tweede of derde klasse, ochtend of avond, in alle ziekenhuizen verstrekt men bezoekerskaarten behalve in het Diakonessenhuis. Achter die bezoektijden en vooral die bezoekerskaarten zit een visie. Die visie kunnen we kort samenvatten met de woorden: wij regelen uw bezoek voor u, er moeten, mogen, kunnen, niet teveel mensen tegelijk komen, wij ontvangen niet à la dol. Het is tenslotte ons ziekenhuis dus wij mogen bepalen wat er wanneer gebeurt en in welke mate.
Aldus is het geregeld, maar hoe werkt het in de praktijk? Ik ga op stap, eerlijk gezegd met het lood in de schoenen. In mijn herinnering draag ik beelden mee van onmenselijke toestanden aan de ingang van tenminste twee ziekenhuizen: rijen mensen zwetend in de felle zon, zoals vroeger bij het Academisch Ziekenhuis, een menigte samengedrongen in een smalle gang bij ’s Lands Hospitaal en portiers die iedereen ‘snauw-lettend’ in de gaten hielden. In de loop der tijden ontdekte ik bij elk ziekenhuis wel een boro-pasi om aan die onaangename formaliteiten te ontkomen.
Op maandag- en woensdagmorgen ga ik op bezoek bij een denkbeeldige patiënt in het Academisch Ziekenhuis. Rond half elf loop ik naar de ingang. Die eerste drempel neem ik beide keren zonder problemen. Sinds de komst van een aantal poliklinieken mag iedereen vrij het terrein op. Even verderop is een grote wachtruimte voor de bezoekers. Negen grote banken bieden plaats aan zes personen in de maten large of extra large en zeven tot acht personen in de maten small en medium.
Op die bewuste maandag is de route net vrij gegeven en ik loop monter achter een mevrouw aan die haar bezoekerskaart in de aanslag heeft. Geheel overbodig, want niemand legt ons een strobreed in de weg. “Er is geen touw aan vast te knopen”, zegt de mevrouw met de bezoekerskaart. “De ene keer mag je zo doorlopen, de andere keer wordt er streng gecontroleerd.” Op woensdag is er in de verste verte geen controleur te bekennen. Ik ga nog even naar het loket waar ik volgens een bordje informatie kan verkrijgen. Mag je ook zonder kaart naar binnen? Ja dat mag, het laatste kwartier en zestigplussers mogen zonder kaart naar binnen. Kijk eens aan!
’s Lands Hospitaal is ook duidelijk gebruiksvriendelijker geworden. Ook hier kan ik gewoon doorlopen. Er wordt ‘steekproefsgewijs gecontroleerd’ legt een portier mij desgevraagd uit. “We zijn niet zo streng meer.”
Bij het Vincentiusziekenhuis houdt de dienstdoende portier mij tegen. “Waar moet u zijn?” “Bij een patiënt op bezoek”, jok ik. “Tien uur”, is zijn reactie en hij sluit de poort. “En als ik geen kaart heb?” De portier praat niet vriendelijk en kijkt niet vriendelijk, maar hij blijkt wel vriendelijk: “Eigenlijk moet u een kaart, maar nou ja, ik ben hier dus dan gaat u maar.”
Mens staat centraal
Over naar de directies van de ziekenhuizen. Eerst de algemeen directeur van het Diakonessenhuis de heer Gangaram Panday, want in het Diakonessenhuis doen ze het anders. Waarom werkt het Diakonessenhuis niet met bezoekerskaarten? De directeur: “De mens staat bij ons centraal.” Bezoek is aandacht, bezoek is zorg. Aandacht en zorg doen de patiënt goed, dat is in grote lijnen de gedachtengang binnen de directie. Men overweegt in de toekomst de bezoektijden te verruimen. Problemen zijn er nauwelijks en als die er zijn, grijpen de verpleegkundigen in.
De volgende gesprekspartner is de verpleegkundig directeur van het Sint Vincentius Ziekenhuis, mevrouw Robles de Medina: “Ook bij ons staat de mens centraal. Wij verstrekken evaluatieformulieren aan onze patiënten en hebben geen klachten ontvangen over de bezoekregelingen. Met de bezoekerskaarten voorkomen we dat er teveel bezoekers tegelijk bij de patiënt komen. Ook de ruimte waarin de patiënten liggen, speelt een rol. Op zaal liggen tenslotte zes mensen, tweede klas patiënten liggen met zijn drieën en de eerste klas patiënt ligt alleen. Die redenering klinkt zo op het eerste gehoor heel plausibel, maar met die beperkte bezoekuren zorg je zelf voor filevorming.
De kamers kunnen niet ruimer nee, maar de bezoekuren heel misschien toch wel? De directeur van ’s Lands Hospitaal is helaas niet te bereiken. Zij is tot volgend jaar met verlof en de verpleegkundig directeur van het Academisch Ziekenhuis is ‘even niet beschikbaar’. Ik zal worden teruggebeld. Nou, wat denkt u?
Ik heb een advies, geheel gratis: verruim de bezoekuren en schaf in ieder geval de bezoekerskaarten af. Ze werken niet of nauwelijks. Het geeft u en de familie minder rompslomp. En als bijkomend voordeel gebruikt u minder papier, minder arbeidskosten, minder ergernis.