Een geweldig gevoel
De paardensport lijkt in Suriname steeds meer aan populariteit te winnen. Maar voor de buitenstaander is inkijk in de ‘paardenwereld’ niet eenvoudig. Want wie beoefent deze sport, wat is de aantrekkings-kracht en kan Suriname er internationaal iets mee?
Paardrijden is volgens dierenarts Chris Polanen niet te vergelijken met andere sporten. Op zo’n groot dier leren rijden is eng. Zowel voor kinderen als volwassenen. “In het begin is er altijd de angst om te vallen. Het duurt lang voordat je een goede balans hebt ontwikkeld en je paard volledig onder controle hebt. Dan wordt het rijden pas echt leuk. Zo’n sterk dier onder je, dat op je kleinste aanwijzingen reageert, dat is een geweldig gevoel. Met een paard over een hoge hindernis zweven of op topsnelheid galopperen geeft een enorme kick.
“Onderschat niet hoeveel geduld en doorzettingsvermogen je nodig hebt voor het zover is. Niemand wordt een goede ruiter zonder moeilijke paarden te berijden, te vallen en teleurstellingen te verwerken. Je moet je paard aanvoelen en begrijpen, maar tegelijkertijd altijd de baas blijven.”
Maar is de sport wel toegankelijk voor iedereen? Men denkt namelijk altijd dat de paardensport een zogenaamde elite sport is. “Dat zal ik niet helemaal ontkennen. Een paard kopen en onderhouden, kost natuurlijk wel wat. Toch hebben er in Suriname altijd mensen uit alle lagen van de bevolking paard gereden. Je hoeft namelijk geen paard te kopen, je kan je gewoon inschrijven bij een van de maneges”, meent Polanen.
Geschiedenis
De moderne Surinaamse paardensport begon volgens Polanen toen Reinier Chin a Loi in de jaren vijftig de manege Hakken Omlaag aan de Tourtonnelaan oprichtte. Ruim dertig jaar lang, later voortgezet door zijn zoon Roy, zou deze manege het hart van de Surinaamse paardensport blijven. In de economisch moeilijke jaren tachtig sloot het zijn deuren, maar in de jaren negentig kwam aan de Kwattaweg een manege die de rol over zou nemen, De Horseback Triangle, opgericht door Louise Gummels, later voortgezet door haar zoon Danny.
Tegenwoordig zijn er grotere maneges zoals de Ponderosa Equestrian Centre, waar de rijschool The Horseback Triangle gehuisvesd is en Stal Norbert. Er zijn ook kleinere maneges buiten de stad zoals Club Hippique Wanica aan de Indira Ghandiweg en Esperanza Riding Stables te Lelydorp. Dat de paardensport volop in beweging is en het aantal belangstellenden groeit, is volgens Polanen ook te zien aan de recente komst van de nieuwe maneges Club Neutraal en Young Riders.
Surinaamse paarden zijn kleine, taaie paarden die afstammen van de paarden die de Engelsen en Nederlanders in de koloniale tijd naar Suriname brachten. Deze paarden waren wel geschikt als rijpaard, maar waren te klein en te beperkt om ver te komen in de paardensport. Al tientallen jaren probeert men daarom door import en het fokken met hengsten uit het buitenland de kwaliteit van het Surinaamse paard te verbeteren. Polanen: “Gezien de hoge kosten die import van paarden met zich meebrengt, is dit nooit op grote schaal gedaan. De Surinaamse merries zijn in de loop der jaren vooral met drie soorten hengsten gekruist. De Quarter Horse (het Amerikaanse cowboypaard), de Engelse Volbloed (het renpaard) en de Koninklijke Nederlandse Warmbloed (KWPNer). Veel van de paarden waar nu op gereden wordt, stammen behalve van het Surinaamse paard, van één of meer van deze rassen af.” Polanen legt uit dat de paardensport vele onderdelen kent, maar twee daarvan zijn in Suriname altijd het populairst geweest: springsport en rensport (paardenraces).
Dressuur
Volgens de dierenarts is springen één van de meest spectaculaire takken van de paardensport en het spreekt veel mensen aan. “Iedere springruiter zal beamen dat met een paard over een hindernis zweven een geweldig gevoel geeft. Een succesvolle combinatie van ruiter en springpaard komt echter niet zomaar tot stand. Het paard moet een natuurlijke aanleg hebben en graag willen springen en jarenlang geduldig getraind worden.
“De africhting van een springpaard begint op driejarige leeftijd en zal de eerste jaren alleen bestaan uit dressuur, dat wil zeggen het soepel, gehoorzaam en sterker maken van het paard. Pas dan begint de echte springtraining en pas als het paard acht a tien jaar is zal het optimaal kunnen springen.”
Volgens Polanen moet een ruiter eerst een behoorlijke basistraining in de dressuur krijgen voordat die kan springen. “Het vergt doorzettingsvermogen en moed om een goede springruiter te worden. De springsport in Suriname begon in de manege Hakken Omlaag. Henri Busropan, instructeur van deze manege kan de vader van de huidige Surinaamse springsport genoemd worden. Hij legde als instructeur de basis voor het springen in De Horseback Triangle, Stal Norbert, Club Hippique Wanica en is momenteel instructeur van Esperanza’s Riding Stable.”
Competitie
Op nationaal niveau is er momenteel een levendige competitie tussen de maneges. Stal Norbert wordt gerund door Sonja en Tony Linscheer en is genoemd naar de KWPN-hengst Norbert die zij jarenlang gebruikten om de kwaliteit van het Surinaamse paard te verbeteren. Tony Linscheer: “We zijn er trots op dat er inmiddels veertien kinderen en vijf kleinkinderen van Norbert zijn. Sommige nakomelingen nemen momenteel met succes aan wedstrijden deel.”
Sonja Linscheer: “Hoewel de springsport in Suriname het populairst is, is de dressuur de basis van het paardrijden. Pas als paard en ruiter de dressuur onder de knie hebben, kunnen ze succesvol worden in het springen. Om deze tak van de sport te stimuleren organiseren wij ook dressuurwedstrijden. Ook hebben we een gespecialiseerde dressuurinstructeur. Belangrijk is dat wij als maneges in Suriname op alle gebieden goed samen blijven werken. Ik denk dan aan regelgeving, deelname aan nationale en internationale wedstrijden en het binnenhalen van deskundigen uit het buitenland. Ook wat hulp van de overheid om de problemen met voerimport op te lossen zou welkom zijn. Wij zijn op de goede weg, maar het niveau kan hoger.”
Internationaal
Al dertien jaar komen ruiters uit het Caribisch gebied tijdens de zogenaamde Year End Friendly-wedstrijd, georganiseerd door The Horse Back Triangle, naar Suriname om zich te meten met onze springruiters. Zonder paarden
weliswaar, omdat het transport erg duur is en gebonden is aan strenge regels. Deze gastruiters krijgen een paard te leen, dat ook met een Surinaamse ruiter meedoet aan de wedstrijd. Geen makkelijke opgave, want er is maar één dag waarop de ruiters kennis kunnen maken met hun paarden.
Op hun beurt reizen Surinaamse ruiters zonder paarden naar Frans-Guyana, Martinique en Guadeloupe om daar mee te doen aan wedstrijden. Suriname werd vorig jaar in Frans Guyana tweede in de landencompetitie. Motor achter Suriname’s deelname aan de internationale springcompetitie is Kenneth Lim A Po, eigenaar van de Ponderosa Equestrian Centre, de thuisbasis van de Horseback Triangle rijschool. Lim A Po, die Suriname’s oudste actieve springruiter is, neemt bij de buitenlandse reizen jonge ruiters van zowel zijn eigen rijschool als van andere onder zijn hoede: “Onze ruiters kunnen zich zeker meten met de ruiters uit de andere landen. De afgelopen jaren hebben wij enorm geïnvesteerd in ons paardenbestand en ik denk ook dat een ieder op zijn eigen paarden zou rijden, wij een goede kans zouden maken om te winnen.”