In vuur en vlam
Iedere maand vertellen verliefde lezers over dat eerste moment waarop de vonk oversprong…
Michael (39)
Ik zag Paulus voor het eerst op een feestje. Hij zat naast me met een lege stoel tussen ons in. Hij was er met zijn vriend, maar dat weerhield hem er niet van uitgebreid met mij te flirten. Ik was meteen in vuur en vlam, ja zo ging het, ik had al een jaar niks meer gehad, dat was ook een reden. Nou ja, niet helemaal niks, dat snap je wel (zonder in vooroordelen over homo’s te vervallen)…. Toen het feestje afliep zei ik tegen zijn partner dat ik hem wel naar huis kon brengen. Zo vastberaden dat ik hem zonder mankeren meekreeg. We verzeilden die avond nog in bed waar we vier dagen in zouden blijven. Onvergetelijk. Tien jaar later hadden we een eigen bedrijf, vooral bloemstukken maken voor bruiloften en partijen. Ik vind het heerlijk om met bloemen te werken, we hebben nu zelfs een eigen kwekerij. Zo ging het dus, vanaf toen waren we dag en nacht bij elkaar. Natuurlijk liepen we elkaar soms voor de voeten, of sterker nog, stonden we op elkaars tenen. De liefde bleef, maar wat eens een vlammenzee was, werd meer een smeulend vuurtje. Vorig jaar werd ik ernstig ziek, de dood zat mij op de hielen. Maar weet je, maandenlang heeft Paolo (zo noem ik hem nu) me toen liefdevol verzorgd, al mijn onhebbelijkheden geslikt, mijn troep opgeruimd, en hij bleef me trouw. Toen beseften we eigenlijk hoeveel we van elkaar hielden. Zo kon ik langzaam uit het dal omhoog klimmen. We kregen een tweede kans en mochten het nog een keer proberen.
Paulus (42)
Op dat feestje was ik met mijn vriend, maar eigenlijk was die relatie zo goed als voorbij.
Een andere man, een stoel verderop, leek veel interessanter en daarin vergiste ik me niet. Michael heeft een creatieve geest, is altijd met nieuwe dingen bezig, anders is hij niet gelukkig. Hij wilde het die avond bijvoorbeeld in de tuin doen, nota bene op het wankelende tafeltje naast de faya lobi, maar door (ingebeelde?) pottenkijkers besloten we toch naar zijn slaapkamer te gaan, waar het zo’n lange en romantische vrijpartij werd dat het meteen dik aan was. We hadden zes heerlijke jaren, waarbij we elkaar vooral in de weekends zagen. Daarna hebben we ons eigen bedrijf opgezet, even buiten Paramaribo. In de enorme tuin kweekten we sierbloemen en fruitbomen. Toen gingen we voor het eerst echt samenwonen, in hetzelfde huis. Dan ga je de minder aardige kanten van iemand zien, ook van jezelf trouwens. We begonnen elkaar enorm te irriteren en toen werd Michael ook nog eens ziek. Een zware tijd, maar gelukkig is hij na een jaar weer beter geworden. We besloten toen onze werkterreinen te splitsen. De grote tuin buiten is mijn territorium, maar de winkel is van hem.
Het woonhuis hebben we ook afgebakend. De keuken en de zitbank zijn van mij, terwijl de grote stoel en de poezen meer bij hem horen. En het bed… dat werd weer het werkterrein van ons samen.