Een jaar na de verkiezingen
Op 25 mei 2010 behaalde de MegaCombinatie van Desi Bouterse een klinkende overwinning. De kiezer had genoeg van Ronald Venetiaan en de zijnen, van het uitblijven van doortastende besluitvorming, van bestuurlijk onvermogen. We zijn nu een jaar verder. Zijn we er wat mee opgeschoten?
De uitslag op 25 mei was niet de genadeslag waar vooral de NDP op had gehoopt. Maar wel genoeg om het initiatief te nemen en een regering te vormen. Daarvoor waren partners nodig en iedereen kwam in aanmerking. Zelfs de VHP schoof aan, maar die kon niet leven met Desi Bouterse als president. Daarna volgde de brasa tussen Bouterse en Brunswijk. De geschiedenis kantelde. Ergernissen en beschuldigingen werden ingeslikt, vooroordelen weggestopt, toespraken op De Berm verbrand. De Mega-coalitie moest worden gered. Het vertrouwen in de nieuwe politiek kon voorlopig niet meer stuk. Architect Bouterse wist ongetwijfeld wat hij deed. Het zou een mooi kasteel worden. Mi casa es su casa.
“U moet bij mijn voorzitter zijn”, zegt minister Soewarto Moestadja van Binnenlandse Zaken tegen een journaliste van de STVS, die het wil hebben over het coalitie-overleg. Hij moet het een paar keer herhalen, want ze is nogal vasthoudend. “Mijn voorzitter zal u te woord staan.” Het coalitieoverleg van 14 maart op Cola Kreek zit erop. Een noodzakelijke exercitie, daar waren alle partijen het wel over eens. Het initiatief kwam van Paul Somohardjo en Ronnie Brunswijk, voorzitters van coalitiepartners Pertjajah Luhur (PL) en A-Combinatie (AC). Ze werden onvoldoende betrokken bij het beleid. Elk besluit voelde als een nieuwe overval. Oké, dat 25 februari zo nodig moest worden opgepoetst tot nationale feestdag en daarbij ook nog een speciale status moest krijgen in de grondwet, dat was op zichzelf niet iets om lang wakker van te liggen. Veel erger is, dat er niet eens over was onderhandeld. Want dat is de echte nachtmerrie van PL en AC. Een coalitie die met hen, over hen, maar in feite zonder hen regeert. Op die manier valt er nog maar bitter weinig binnen te halen.
Invloed op de ministeries is en blijft de beste mogelijkheid om de achterban te bedienen. Daar worden de percelen, de vergunningen en de dokterskaarten verdeeld. Juist die machtsbasis dreigt te worden uitgehold door de nieuwe zakelijkheid van het kabinet-Bouterse/Ameerali. Weliswaar mocht PL-voorzitter Somohardjo een eigen kamertje inrichten op het ministerie van LVV, maar hij beseft zelf ook wel: een bureau met telefoon aan de Letitia Vriesdelaan spreekt niet echt tot de verbeelding.
RGB
Task Forces!, voorzitter Willy Soemita van de KTPI zegt het met volle overtuiging. Er komen task forces op de ministeries om het beleid te ondersteunen. “Ze worden aangestuurd door het kabinet van de president”, voegt hij er enthousiast aan toe. Soemita zelf ziet het initiatief vol vertrouwen tegemoet. Hij viert nog steeds zijn pyrrusoverwinning op het ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond en bosbeheer (RGB), na het gedwongen vertrek van minister Martinus Sastroredjo op 15 december. Daaraan vooraf was er een partijbureautje gestationeerd op RGB, een soort task force avant la lettre eigenlijk. Soemita kende dus het klappen van de zweep. De aanvankelijk zo veelbelovende Sastroredjo was veel teveel zijn eigen gang gegaan. Dat gold al evenzeer voor Ivan Vlijter, de eigenzinnige beleidsadviseur van de minister.
KTPI en PL sloten een monsterverbond om de partijbelangen op het ministerie veilig te stellen. Ze dreigden de coalitie op te blazen, als Sastroredjo niet vertrok. Maar het controlerende partijbureautje was niet meer dan een voorlopig compromis, waar de minister met opgetrokken neus aan voorbij kon lopen. Over status en bevoegdheden had niemand nog nagedacht. Wel moest hij Vlijter en vier andere RGB-medewerkers inleveren, die – heel toevallig – bezig waren met een onderzoek naar corruptie bij gronduitgifte. Vlijter had daarover op Rasonic Televisie al een tipje van de sluier opgelicht. Op niet mis te verstane wijze werd de familie Karaya in Nickerie aan de schandpaal genageld, vanwege malversaties bij gronduitgifte. Prompt na het ontslag van de adviseur mocht Ramdew Karaya, PL-topman en tevens voormalig ambtenaar bij Domeinen,
zeshonderd hectare grond in ontvangst nemen.
Minister Sastroredjo had op dat moment de eer aan zichzelf kunnen houden. Maar hij bleef. Naarstig werd gezocht naar een officiële ontslaggrond. Je kon dus wachten op het volgende incident. Tot ieders verbazing was het Vlijter zelf die het beentje lichtte. De voormalige adviseur had zijn werkterrein verlegd naar het huisgezin van Sastroredjo. Plotseling lekten er twee grondaanvragen naar de pers, één in Charlesburg en één in Para. Allebei op naam van de vrouw van de minister. Na onderzoek bleken het knullige en foutieve papieren te zijn, maar ze betekenden wel de nekslag voor de geplaagde bewindsman. De president ontsloeg hem zonder wederhoor. Het ging er bij hem niet in dat een man niet weet wat zijn vrouw doet. Beetje naïef standpunt eigenlijk voor een moderne staatsman. Het leven zit doorgaans gecompliceerder in elkaar. Maar het resultaat is intussen wel dat de coalitie intact bleef en dat het ministerie van RGB zonder al te veel problemen kon terugkeren naar business as usual.
Prijsverhogingen
‘Wat kost de kousenband?’
‘3 srd 95 meneer’.
‘A diri!’
‘Ja, benzine hè’.
De korte, maar veel gehoorde dialoog tekent vooral de machteloosheid van de consument. De internationale olieprijzen hebben de middenstand de harde argumenten aangereikt om de prijsverhogingen door te voeren, waar ze al maanden reikhalzend naar uitkeken. In troebel water is het goed vissen. De verhoging van de government take en de devaluatie van de srd klonken nog te abstract.
Maar brandstofprijzen. Ja, dat begrijpt iedereen. Kousenband groeit in Suriname en de enige kostenpost van betekenis die je zou kunnen doorberekenen, is het transport van bijvoorbeeld Saramacca naar de hoofdstad. De brandstofprijs dus. In dat geval zou de kousenband per bos hooguit een dubbeltje mogen stijgen. Nu deinst de winkelier er niet voor terug om er één hele srd bovenop te gooien. De overheidsmaatregelen hebben een klimaat gecreëerd waarin de prijzen rigoureus worden aangepast. Winkeliers halen oude voorraad van de schappen en kliederen ongegeneerd nieuwe getallen op het etiket.
FISO
En dan was daar bovendien nog FISO, het Functie Informatie Systeem van de Overheid, dat onder het zwakke bestuur van de regering-Venetiaan was uitgemond in een ordinaire salarisverhoging. De best betaalde ambtenaren hadden vooraan gestaan om hun functies het mooiste op te tuigen en zij incasseerden, zoals te doen gebruikelijk, ook de hoogste beloning. De lagere echelons moesten maar afwachten wat er van hun functieomschrijving terecht was gekomen. Als ze geluk hadden konden ze het verslag terugvinden in een minimale aanpassing op hun loonstrookjes.
Aan de taakopvatting, werkverhoudingen, doorstroming, organisatiestructuur, laat staan aan de omvang van het ambtenarenapparaat, was totaal niets veranderd. FISO bleek een kostbare en zinloze erfenis te zijn, die als een molensteen om de nek van de nieuwe regering hangt. De uitvoering van FISO II viel onder de verantwoordelijkheid van het kabinet Bouterse-Ameerali. Een uitgelezen kans dus om op de rem te trappen. Maar de bewindslieden zaten na een paar maanden nog niet vast genoeg in het zadel om de vakbeweging en de ambtelijke top te trotseren. Tegen alle financieel-economische adviezen in werd toch besloten om FISO tot de laatste cent uit te betalen.
Het ambtenarenfeestje was van korte duur. De bevolking moest de nieuwe lampionnen zelf betalen.
De accijns op brandstof, sterke drank en tabak gaan omhoog, de casinobelasting stijgt honderd procent en de motorrijtuigenbelasting wordt (weer) ingevoerd. Schijnbaar verstandige maatregelen, mits je ervan uitgaat dat iedereen een toppositie bij de overheid bekleedt. Maar behalve die lagere ambtenaren, zijn er ook in de particuliere sector nog steeds massa’s mensen die met veel minder dan duizend srd per maand thuiskomen. De compensatie van vijftig srd belastingvrijstelling is een onbetekenende druppel. Gepensioneerden gaan er weliswaar aanzienlijk op vooruit, maar in zijn algemeenheid dreigen toch de zwakste schouders weer de zwaarste lasten te gaan dragen.
25 februari
Niemand was eigenlijk verbaasd: 25 februari werd een nationale feestdag. De enige reden om de wenkbrauwen te fronsen was dat het aantal vrije dagen vrijwel onbetaalbaar leek te worden. Maar een verrassing? Nee. Er werd al wekenlang gewerkt aan de inrichting van het Revo-Plein, de plek waar het allemaal begon en waar alleen nog de pilaren van het verwoeste politiebureau de herinnering levend hadden gehouden. De revolutie kon wel een facelift gebruiken.
De meeste kiezers van Mega beseften nauwelijks wat zich dertig jaar geleden had afgespeeld. Een groot deel was toen nog niet eens geboren. Misschien daarom ook schoot de lintjesregen op het presidentieel paleis zijn doel voorbij. Juist jongeren begrepen niet wat daar gebeurde. Helden van de revolutie? Marcel Zeeuw een onderscheiding? Nee, 25 februari 2011 was geen nationale feestdag, maar een feestje voor de eigen parochie. Desi Bouterse zocht het heroïsch fundament voor zijn presidentschap in een verleden waar hij maar beter afstand van kan nemen.
Voor de ouderen zijn de tegenstellingen zo mogelijk nog schrijnender. 25 februari zal nooit worden gezien als een jongensachtige hobby van de president, die hem graag wordt gegund omdat hij het land zo fantastisch leidt. Met de instelling van 25 februari als vrije dag en de overweging om die te verankeren in de grondwet, heeft Desi Bouterse de kans gemist om president van héél Suriname te worden.