EuroSuri
Chris Polanen woont en werkt als dierenarts en schrijver in Nederland
Voor echte mannen
Tijdens een van de laatste dagen van mijn verblijf in Suriname zit ik, min of meer tot mijn eigen verbazing, op de tribune tijdens een karatewedstrijd. Joey, de zoon van Carmen, een vriendin van mij, doet mee en ik ben erg benieuwd hoe hij het er vanaf zal brengen. Ook hoop ik wat inspiratie op te doen voor een verhaal dat ik aan het schrijven ben.
Er wordt gevochten volgens het knock down-knock out systeem van het Kyokushinkai karate. Karate voor echte mannen, zoals de presentator het noemt. Er worden alleen punten gegeven als een vechter door een stoot of een trap echt aangeslagen is. Vanavond doen er behalve karateka’s ook tae kwondoka’s en thaiboksers mee.
De eerste twee vechters gaan van start. De stoten en de trappen vliegen razendsnel over en weer. ‘Het begint altijd snel, maar na een paar minuten worden ze moe’, zegt Carmen tegen mij. Inderdaad. Vechten in dit tempo houdt niemand vol. De armen bewegen steeds trager. De benen lijken loodzwaar. Ook de volgende gevechten eindigen meestal in een uitputtingsslag. Het is fascinerend om de verschillende stijlen en soorten vechters te zien. Het is een keiharde vorm van vechten. Je ziet de jongens hun pijn verbijten als ze een trap tegen een scheenbeen of in hun buik krijgen. Soms geeft een vechter het op als hij de regen van slagen en trappen niet meer kan verdragen. Wie kan hem ongelijk geven?
Op een gegeven moment staan een korte, gedrongen thaibokser en een lange, zware karateka tegenover elkaar. Stoten tegen het hoofd zijn verboden, maar de thaibokser raakt de karateka met een vernietigende vuistslag tegen zijn kaak. De karateka slaat tegen de vloer en tolt een aantal keer om zijn as. Het gevecht wordt stopgezet en de karateka wordt onderzocht door een arts. Er wordt omgeroepen dat de arts een kaakfractuur bij de karateka heeft vastgesteld. Er loopt een rilling over mijn rug. De karateka staat moeizaam op en loopt verdwaasd rond, een hand op zijn kaak gedrukt alsof hij de gebroken delen tegen elkaar houdt. Het gevecht moet nog officieel beëindigd worden en de vechters moeten weer tegenover elkaar staan. De scheidrechter heft zijn hand omhoog. De karateka wordt tot winnaar uitgeroepen. De thaibokser heeft immers een niet toegestane techniek gebruikt: een (kaakbrekende) vuistslag tegen het hoofd. De kickbokser interpreteert het signaal van de scheidsrechter echter anders. Hij stormt op de verbaasde karateka af en schopt hem onderuit. Van alle kanten wordt de kickbokser tegengehouden en daarna van het veld verwijderd. Strompelend verlaat de karateka het toneel. Dan is het zover. Joey’s eerste gevecht. Hij is een lange, magere jongeman met een dromerige oogopslag. Ik kan hem mij niet eens vechtend voorstellen. Hij lijkt geen greintje agressie in zich te hebben. ‘Ik krijg hartkloppingen’, zegt zijn moeder tegen mij, ‘waarom is hij niet aan schaken gaan doen?’
Joey lijkt niet onder de indruk van zijn tegenstander die er sterker uitziet en valt fanatiek aan. De twee lijken tegen elkaar opgewassen en het hoge begintempo wordt al snel langzamer. Joey ziet er moe uit, zijn pak hangt open en fladdert om zijn lijf heen. Plotseling geeft hij zijn tegenstander een stoot met zijn knie en gaat deze tegen de vlakte. De jongen blijft kreunend op de grond liggen en weer wordt de arts erbij gehaald. Carmen kijkt met een kennersblik. Volgens mij was het een knie in de lever’, zegt ze. De jongen wordt van de mat gedragen. Ik kan het nauwelijks geloven, maar Joey heeft zijn eerste partij gewonnen.
Na de partij komt Joey naar mij toe. ‘En Chris, heb je al wat geleerd vanavond?’ Hij oogt ontspannen, zoals altijd. ‘Ja’, antwoord ik, ‘het is… erg pijnlijk allemaal.’
Joey lacht. Het feit dat hij straks nog een slopende partij moet vechten, lijkt hem geen zorgen te baren. Uiteindelijk zal hij tweede worden in zijn klasse. Na deze avond is hij voor mij geen jongen meer, maar een man. Een echte man.