Javaanse begrafenis steeds minder orthodox
Onmacht, verdriet, spijt of soms juist dankbaarheid voor wat is geweest. Gevoelens die nabestaanden hebben na het overlijden van een dierbare. Moeilijke momenten, terwijl de voorbereidingen voor de begrafenis gedaan moeten worden. Het Javanisme, de Javaanse tak van de Islam, kent haar eigen rouw-tradities. Deze maand wordt 121 jaar Javaanse immigratie herdacht. Hoe strikt de traditionele gebrui-ken tegenwoordig nog nageleefd moeten worden, daarover zijn de meningen verdeeld.
Binnen de Islam wordt de overledene binnen 24 uur begraven. Maar dat lukt niet altijd. Marijke Titaredja hangt het orthodoxe Javanisme aan: “Als mijn zwager, die in Nederland woont, niet moest overkomen, hadden we mijn schoonvader nog dezelfde dag begraven. Door mijn opvoeding leerde ik de rouwtradities zo consequent mogelijk na te leven. Dat is het laatste wat je voor je geliefde kan doen. Ik geef dat advies door aan mijn kinderen en hoop dat zij hetzelfde zullen doen.” Titaredja hecht als Westbidder (zie kader) veel waarde aan de tradities. “Familie en vrienden helpen de kosten dragen. Nabestaanden mogen uit respect voor de overleden persoon geen geld lenen om de begrafenis te bekostigen.”
Gekleurd water
Sapto Sopawiro is Kiyayi, geestelijk leider binnen het Javanisme en staat de familie van overledenen bij. Op zijn koele balkon vertelt hij over de rituelen: “Eerst wordt het lichaam oppervlakkig schoongemaakt, terwijl gebeden wordt voor de zielenrust van de overledene en een ‘goede plaats’ als eindbestemming. Er wordt gevraagd om vergeving voor wat hij of zij verkeerd gedaan heeft.” Vroeger lag het lijk hierbij op de vloer, tegenwoordig gewoon op een bed. Op de dag van de begrafenis wordt de dode opnieuw gewassen. “Dit is symbolisch met zeven kleuren water, in een vaste volgorde. Vervolgens wordt de overledene aangekleed, in traditionele doeken of Westerse kleding en wordt de kist in het huis of op het erf geplaatst, zodat familieleden en belangstellenden afscheid kunnen nemen.”
Afscheid
In het graf worden zeven van aarde gemaakte balletjes geplaatst. “Dat staat symbool voor de zeven delen van het lichaam, de Banyu Werno Pitu”, legt Sopawiro uit, “namelijk huid, haar, vlees, bloedvaten, bot, merg en lederhuid.” Er worden bloemen op de kist gestrooid, wierook wordt gebrand en er worden speciaal klaargemaakte gerechten voor de overledene geplaatst. Verder wordt er een Sawur neergezet, een kommetje met gele rijst, muntjes en bloemen. “Dit staat symbool voor het afscheid nemen van zaken die alleen de levenden gebruiken. Het wordt vervolgens met specifieke wensen weggegooid in de vier windstreken”, vervolgt Sopawiro. “Tot slot is het belangrijk dat het lijk met het hoofd naar het noorden en de voeten naar het zuiden begraven wordt”, vertelt de Kiyayi.
Het slotgebed is het einde van de begrafenisceremonie en het luidt een rouwperiode van duizend dagen in; de Slametane wong mati. In deze periode zijn er zeven dagen waarop de dode herdacht wordt: op de eerste, derde, zevende en veertigste dag, alsook het eerste en tweede jaar en de duizendste dag na de begrafenis. Op die laatste dag wordt dan ook de grafsteen geplaatst.
Weggegooid geld
De wijze van herdenking hangt af van het budget, de wil van de nabestaanden of een wens van de overledene. Enkel de Sadjèn is verplicht, dat is een offer van jasmijnbloemen, twee handen gedang (een kleine bacovesoort) en een jonge kokosnoot.
Rosita Oemar is een Oostbidder. Ze heeft respect voor de tradities, maar ziet sommige onderdelen als weggegooid geld. Het koken van gerechten voor de overledene bijvoorbeeld: “Die persoon kan toch niet meer eten?” In plaats hiervan kiest Oemar er liever voor om vijf keer per dag de overledenen in haar gebeden mee te nemen. “Ik geniet elke dag weer op verschillende manieren van het leven met de mensen om me heen. Affectie wordt door levenden op prijs gesteld, doden merken er volgens mij niets van.”
“Eigenlijk vind ik dat alles voor iemand gedaan moet worden wanneer hij nog leeft”, stemt Roy Wongsopawiro met Oemar in: “Ik heb gelukkig nog geen naaste familie moeten begraven, maar ik zou ervoor kiezen om alle extra activiteiten achterwege te laten en alleen op de duizendste dag een grootse herdenking te houden. Het geld kan bijvoorbeeld naar een sociaal goed doel.”
Micha Karso heeft juist veel steun gehad aan het naleven van de tradities toen haar dochter overleed. “Ik voelde me machteloos. Ze was zo levenslustig, had nog zoveel plannen te realiseren. Het traditionele rouwproces was mijn enige troost. Er wordt gezegd dat als dit goed gedaan wordt, de overledene tevreden naar het hiernamaals kan gaan. Ik weet nog precies hoe de Jarik (sarong), zeven aan garen geregen bloemenstrengen en de Sawur op haar kist werden gelegd. Inmiddels zijn de duizend dagen voorbij en is de rouwperiode afgesloten. Ik ben blij dat alles achter de rug is.” Karso bekeerde zich inmiddels na het overlijden van haar partner, die van huis uit katholiek was, tot het Christendom. “Ik heb nog veel respect voor het Javanisme, maar een offer zoals de Sadjèn, dat doe ik niet meer.” Aan de ene kant is het respect voor de tradities doorslaggevend, terwijl anderen menen dat er rekening gehouden moet worden met de hedendaagse situatie. De invloed van de verschillende culturen en de diversiteit van geloofsovertuigingen, gecombineerd met het wegvallen van de aller-oudste aanhangers van het Javanisme die veel deden om de gewoonten te behouden, zorgen ervoor dat de oude gewoonten langzaam lijken te verdwijnen. Tijden veranderen, tradities verwateren en soms wordt vereist dat er realistische besluiten genomen worden bij de herdenking van het onafwendbare, de dood. Aan welke gebruiken uiteindelijk wel en niet vastgehouden zal worden? Dat kan alleen de tijd ons leren.
West- en Oostbidders |
De Javaanse immigranten die tussen 1890 en 1939 in Suriname voet aan wal zetten, kwamen voor een deel uit een Westelijk en gedeeltelijk uit een Oostelijk gebied van Java. Nog steeds zijn er, religieus gezien, twee groepen te onderscheiden, ze worden de West- en de Oostbidders genoemd. Beide groepen zijn Moslim. De Westbidders zijn vrij orthodox en gebruiken de traditionele rituelen van het Javanisme. De Oostbidders leven volgens de leer van de Islam zoals die in het Midden-Oosten uitgelegd wordt en zien bepaalde tradities van het Javanisme als niet-islamitisch. |