Rappa
Schrijver en columnist RAPPA legt iedere maand de Surinaamse samenleving op de pijnbank
De baas van het erf en de zieke boom
De grote boom van het erf was ziek. In z’n gloriedagen had hij vol frisse, groene bladeren gezeten en droeg hij grote, zoete vruchten, die tot in het buitenland gewild waren. De kinderen van het erf speelden en studeerden onder de boom, klommen erin en aten van de vruchten dat het een lust was.
Toen opeens, liever gisteren dan morgen, werd het grote erf met huizen en al verkocht. De oude, witte baas maakte plaats voor zwart-bruine baasjes die van het erf zelve afkomstig waren. O, wat was het een feest, bakra basi gwe, blaka-bruin basi kong. Baas in eigen huis, joepieee! Maar de baasjes stelden andere prioriteiten: met monden vol holle frasen werd over de ontwikkeling van het erf gesproken, maar met handen vol harde valuta werd het leeg gedragen.
Langzaamaan raakte het mooie erf in verval en velen trokken weg naar een klein, koud, propvol erf, waar ze zich wel konden ontplooien.
En steeds gaven de zwart-bruine baasjes de schuld van het verval aan bakra-basi; daarmee dachten zij hun plunderzucht en de onwil en onmacht om samen te werken, te camoufleren.
De gevolgen van de verwaarlozing van de boom bleken na jaren steeds duidelijker: de bladeren kregen een ongezonde kleur, vielen voortijdig af, parasieten overwoekerden de takken. De boom droeg steeds minder bloesems en de vruchten werden steeds kleiner en zuurder. Vroeger bracht tachtig procent van de bloesems het tot vruchten, toen begon dat percentage te dalen; eerst langzaam, vervolgens steeds sneller: 80, 78, 75, 70, 63, 55 tot zelfs veertig procent. Zowat eenieder op het erf vroeg: “Hoe komt dit slechte resultaat?” En heel professioneel begonnen velen alles en iedereen behalve zichzelf de schuld hiervan te geven.
Deze keer was blekberrie de hoofdschuldige en zeker niet díe ouders en díe leerkrachten van het erf die teveel toegaven uit vrees om als streng gebrandmerkt te worden.
Toen besloot de nieuwe oude of de oude nieuwe baas van het erf een commissie van wijze mannen en vrouwen te benoemen om hem te adviseren hoe de boom weer gezond te maken. De commissieleden gingen rond de boom staan; ze observeerden, arrangeerden, organiseerden, propageerden, en declareerden. Toen zei eentje: “Laten we een aantal seminars en workshops organiseren om via deliberaties de bottleneks te identificeren.”
“Ja”, zei een andere Master-Sabi-soh (MSs), “dan zetten we alle conclusies en aanbevelingen netjes in een eindverslag en geven we dat aan die man.”
Zo gingen de adviezen naar de baas van het erf. Die keek naar al dat papier en zei: “Mi no lob’ding papiera-san’dies. Ik wil bruikbare actiemodellen zien, nu-nu! En jullie hebben al mijn koffie, whisky en print-inkt opgemaakt met dat oeverloos vergader! Gaan jullie heen!”
En de baas van het erf liet een groepje net afgestudeerde jongelui aanrukken en liet hun de conclusies van de commissie zien.
Ze zeiden na lezing: “Oh, dit zijn mooie, peperdure adviezen, maar we weten dit varkentje wel te wassen. Wij gaan de boom in om die van wortel tot tak en blad een fikse opknapbeurt te geven. Ons motto is: Van woorden naar daden.” Ze klommen de boom in en vakkundig begonnen ze de takken te snoeien, de aangetaste bladeren tegen schimmels te bespuiten en de piekieng-fowroe-doti tak voor tak weg te krabben. Daarna maakten ze onder de boom schoon, spitten de grond om en bemestten die met veel blaka-doti. Ze zeiden aan de baas van het erf: “Het gaat zeker vijf jaren duren voordat de eerste verbeteringen duidelijk zichtbaar zullen zijn.” Maar de Baas van het erf wilde sneller resultaten zien en zei: “Mijn deskundigen willen de boom van een zesjarige tot een achtjarige bloeier maken.”
“Baas, met alle respect voor uw sabi-mangs, maar vraag die wijze mannen en vrouwen wie van hen minstens tien jaren aan de basis en in de praktijk van die boom gewerkt heeft. Wilt u intellectueel ge-theoretiseer dat alleen commissies materieel spekt of wilt u fundamentele versteviging, die onze onderwijsboom weer vol frisse, groene bladeren en sappige, zoete vruchten zal doen zijn?” De baas van het erf luisterde aandachtig, keek vervolgens peinzend naar de horizon, toen naar de grond en vervolgens naar de hemel…