EuroSuri
Chris Polanen woont en werkt als dierenarts en schrijver in Nederland
Buddy
Als je zoals ik dagelijks een zwembad bezoekt, leer je je medezwemmers kennen. Gerrit, eind vijftig, was net als ik een fanatieke zwemmer. Hij had echter een probleem: epilepsie. Nadat hij tijdens het zwemmen een toeval gehad had, mocht hij alleen nog maar zwemmen als hij een zogenoemde buddy meenam. Iemand die hem in de gaten hield en indien nodig naar de opervlakte hees.
Ik sprak de zwemmer die hem tijdens zijn toeval van de bodem gevist had. Een grote sterke kerel, in topconditie. Gerrit had hem gevraagd zijn buddy te worden, maar hij zag het niet zitten.
“Gerrit is loodzwaar”, zei hij tegen mij, “zijn lichaam is ook nog zo rond dat je geen houvast hebt. Als ik mijn flippers niet aan had gehad, was het mij niet gelukt om hem naar boven te krijgen.”
Kort daarna vroeg Gerrit het aan mij. Ik kan mensen moeilijk iets weigeren. Gerrit, met zijn melancholieke blik en zijn droevige glimlach, was geen uitzondering.” “Natuurlijk Gerrit”, hoorde ik mijzelf zeggen, terwijl ik zijn buikomvang bekeek en zijn gewicht probeerde te schatten.
Gezien Gerrits lage tempo bleef ik niet naast hem zwemmen, maar haalde ik hem telkens in. Bij de keerpunten keek ik of hij nog aan de oppervlakte was. Henny, een van de badjuffrouwen kwam naar mij toe. “Chris, hou je Gerrit wel in de gaten? Als hij aan de andere kant van het bad is en naar beneden zakt, ben jij er nooit op tijd bij, toch?”
“Ik hou hem in de gaten”, zei ik, “zo’n vaart zal het niet lopen toch?” Ze keek bedenkelijk.
Het ging allemaal goed. Na het zwemmen, hingen Gerrit en ik aan de rand van het zwembad en we maakten een praatje met Henny die op het startblok zat. Gerrit bedankte mij en we spraken af voor de volgende week, dezelfde tijd. “Ik ga er zo uit”, zei hij. Hij was twee meter van de trap verwijderd.
Ik zwom verder. Toen ik terug was en wilde keren, hoorde ik iemand mijn naam roepen.
Sommige beelden brandden zich vast in je brein en vergeet je nooit meer. Dit was er zo een.
Henny stond met kleren aan in het water naast de trap. Ze had Gerrit van achteren vast. Hij keek verdwaasd voor zich uit. Ik zwom naar ze toe. “Wat is er gebeurd?”, vroeg ik.
“Hij heeft een black-out gehad. Net voor hij eruit wilde klimmen.” Gerrit mompelde wat onverstaanbaars.
Ik hielp Henny om hem eruit te krijgen en we zetten hem op een stoel. Gerrit werd langzaam weer zichzelf. “Ik ben oké hoor, niets aan de hand”, zei hij.
Henny vertelde mij wat er was gebeurd. “Hij groette mij en ging naar de trap. Bij de trap verdween hij onder water en kwam niet meer boven. Ik sprong erin en zag hem rechtop onder water hangen. Hij had de trap alleen nog maar hoeven te pakken.” Schuldgevoel beet zich als een pitbull vast in mijn geweten en schudde het heen en weer.
Dit was mijn schuld! Ik was de buddy! Ik had hem in de gaten moeten houden tot hij het water uit was.
Henny was niet alleen stoer, maar ook relaxed. Dit was gewoon pech, zei ze. Gerrit mocht blijven komen, maar ik mocht geen moment van zijn zijde wijken. Als ik tenminste nog buddy wilde zijn. “Hij is loodzwaar. Hoe heb je hem naar boven gekregen?” vroeg ik.
“Ach, in het water zijn mensen veel lichter”, zei ze. Ik liep met Gerrit naar de douche. Hij was weer zijn oude gemoedelijke zelf.
“Het was geen insult, maar een absence”, zei hij, alsof dat niet evengoed dodelijk is als je onder water verdwijnt.” Ik begrijp dat het wel een zware druk op je legt. Ik begrijp het als je geen buddy meer wilt zijn”, zei hij. Mijn hoofd was vol. Verantwoordelijkheid. Angst. Leven. Dood. Water. Opwaartse kracht. “Volgende week. Zelfde tijd”, zei ik.