Bouterse president, het is onze eigen schuld
Siegfried Gilds (72) enkel en alleen de geschiedenisboeken laten ingaan als de man die in 2009 veroordeeld werd tot een jaar cel voor witwaspraktijken, zou een veel te grote oneer zijn. De oud-minister van Arbeid, Justitie, Defensie en Handel en Industrie én bloedbroeder van wijlen Fred Derby, ontnam het Nationaal Leger haar politieke macht en maakte zo van Suriname na jaren van militaire dictatuur weer een democratie. “De militairen van weleer zijn allemaal terug. En warempel, Bouterse pakt heel wat problemen beter aan dan zijn voorganger.”
Gilds is in opperbeste stemming wanneer hij Parbode bij hem thuis ontvangt. Hij leidt ons naar een stoffige ruimte achter in zijn huis. “Hier is het Nieuw Front geboren”, zegt hij met gepaste trots. “Acht dagen lang is hier vergaderd. We hadden tafels en stoelen gehuurd en die in een vierkantje gezet. Jagernath Lachmon dronk het ene glas cola na het andere.” Een foto maken van de ruimte, dat mag dan weer niet. Die staat nu vol oude spullen, opgeborgen in kartonnen dozen. “Dat toont niet netjes”, vindt de ex-minister.
En dan begint Gilds twee uur lang te praten, openhartig maar geconcentreerd, over de wijze waarop hij ‘de jongens’ na 1987 terug naar de kazerne stuurde. Een moeizaam proces, dat uiteindelijk tot april 1993 zou duren. Begrijpelijk. In de grondwet, aangenomen na een referendum op 30 september 1987, werd het Nationaal Leger bedacht met een voorhoedepositie, waardoor de legerleiding ook in actie kon komen als die vond dat de ‘hoogste rechten van vrijheden van land en volk’ in gevaar waren. Lees: het leger kon elk moment weer de macht opnemen. Dat deed het ook, toen bij de kerstcoup de regering-Shankar naar huis werd getelefoneerd. Gilds kan er tegenwoordig hartelijk om lachen. “Shankar was nog geen drie jaren president toen hij niet werd weggeschoten, maar weggebeld. Kunt u zich dat voorstellen? Weet je hoe bang je dan niet moet zijn? Jezus! De eerste keer hebben de militairen de regering afgezet met het geweer. De tweede keer met de telefoon. Hadden ze het een derde keer gedaan, dan hadden ze ons kunnen wegsturen door gewoon even streng te kijken.”
Het akkoord van Leonsberg |
Gilds was na de coup zeker niet de allereerste burgerpoliticus die aan tafel schoof bij Bouterse. Op 10 augustus 1987, enkele maanden voor de verkiezingen, hadden Lachmon, Soemita en Arron een geheime afspraak met hem op Leonsberg. Rond het befaamde ‘Akkoord van Leonsberg’, eigenlijk een gentlemen’s agreement dat nooit formeel op papier wordt gezet, blijft jarenlang een waas van geheimzinnigheid hangen. Joost Oranje en Harmen Boerboom omschrijven het in hun boek Slagschaduw over Suriname uit 1992 als een ‘akkoord over de machtsverdeling na de verkiezingen’. Bouterse kreeg het leger, de VHP de economische macht en de NPS het ambtelijke apparaat. Bovendien werd de afspraak gemaakt de grondwet niet onmiddellijk na 1987 opnieuw te wijzigen. |
Burgerregering
Na die kerstcoup werd Gilds uiteindelijk door Derby voorgedragen als minister van Defensie. “De militairen deden jarenlang waar ze zin in hadden. Ze lieten gevangenen vrij of beschoten het politiebureau met mitrailleurs. Het was wel duidelijk dat het Front (het toenmalige samenwerkingsverband tussen NPS, VHP en KTPI, red.) de situatie niet de baas kon. Dus zochten ze in 1991 toenadering tot de Surinaamse Partij van de Arbeid. Na acht moeizame dagen van onderhandelingen was het Nieuw Front geboren, na de verkiezingen werd ik minister van Defensie”, legt Gilds uit.
Hij kreeg daarmee een extreem gevoelige post en een loodzware opdracht in handen: de centrale macht van het land terugbrengen naar de schoot van de burgerregering. Met die belofte was Derby zelf naar de kiezer gegaan, tot woede van Bouterse. ‘Derby praat met gespleten tong en is een aap gewapend met scheermessen. Ik nodig hem uit zijn schoenen te komen ophalen, die nog in Fort Zeelandia staan’, dreigde ‘Bevel’. Gilds: “We waren voorbereid op de taak die ons te wachten stond. De opdracht was om het leger ondergeschikt te maken aan de burgerregering. Toen Derby mij voordroeg als minister van Defensie, waren de andere partijen op de eerste plaats ontzettend opgelucht dat zij het niet hoefden te doen. Ze krompen al ineen als je alleen nog maar de naam ‘Bouterse’ uitsprak.”
Niets te bepalen
Van die angst had Gilds naar eigen zeggen minder last. “Hoe dat komt, dat weet ik eigenlijk ook niet.” Hij denkt lang na. “Op de eerste plaats omdat ik steeds de ruggensteun van Derby voelde. Hij zei altijd: ‘Luister, we zitten in een postmilitaire perio-de. Al heb je honderd zetels in het parlement, we moeten het voorzichtig doen. Als je het niet goed aanpakt, ga je dit land niet kunnen besturen’. Daarnaast heb ik steeds gestructureerd proberen te werken. Ik wou er alles aan doen om ‘dat ding’ in goede banen te leiden. Ik ben nooit bang geweest, maar wel altijd heel voorzichtig. Je moest gewoon geen gekke dingen doen.”
Bouterse liet namelijk meteen verstaan dat hij niet met zich zou laten sollen. “Nog voor ik aan het werk ging op het ministerie, trok hij naar Lachmon om hem te zeggen dat ze Defensie niet aan ons mochten geven. Hij wist natuurlijk dat we oprecht van plan waren zijn macht als legerleider in te dammen. Derby reageerde kalm. ‘Zeg aan Bouterse dat hij hier niets te bepalen heeft. Wij zijn de coalitie, wij bepalen wie waar gaat zitten. Deze regering gaat haar termijn volledig uitzitten. Zelfs met een kanon laten we ons niet meer wegschieten’. De coalitiegenoten bleken een stuk banger. Soms kreeg Derby een telefoontje van hen waarin ze hem angstig vroegen wat ik nu weer had gedaan.”
Gilds neemt dan ook enkele ingrijpende beslissingen. De macht van bevelhebber Bouterse wordt geleidelijk aan gekortwiekt. Eerst sluit minister Gilds met zijn toenmalige Nederlandse ambtsgenoot de deal dat op de Nederlandse ambassade in Paramaribo wederom een militair attaché aan de slag gaat. Daarna gaat de SPA’er openlijk de confrontatie met Bouterse aan: hij verbiedt de feestelijke herdenking van de coup. Gilds: “Mi Gado, ik kon die houding van Venetiaan maar niet begrijpen. Die man (Bouterse, red.) hield daar elk jaar om middernacht een groot feest. We hebben het toen laten stopzetten.” In maart 1992 schrapt De Nationale Assemblée uiteindelijk de artikelen uit de Grondwet die het Nationaal Leger haar politieke rol gaf. Op 21 november 1992 biedt Bouterse uiteindelijk zijn ontslag als legerleider aan. Hij vertrekt uit de kazerne en ruilt het camouflagepak in voor de stropdas.
Hoofd buigen
Maar hoe kijkt Gilds naar het heden? Heel wat machthebbers van weleer, die hij met grote omzichtigheid eindelijk uit het machtscentrum wist te verdrijven, hebben sinds vorig jaar opnieuw de touwtjes in handen. En hoe. Bouterse werd democratisch verkozen tot president, op zijn kabinet accommodeerde hij ex-militairen als Badrissein Sital, Ivan Graanoogst, Etienne Boerenveen en Melvin Linscheer. De door Gilds verboden coupherdenking is nu zelfs een nationale feestdag. Hij glimlacht voorzichtig. “Het was blijkbaar de wil van het volk. Trots alle manipulaties tijdens de formatie, het is een democratisch verkozen regering.” Er valt weer een lange pauze. “Kijk, het zijn geen militairen meer. De Grondwet verbiedt niet dat ze doen wat ze nu doen. Venetiaan durfde het niet aan om in de Grondwet op te nemen dat wie gecoupt heeft, geen politieke macht meer kan dragen. Hij was bang om weer in conflict te komen met de militairen. Het was uiteraard niet de bedoeling van het democratiseringsproces dat Bouterse ooit president zou worden. Als het volk daar echter voor kiest, dan moet je daar het hoofd voor buigen.”
Wat vindt Mercuur? |
Parbode had graag ook een gesprek gehad met voormalig bevelhebber Ernst Mercuur. Want hoe ziet hij de terugkeer van Desi Bouterse, en – belangrijker nog – hoe kijkt hij terug op zijn gedwongen vervanging begin dit jaar? Mercuur was aanvankelijk bereid tot een interview, maar zei daar eerst over te willen nadenken. “Ik zit in een lastig parket en ben eigenlijk met verplicht verlof.” Uren later dan het afgesproken tijdstip wordt Parbode gebeld door iemand van de legerleiding die geen naam noemt.“ Ernst Mercuur zal niet meedoen aan het interview. Hij is niet met ontslag noch met pensioen, dus dat zou ongepast zijn.” Wie voor de overheid werkt, heeft kennelijk geen recht van spreken. De ex-bevelhebber was daarna niet meer bereikbaar voor commentaar. |
Daadkracht
De plotse vervanging door president Bouterse van ex-bevelhebber Ernst Mercuur door Hedwig Gilaard, doet bij Gilds ook al geen alarmbellen rinkelen. “In dit land is het zo dat politiek ver doordringt tot in andere instituten. Kijk maar naar het plaatsen van mannetjes op ministeries of bij parastatale bedrijven. We moeten het leger daar niet als uitzondering op zien. Het is op zich dus niet zo vreemd dat Mercuur onmiddelijk werd vervangen.
“We moeten het eerlijk toegeven: de regering had geen daadkracht. Het Nieuw Front heeft vijftien jaar lang de tijd gehad om ontwikkeling te brengen, maar men heeft te weinig daaraan gewerkt”, mijmert Gilds. Hij is onverbiddelijk. “Iedereen mag weten dat ik de huidige regering veel daadkrachtiger vind. Kijk maar naar de aanpak van de goudsector. Toen ik nog minister van Defensie was, probeerde ik een dergelijke ordening te bespreken met Venetiaan. Hij gaf me zelfs de ruimte niet. Hij stond er simpelweg niet voor open. Hadden we gewild dat Bouterse nooit meer zou terugkeren, dan hadden we die Grondwet maar moeten aanpassen. Dat is nooit gebeurd. En wat is die huidige regering aan het doen? Juist ja, die wil de Grondwet nu wel aanpassen. Het gaat hen waarschijnlijk nog lukken ook. Ik wil niemand kwetsen, maar laat ik het maar zeggen: Bouterse pakt heel wat problemen beter aan dan zijn voorganger.”