EuroSuri
Chris Polanen woont en werkt als dierenarts en schrijver in Nederland
Vader
Zoals iedereen die zijn vader niet gekend heeft, blijf ik op zoek. Op zoek naar meer verhalen. Naar een glimp van de man erachter. Uit de verhalen, die inmiddels legendarische vormen aannemen, probeer ik een man van vlees en bloed te destilleren. Hem alsnog in de ogen te kijken. Toen hij overleed, was ik te jong om herinneringen te vormen.
Ik bezoek een oude vriend van mijn vader. 89 jaar is hij al en wij ontmoeten elkaar voor het eerst. Zijn lichaam oogt breekbaar, maar zijn ogen zijn helder, zijn gezicht onwaarschijnlijk fris.
‘U kent mij niet, maar ik ben een zoon van P.’, zeg ik tegen hem. Hij bestudeert mijn gezicht. Ik zie verbazing en vreugde in de oude ogen. Met een brede glimlach nodigt hij mij uit om binnen te komen. ‘Je lijkt op hem’, zegt hij, ‘ga zitten, vertel mij over jezelf.’
Dat doe ik en zeg dat ik mijn vader nooit gekend heb. Dat ik hoop dat hij mij wat kan vertellen om het beeld van de man completer te maken.
Hij knikt. ‘Niets zeggen. Ik ga je vertellen hoe oud je bent’, zegt hij. Ik hoor hem denken.
‘Een jaar of vijftig, misschien iets jonger.’ Zijn brein is nog vlijmscherp.
‘Ik weet veel over je vader’, gaat hij verder, ‘ik ben de laatste van zijn vrienden. Iedereen is al dood.’
Het is een constatering zonder angst of verdriet in zijn stem. Hij beschrijft mijn vader als een natuurlijke leider. Geliefd bij mannen en vrouwen. ‘Hij hield ervan om te heersen. Vooral over de vrouwen’, zegt hij met een twinkeling in zijn ogen.
Hij kwam ooit samen met mijn vader naar Nederland om te studeren. ‘Je vader had een talent om zich in de nesten te werken. Toen hij weer naar Suriname vertrok, liet hij mij een pakje zien en zei: ‘Er zijn in Suriname nog enkele vrouwen die denken dat ze mij kunnen weerstaan, maar hiermee krijg ik ze wel klein.’ Het was hasj. Hij werd door de douane gepakt en moest twee weken de cel in. Het was zijn tweede veroordeling.’
Over de eerste wil hij niet vertellen: ‘Het is niet belangrijk. Ik wil niet dat je een verkeerd beeld krijgt.’
Hij vertelt over de periode dat mijn vader als jonge man opgenomen was in een sanatorium in Nederland. ‘Er zijn niet veel mensen die dit weten, maar hij heeft een verpleegster daar zwanger gemaakt. Het was een hele toestand. Dat meisje is ontslagen. Ik weet niet wat er daarna gebeurd is.’
Het verbaast mij niet. Officieel zijn er acht kinderen bij vijf vrouwen, maar ik heb allang niet meer de illusie dat ik al mijn halfbroers en -zusters ooit zal kennen. Ik vertel dat mijn laatste vermeende halfbroer, niets meer van zich liet horen na mijn voorstel om een DNA-test te doen. De oude man twijfelt even.
Hij lacht ondeugend. ‘Je vader was bijzonder populair. Na zijn dood schreef iemand een gedicht waarin stond dat vrouwen over zijn graf heen liepen om een orgasme te krijgen.’
Hij vertelt ook over de bomaanslag waar mijn vader bij betrokken was. Mijn moeder heeft altijd volgehouden dat de bom een sardienblikje met vuurwerk was. Geheel ongevaarlijk, slechts bedoeld om de toenmalige premier bang te maken. Niemand raakte gewond, maar mijn vader, de populaire eliteplayboy, ging voor jaren de cel in.
‘Het idee kwam niet eens van je vader’, zegt de oude man, ‘hij zocht de mensen op die ermee bezig waren en zei: waarom hebben jullie mij nog niet gebeld?’
De oude ogen staren voor zich uit alsof ze mijn vader voor zich zien. ‘Je vader was een onstuimige man, altijd op zoek naar nieuwe, riskante dingen.’
Zijn ogen kijken mij aan met de mildheid van de ouderdom. Hij knikt vol overtuiging. ‘Het enige wat je moet onthouden als je hier weggaat, is dit: je vader was een geweldige man.’