Theo Para
ESSAY
Theo Para is essayist. Zijn bundel De schreeuw van Bastion Veere is in tweede druk verschenen
De sigaar van Onoribo
Soms toont het staatkundige leven zich als komedie. Het is nu politiek correct te beweren dat een drugsveroordeelde en hoofdverdachte van massamoord ‘democratisch is gekozen tot president van Suriname’. Ook in de Caricom. Op het altaar van het internationaal recht pronkt de nationale soevereiniteit. Als feitelijke machthebber ben jij de baas in jouw land, ongeacht jouw kennen, kunnen of slachtoffers.
De verzameling van staatshoofden is een enigmatische beroepsgroep. Naast integere en bekwame mensen, figureren er schurken, folteraars en moordenaars. Diplomatieke erkenning is geen keurmerk van deugdelijkheid. Vanaf 1 januari is president Bouterse, ondanks protesten van dagbladen als The Jamaica Observer en mensenrechtenorganisaties, voor een half jaar voorzitter van de Caricom, de gemeenschap van arme Caribische ministaatjes. Het Guyanese Stabroek News publiceerde op 6 september j.l. het editoriaal Caribbean politics and the culture of criminality. De redactie baseerde zich op onderzoek van politiek wetenschapper Tennyson Joseph van de University of the West Indies. Joseph heeft aangetoond dat er sprake is van legitimering van de georganiseerde misdaad in de hedendaagse Caribische politieke cultuur. Hij spreekt van ‘de criminalisering van de staat’. Volgens Joseph is sprake van ‘een nieuw soort politici (…) wiens vaardigheden niet verschillen van die van de kleine dief en het gemiddelde bendelid ’. Joseph maakt zich grote zorgen om de rechtsorde in de Caribische samenlevingen. ‘Wat de criminele infiltratie van de staatsinstellingen tot bedreiging maakt van de Caribische samenlevingen is niet alleen de accommoderende houding van onze politici, maar ook het feit dat delen van de burgerij haar lijken te accepteren en te omarmen als een nieuwe manier van leven.’ Volgens Stabroek News delen de politici in de criminele winsten, terwijl de criminelen in ruil daarvoor boven de wet leven. In het artikel worden landen genoemd waar de verstrengeling van criminaliteit en politiek een feit is. Het gaat om onder meer Jamaica, Guyana, Trinidad en Tobago en Suriname. Oud-president Ronald Venetiaan protesteerde in de Nationale Assemblee tegen het beschamende feit dat de Surinaamse delegaties in het kader van de ‘presidentiële diplomatie’ uit lieden met een strafblad bestaan. Onlangs vergaderde Unasur, de Unie van Zuid-Amerikaanse Staten, in Paraguay. In de Surinaamse delegatie zaten behalve delegatieleider Bouterse andere personen met forse integriteitissues. Etiënne Boerenveen, toenmalig lid van het Militair Gezag en verdachte van de Decembermoorden, heeft in de Verenigde Staten in de gevangenis gezeten voor poging tot cocaïnesmokkel. Politicus-zakenman Dilip Sardjoe is in 2000 al in het parlement, gedocumenteerd in verband gebracht met belastingontduiking en corruptie. Hans Jannasch, voormalig luitenant-kolonel in Bouterses leger, heeft in de gevangenis gezeten in verband met het exploiteren van een XTC-laboratorium in Suriname. Suriname is met een criminele president weer een abnormale staat. Als Albert Ramdin, de Surinaamse diplomaat bij de Organization of American States, zegt dat president Bouterse geen schade aan het imago van Suriname heeft toegebracht, reflecteert dat meer de preoccupatie met zijn positie, dan de voor een ieder zichtbare feiten.
Absolute voorwaarde
In Suriname heeft president Bouterse de politiebeveiliging van het 8 decemberstrafproces opgeheven en de ‘beveiliging’ in handen geplaatst van de Centrale Inlichtingen en Veiligheidsdienst (CIVD). De CIVD valt rechtstreeks onder de president, tevens hoofdverdachte. De publieksvoorlichting van het 8 decemberstrafproces is geliquideerd. Feitelijk heeft de hoofdverdachte twee leden van de Krijgsraad beëdigd. Strafpleiter Gerard Spong is kritisch: ‘Nergens ter wereld lopen in een democratische rechtsstaat de verdachten van moord vrij rond als zij zich strafrechtelijk moeten verantwoorden, laat staan dat zij als president figureren.’ Spong noemt die rechtsongelijkheid ‘een fundamenteel tekort van het 8 decemberstrafproces’. De president-hoofdverdachte benoemde de dochter van zijn advocaat Irwin Kanhai, die eenmaal papa verving als advocaat van de hoofdverdachte, tot ambassadeur in India. Spong: ‘Dat riekt naar betaling in natura en is natuurlijk belangenverstrengeling’. Illustratief voor de morele verloedering van de hoofdverdachte en zijn politieke advocaat was het inhuren als getuige à decharge van de bejaardenoplichter en bewezen leugenaar Peter van Haperen. Geert Corstens, president van de Hoge Raad, zei in zijn rede ter gelegenheid van tweehonderd jaar rechtelijke macht in Nederland: ‘Op de gezagsdragers van de verschillende staatsmachten rust de verantwoordelijkheid steeds weer uit te leggen dat en hoe de geschiedenis op harde wijze leert dat een onafhankelijke rechterlijke macht een absolute voorwaarde is voor een democratische rechtsstaat.’ In zijn Jaarrede 2011 hield Bouterse juist een pleidooi tegen de machtenscheiding. Volgens hem is ‘de staatszorg één en ondeelbaar’. Het was geen vergissing, de desavouering van de rechterlijke macht was schrijnend bij de presidentiële gratieverlening aan pleegzoon Romano Meriba. Die was tot vijftien jaar gevangenisstraf veroordeeld voor het tijdens een roofoverval doodschieten van een winkelier. Ook had hij een handgranaat gegooid naar de ambtswoning van de toenmalige Nederlandse ambassadeur. Nog afgezien van de schijn van nepotisme, had de president volgens artikel 109 van de grondwet voorafgaand aan de gratieverlening advies moeten inwinnen bij de rechter die het vonnis had uitgesproken. De president liet dat na. De rechter bij wie hij advies had moeten inwinnen, heet Cynthia Valstein-Montnor, de president van de Krijgsraad waar de president van de republiek als hoofdverdachte terechtstaat voor de Decembermoorden. Het presidentiële disrespect voor de rechterlijke macht is symptomatisch voor de constitutionele crisis waarin Suriname is beland met de dubieuze verkiezing in de Nationale Assemblee van een mensenrechtenschender met een strafblad tot president van de republiek.
Grabbelstaat
Zonder presidentschap is Bouterse weer de voortvluchtige die zijn land slechts uit kan op straffe van arrestatie. Hij zal er alles doen om aan de macht te blijven. Hij heeft al aangekondigd zijn bloedige staatsgreep van 25 februari 1980 in de grondwet te willen ‘vereeuwigen’. Zijn parool – ‘Tek’yu gudu!’ (Grijp je rijkdom!) – zal hij niet in de mate zoals hij dat nastreeft kunnen verwezenlijken zonder het presidentschap. Zijn toverwoord is ‘mega’, grootse projecten, van huisvesting tot wegen, havens en bruggen worden in het verschiet gesteld. Hij heeft de aanval op het leningenplafond zoals gesteld door de wetgever al geopend. Er moet ‘mega’ geleend kunnen worden. Anders dan de koopkracht van de bevolking, die na een jaar van zijn presidentschap officieel al ruim vijftien procent is gedaald, is zijn koopkracht en die van zijn familie en politieke vrienden drastisch gestegen. De dubieuze aanbestedingen bij Openbare Werken, de excessieve reiskosten en het spilziek optuigen van de geheel nieuwe bureaucratie van de superregering, Kabinet van de President genaamd, staan in schril contrast tot snoeien op bijvoorbeeld het budget van het noodlijdende onderwijs. Evenals onder de vorige regeringen van Bouterse lijkt Suriname weer te verworden tot een grabbelstaat. Terwijl hij de jeugd de toekomst beloofde, bracht hij hen het verleden. Op het Kabinet van de President figureren voormalig legerofficieren als Ivan Graanoogst en Melvin Linscheer. Graanoogst was een van de leiders van de ‘telefooncoup’ van 1990. Hij bekende als getuige à decharge in het 8 decemberstrafproces ‘namens bevelhebber Bouterse verantwoordelijk te zijn geweest voor het operatieplan’ van de militaire actie van 29 november 1986 in het Marrondorpje Moiwana. Bij die actie werden in koelen bloede 39 dorpelingen doodgeschoten, waaronder (zwangere) vrouwen, kinderen en bejaarden. Politie-inspecteur Herman Gooding durfde het aan de massamoord te Moiwana te onderzoeken. Korte tijd daarna werd hij vlak bij het toenmalige kabinet van bevelhebber Bouterse van korte afstand dodelijk in het hoofd geschoten. Niet lang daarvoor had Bouterse hem vanaf het politieke podium bedreigd. Het onderzoek liep dood op ‘blinde muren’. Het Inter-Amerikaans Hof heeft Suriname veroordeeld tot schadeloosstelling van de nabestaanden en verplicht tot een strafrechtelijk onderzoek. Tot nu toe is met dat onderzoek geen aanvang gemaakt. Het NRC Handelsblad wijdde op 29 november 1997 een redactioneel artikel aan Linscheer. De redacteur die tegenover hem stond stelde zich retorisch de vraag: ‘Staat hier nu de man die jarenlang als trouwe en koele ‘uitvoerder’ al het vuile werk voor Desi Bouterse heeft opgeknapt, de militaire commandant die tijdens de binnenlandse oorlog indianen zo maar liet verdwijnen, de man ook die als ‘ijzeren hand’ van het Surikartel is opgetreden en die volgens zeggen ook de moord op politie-inspecteur Gooding op zijn geweten heeft?’ De zwaar bewapende Counter Terror Unit (CTU), waar geen wettelijk kader voor bestaat en waarin de voor illegale wapenhandel veroordeelde Dino Bouterse, zoon van de president, een leidende rol heeft, valt onder Linscheer. De CTU zal volgens hem in actie komen in geval van ‘politieke ontwrichting’, een begrip dat geen wettelijke basis heeft en alle ruimte schept voor willekeurige geweldsuitoefening tegen politieke tegenstanders. CTU zien we in de goudvelden terug naast het door Linscheer opgerichte beveiligingsbedrijf Mozart Security Services – ‘ik heb het enkele jaren geleden verkocht’. Linscheer is voorzitter van het Beleidsteam van de Commissie Ordening Goudsector. Vooral met de snel gestegen goudprijs is in de Surinaamse binnenlanden sprake van een conflictueuze goudkoorts. Zowel Bouterse als Linscheer hadden volgens NDP-parlementslid André Misiekaba zakelijke belangen in de goudsector. Eigen coalitiegenoten beschuldigden de Commissie Ordening Goudsector van ‘belangenverstrengeling’. In de gewilde goudvelden van Maripaston, waar CTU en Mozart Security Services compleet met ‘avondklok’ de dienst uitmaken, blijkt ordening een eufemisme voor dictatuur, compleet met slachtoffers. Op 23 oktober 2011 werd de jonge, ongewapende goudzoeker Rempzhery King in opdracht van ene K.B., een neef van de president, door Mozart Security Services geëxecuteerd. Vier andere goudzoekers overleefden hun schotwonden. Dit willekeurige geweld leidde tot amok onder honderden goudzoekers waarbij op barbaarse wijze Chinese winkeliers werden mishandeld.
Een Braziliaanse onderzoekscommissie bracht Bouterse in verband met de Latijns-Amerikaanse drugshandel. In cables van de Amerikaanse ambassades in Paramaribo en Georgetown werd Bouterse in verband gebracht met Roger Khan, ook wel de Pablo Escobar van Guyana genoemd. Khan zit nu een lange vrijheidsstraf uit in de Verenigde Staten. Volgens de cables zou Bouterse ook in contact staan met Eduardo Beltran, een invloedrijke drugsbaron. Ruth Wijdenbosch, onder-voorzitter van de Nationale Assemblee, vroeg de president opheldering te geven over de vermeende criminele contacten. Bouterse ontkende de contacten niet, maar verwees naar het feit dat hij op Independence Day welkom was in de Amerikaanse ambassade in Paramaribo. Dat vond hij ‘belangrijker’ dan ‘die Wikileaksachtige dingen’. Dit is de man die tracht te imponeren door zonder paraplu in de regen een militaire parade af te nemen, maar die de dag na indiening van zijn landsbegroting in het parlement die weer intrekt, omdat het vol ‘blunders’ en ‘fouten’ zat. Dit is de man die als Caricom-vertegenwoordiger op de High Level Meeting van de Verenigde Naties over niet-overdraagbare chronische aandoeningen op groteske wijze een persoonlijk gebaar maakte. Hij verklaarde tabak tot ‘moordenaar’ en beloofde te stoppen met roken. Niet lang daarna beschreef een journalist een kettingrokende president. Tijdens een propagandistisch bezoek aan Onoribo gaf hij de oudste bewoonster als presentje, jawel, een sigaar. Het gegeven woord is voor de man van ‘op de vlucht neergeschoten’ niet meer dan een residu van manipulatie. Zijn presidentschap is de apotheose van een poging te leven in de leugen. Zowel in het internationale als nationale recht wordt uitgegaan van rechtmatig functionerende instituties en integere ambtsdragers. Suriname lijkt weer een rechtsstaat die in de woorden van Geert Corstens is verschrompeld tot words on paper. Maar de machthebbers lijken zich van hun ongeloofwaardigheid bewust te zijn. Een stiekeme pro-Bouterse lobbymail aan een Nederlandse Tweede Kamerlid lekte naar de media. Die was vanuit Paramaribo geschreven door een door de machthebbers ingehuurde Nederlandse consultant. In de e-mail wordt getracht Bouterse, met een gezag ontleend aan zijn voornaamste politieke tegenstander, positiever in beeld te krijgen. Chandrikapersad Santokhi, door velen gezien als de nieuwe president van Suriname, zou binnenkort tot de regering van Bouterse toetreden en dan zou alles ‘in sneltreinvaart’ vooruitgaan. Oppositieleider Santokhi laat er in zijn statements geen misverstand over bestaan: onder geen voorwaarde zal hij toetreden tot de regering Bouterse! Onlangs deed hij voor het eerst de betekenisvolle uitspraak: ‘ Vervroegde verkiezingen, we zijn er klaar voor’.