Vredestichters verlaten hun post
Na zeventien jaar geen Amerikaanse vrijwilliger meer in binnenland
Na zeventien missies en talloze projecten met honderden vrijwilligers valt in 2013 definitief het doek voor Peace Corps in Suriname. “Er wordt flink bezuinigd in de Verenigde Staten en dan moeten er helaas moeilijke keuzes worden gemaakt”, aldus George Like, directeur van de vrijwilligersorganisatie in ons land.
Het zullen geen bruggen, scholen of ziekenhuizen zijn die de Surinamers aan Peace Corps zullen doen herinneren. De nalatenschap van de Amerikaanse vrijwilligersorganisatie in Suriname is wat lastig te omschrijven, zelfs voor Like. “Het is misschien niet gelijk zichtbaar, maar de effecten van het werk dat onze vrijwilligers hier verrichten zullen jarenlang voelbaar zijn.”
Volgens John Williams maakt hij zelf als vrijwilliger geen verschil. “Maar ik kan wel anderen bewegen om een verschil te maken. Ik ben optimistisch en ervan overtuigd dat wij enorm gewaardeerd worden in de dorpen waar we actief zijn. Bij mij praten ze nog steeds over de vrijwilliger die daar vijftien jaar geleden werkzaam was.”
Gastgezin
Williams woont nu bijna zeven maanden in een katholiek dorpje in Boven-Suriname. Hij kan geen Nederlands of Sranan spreken, maar zijn Saramakaanse tongval klinkt onvervalst. Elke Peace Corps-vrijwilliger moet eerst verplicht inburgeren alvorens hij naar zijn standplaats gaat, vaak midden in het binnenland. Dat doen ze in een gastgezin. Soms een paar weken, soms twee maanden. Daar leren de vrijwilligers de fijne kneepjes van de taal en maken ze voor het eerst kennis met een cultuur die hen totaal vreemd is. “Het is de beste manier om een nieuwe taal en cultuur te leren”, zegt Kyle Smithers, eveneens vrijwilliger in een Saramakaans dorp aan de Surinamerivier. “Je wordt letterlijk in het diepe gegooid. Vooral in het begin is de enige communicatie die vlot verloopt non-verbaal, totdat je met behulp van handen- en voetenwerk steeds meer begint te begrijpen.”
Die eerste weken in een gastgezin zijn zwaar, maar het is een schijntje van wat de vrijwilliger uiteindelijk staat te wachten wanneer hij in een dorp wordt gestationeerd. “Het is de eerste keer in mijn leven dat ik tussen mensen leef die totaal anders zijn dan ik”, zegt Williams. “Er zijn wel gelijkenissen, maar veel minder dan ik natuurlijk met Amerikanen heb. Als vrijwilliger ben je op jezelf en je bent de enige blanke. Vooral als je een slechte dag hebt en niemand om je heen je begrijpt, voel je de eenzaamheid.”
Prioriteiten
Peace Corps-vrijwilligers leven op exact dezelfde manier als de gemeenschap waarin ze wonen. “Mijn huis is klein en van hout. Mijn afwas doe ik in de rivier, net als hoe mijn buren dat doen”, zegt Smithers. “Het is verrassend hoeveel tijd de basisbezigheden als ontbijt en afwas hier in beslag nemen.” Zowel Smithers als Williams begint zo rond het middaguur met de taken die bij het vrijwilligerswerk horen. Hoe dat werk eruitziet verschilt per vrijwilliger. De bewoners bepalen namelijk zelf (uiteraard in overleg met de vrijwilliger) waar het dorp het meest behoefte aan heeft. Williams had het liefst gewerkt aan een voorziening die schoon drinkwater oplevert. “Ik zie schoon drinkwater als een belangrijke levensbehoefte. De dorpsbewoners zijn daarentegen gewend om uit te rivier te drinken, dus ik heb geaccepteerd dat een waterput voor hen geen prioriteit heeft.” Een van de projecten waar hij zich mee bezighoudt, is het adviseren van zijn dorpsgenoten over de aanschaf van een rijstmolen die de korrels automatisch uit de rijst slaat. “We zitten nu in het proces waarin we uitzoeken wie welke verantwoordelijkheden krijgt, wat de beste locatie voor het apparaat is en hoe we het beste geld kunnen inzamelen om het te kopen.” Een ander belangrijk aspect waar Williams de dorpelingen bij helpt, is de wijze waarop ze moeten handelen indien de machine kapotgaat. “Het is een dure uitgave, dus het is zaak dat ze er lang gebruik van kunnen maken. Daar begeleid ik hen bij.”
Bakpapier
Het vrijwilligerswerk van Smithers ziet er totaal anders uit. Hij helpt de plaatselijke bakker om zijn zaak zo effectief mogelijk te runnen. Zo heeft hij er eigenhandig voor gezorgd dat bakker Aloysius Aside geen broodjes meer bakt met boter op de bakplaat, maar door bakpapier te gebruiken. “Door deze nieuwe manier van brood bakken, bespaart hij heel wat geld.”
Bakker Aside is al negen jaar de trotse eigenaar van brood- en banketzaak ‘Aloe Vera’. Hij voorziet dorp en omgeving al negen jaar van ovenverse broden en bollen. De productie lag ooit op dertigduizend broden per dag, maar door toenemende concurrentie van bakkerijen uit de aangrenzende dorpen en een overval die veel persoonlijk leed heeft veroorzaakt, heeft hij noodgedwongen moeten inkrimpen. “Ik bak nu slechts vijftienduizend broden per dag, maar wil dit jaar terug zijn op mijn oude niveau.” Smithers helpt hem daarbij. Hij geeft advies en heeft een professioneel businessplan geschreven dat de Nationale Ontwikkelings Bank moet bewegen geld te lenen voor grotere machines. “Iets waar ik normaal veel geld aan moet uitgeven, wordt nu gratis voor mij gedaan”, aldus Aside. “Bovendien heb ik nu geleerd hoe ik in het vervolg zelf een goed businessplan moet schrijven.”
Communisme
Een Peace Corps-missie heeft altijd drie doelen. In de eerste plaats wordt voorzien in een behoefte aan opgeleide mannen en vrouwen. In de twee plaats moet het de bewoners van het projectland de Amerikaanse cultuur beter doen laten begrijpen en in de laatste plaats moet het de Amerikanen de andere cultuur beter laten begrijpen.
George Like ziet dat laatste als een belangrijk aspect. “De vrijwilligers nemen na hun avontuur in Suriname verhalen en foto’s mee naar huis. Zo leren steeds meer Amerikanen Suriname kennen. Omgekeerd leren Surinamers door de komst van de vrijwilligers weer meer over de Amerikaanse cultuur. Dat zorgt voor wederzijds begrip en verstevigt de banden tussen beide landen.”
Peace Corps is in de jaren zestig ontstaan met als doel de Verenigde Staten en de derde wereld dichter bij elkaar te brengen. In die tijd was het communisme populair in delen van Europa en Azië. Uit angst dat die ideologie zich verder over de wereld zou verspreiden, bedachten de Verenigde Staten onder leiding van de toenmalige president John F. Kennedy een project dat de wereld op een positieve manier naar Amerika moest laten kijken. Idealistische jonge Amerikanen moesten zo met hun vrijwilligerswerk voorkomen dat het communisme zich ook in ontwikkelingslanden zou ontplooien.
Verlies
Ondertussen zitten de Peace Corps-vrijwilligers in 140 landen. Althans, nu nog wel. Met de huidige bezuinigingen door het Witte Huis wordt Peace Corps gedwongen in te krimpen. In plaats van vierhonderd miljoen USdollar kan het dit jaar nog maar op 331 miljoen rekenen. “Het is een moeilijke keuze geweest, maar hij moest gemaakt worden en viel onder meer op Suriname”, aldus directeur George Like. “Suriname is een dure post. Onze vrijwilligers moeten vaak grote afstanden afleggen alvorens ze op hun standplaats arriveren.”
Hoewel Smithers het erg jammer vindt dat Peace Corps binnenkort uit Suriname moet vertrekken, begrijpt hij het wel. “Wie het economische nieuws uit Amerika ook maar een beetje volgt, weet dat bezuinigingen onvermijdelijk zijn.” Maar liever dan naar het negatieve nieuws te kijken, richten de vrijwilligers zich op de positieve impuls die de organisatie aan zowel de Verenigde Staten als aan Suriname gegeven heeft. Smithers: “De culturele uitwisseling maakt beide landen sterker. Daarom is het vertrek van Peace Corps niet alleen een verlies voor Suriname, maar ook voor de Verenigde Staten.”
Bakker Aloysius Aside is zich er van bewust dat Smithers uiteindelijk zijn dorp zal verlaten en dat daar misschien niemand voor in de plaats komt. “Ik weet dat ik het uiteindelijk allemaal zelf moet doen, maar heb Kyle toch gevraagd of ik hem ook in de verre toekomst nog om advies mag vragen. Mijn geluk is dat hij daartoe bereid is.”