Surinaams hout verovert Aruba
Suriname is gezegend met een gigantische houtvoorraad. Hout dat niet alleen lokaal wordt gebruikt, maar ook een weg buiten de grenzen vindt. Zoals op Aruba, waar steeds meer mensen de voorkeur aan ‘ons’ hout geven in plaats van importmaterialen uit Europa of zelfs Brazilië. Met dank aan ondernemer Marc Dongelmans. “Arubanen en hout, dat gaat goed samen.”
In een werkplaats even buiten de Arubaanse hoofdstad Oranjestad, springt te midden van stapels Surinaams hout een bijna antieke Bauerle-zaagmachine in het oog. Het is niet zomaar een zaagmachine, maar een vijftig jaar oud exemplaar dat jarenlang dienst heeft gedaan in Suriname. De 41-jarige Marc Dongelmans, eigenaar van Markbrass NV, tikte het vorig jaar tijdens een bezoek aan Suriname op de kop bij Diba Bouw en liet het naar het Caribische eiland verschepen. “Het mag dan wel een oud ding zijn, de arbeiders zijn er superblij mee.”
Dat hij de machine in Suriname kocht, is niet zo vreemd. Met ons land heeft hij een band: hij heeft hier een tijdje gewoond en haalt nu een groot deel van het hout dat hij op Aruba op de markt brengt, uit Suriname. Vorig jaar was dat zo’n tweehonderd kubieke meter. Een bescheiden houtberg in vergelijking met de totale export van ons land op jaarbasis, die ruim vijftigduizend kubieke meters op jaarbasis bedraagt. “Aruba is een beperkte markt met een relatief kleine bevolking. Dat is echter weer in het voordeel van Suriname”, zo legt Dongelmans uit. “Ik kan ook in Brazilië hout bestellen, maar daarvoor zijn de hoeveelheden te klein. Ik heb dat in het verleden wel gedaan en probeer het nu af en toe nog wel. Maar als ik zeg dat ik vierhonderd vierkante meter dekhout voor een steiger nodig heb, dan halen ze hun schouders op. Ze hebben daar veel grotere opdrachtgevers, met als gevolg dat ze mij niet altijd serieus nemen. Als ik een offerte aanvraag, krijg ik vaak zelfs geen reactie.”
Van slager tot marinier
Dongelmans had ruim twintig jaar geleden niet kunnen bevroeden dat hij nu in de houtsector op Aruba zijn geld zou verdienen. Eigenlijk was hij voorbestemd om als slager carrière te maken. “Van mijn vijftiende tot mijn 21e heb ik in een slagerij in Alphen aan den Rijn gewerkt. Maar ik wilde wat van de wereld zien en besloot bij de mariniers te gaan. Zo heb ik gediend in Bosnië en was ik gestationeerd op Aruba. Na tien jaar ben ik overgestapt naar het Joegoslavië-Tribunaal van de Verenigde Naties in Den Haag, waar ik onder meer was belast met de beveiliging van Carla del Ponte (hoofdaanklaagster van het tribunaal, red.).”
In 2008 besloot hij uitgebreid vakantie in Suriname te gaan vieren, met het idee om zich wellicht in ons land, dat hij als marinier al had bezocht, te vestigen. “Ik wilde vooral rondkijken en uitrusten, heb een bootje gekocht en ben gaan vissen op de Corantijn en op het stuwmeer. Maar uiteindelijk besloot ik mij eind 2008 toch te vestigen op Aruba, waar ik ook hele goede herinneringen aan had. Daar ben ik langzaam maar zeker begonnen met de handel in hout.”
Nu ligt de werkplaats vol met overwegend Surinaams hout, zoals basralocus. Van keukens tot houten vloeren en van pergola’s tot in Suriname geprefabriceerde meubels, allerlei houtproducten vinden inmiddels hun weg naar Arubaanse afnemers. Met de nadruk op Arubaanse, want de vele tienduizenden Amerikaanse bezoekers van het eiland hebben weinig belangstelling. “Die hebben liever een boekenkast van spaanplaat. Dat de kwaliteit veel minder is en ze uiteindelijk duurder uit zijn omdat ze het moeten vervangen, beseffen of interesseert ze niet. Bovendien merk je echt dat er sprake is van een recessie. Amerikanen komen nog altijd wel massaal naar Aruba, maar hebben duidelijk veel minder te besteden. Vroeger bijvoorbeeld huurden ze een grote auto, nu rijden ze in een kleine personenauto rond. Dan hoef je niet te verwachten dat ze in de buidel tasten voor een prachtige tafel van Surinaams hout.”
Beetje bij beetje is Markbrass aan het transformeren van pure houtleverancier tot producent en installateur. In een gloednieuw winkelcentrum, te midden van de peperdure hotels langs de Arubaanse stranden, is zelfs een winkel volledig met zijn hout ingericht. “Ik werk samen met Achmed, een Turkse ondernemer die een timmermansbedrijf heeft. Dat werkt goed. Als ik een bestelling krijg, huur ik hem in om voor de installatie te zorgen, andersom krijg ik via zijn klanten weer opdrachten binnen.”
Dongelmans werkt in Suriname samen met Daan Nigten, die het meubelmerk Samba mede heeft ontwikkeld, en de Nederlandse ondernemer Jos Dennebos, die hier al jaren concessies heeft. Dat Aruba een redelijk onderschatte markt voor Suriname is, blijkt tijdens een bezoek aan een bouwmaterialenzaak, waar de treurig leeg ogende tuinafdeling slechts palen en pergola’s van, op zijn zachtst gezegd, inferieure kwaliteit bevat. “En kijk naar de prijzen die ze voor een kromme paal durven te vragen”, verbaast Dongelmans zich. “Hier moet het binnenkort helemaal vol liggen met Surinaamse houtproducten. Maar dat kost tijd.”
Zaken doen op Aruba is niet altijd eenvoudig, zo erkent Dongelmans. “Ik begrijp mensen die het hier proberen, maar het uiteindelijk niet redden. Je moet echt overal bovenop zitten. Zo ben ik bijvoorbeeld altijd zelf aanwezig bij het lossen van containers, dan gaat het twee keer zo snel. Je kunt niet zeggen van ‘daar staat ie, maak hem maar leeg’ en dan zelf wat anders gaan doen. Werknemers vinden het belangrijk dat je betrokkenheid toont.”
“Het is wel een lastige markt, er is qua vraag vaak geen peil op te trekken. De ene keer loopt de ene houtsoort goed, de volgende maand is de vraag naar een andere soort weer heel groot. Dat maakt het vooral moeilijk bij het bepalen van je inkoopbeleid. Ik kan dus niet op de gok een container met basralocus uit Suriname halen, je weet immers nooit of je het uiteindelijk kwijtraakt.”
Geen haast
Een ander probleem is de betalingsmoraal van veel Arubanen. “Als ik aan Nederlanders iets lever, dan heb ik binnen een paar dagen mijn geld, bij Arubanen moet ik daar soms maanden op wachten. Je krijgt het uiteindelijk wel, maar men heeft geen haast. Met als gevolg dat er altijd onbetaalde uitgezette rekeningen zijn en er dus heel veel van mijn geld nog op straat ligt. Er zijn momenten geweest dat ik bij elkaar nog 75.000 USdollar tegoed had. Dat kan de continuïteit van het bedrijf in gevaar brengen. Bijvoorbeeld omdat ik op een bepaald moment een container met hout niet kan verschepen omdat het geld er gewoonweg niet is.
“Maar ach, als je de Arubanen eenmaal leert kennen, dan zijn het prima mensen. Ik leer ook van hun mentaliteit. Wij Nederlanders zijn altijd maar aan het rennen, vliegen en stressen. Hier besef je dat het vaak ook morgen kan zonder dat de wereld vergaat.” In de toekomst wil Dongelmans ook buiten Aruba zaken doen en zich meer toe gaan leggen op de export. “Nogmaals, de markt is hier beperkt. Ik ben nu aan het kijken of ik iets op buureiland Curaçao kan doen, waarbij ik mij puur zal beperken tot het aanleveren van hout, niet op de installatie en zo.”
Dat Suriname in die toekomst ook een belangrijke rol blijft spelen, staat wat hem betreft vast. “Ik heb uitstekende contacten daar en ken daar mijn weg. Bovendien heb ik onlangs voor mijn bedrijf een rekening geopend bij de Hakrinbank. De reden is simpel: bij buitenlandse overboekingen ben ik via Arubaanse banken gigantisch veel geld kwijt voor commissies en andere onkosten. Bij Surinaamse banken is dat veel minder, dat kan echt duizenden dollars schelen. Dus alleen dat al maakt het de moeite waard om zo nu en dan het vliegtuig naar Paramaribo te pakken om wat zaken te regelen. Dat is ook een mooi excuus om even met de boot naar het stuwmeer te gaan om te hengelen. Het belangrijkste van alles is namelijk dat ik enorm veel schik heb in mijn werk.”