Straat met hoven voor de zwarten, achter de brug
Tot 1770 lag de zuidelijke grens van Paramaribo daar waar nu de Dr. Sophie Redmondstraat ligt. Daar was toen nog een gracht. Bij deze Steenbakkersgracht begon de Zwartenhovenbrugstraat. Daar was een hoge brug, in de volksmond ‘bokobroki’ genaamd omdat hij leek op de hoge rug van een koppige bok. Het gouvernement had de Afro-Surinamers, de al dan niet vrijgekochte slaven, toestemming gegeven om achter die brug hun woninkjes op te trekken. Daaraan ontleent de Zwartenhovenbrugstraat haar naam: straat met de hoven voor de zwarten, achter de brug.
Tot in de jaren negentig stonden er nog statige koningspalmen langs de weg. Anno 2012 is de straat voornamelijk gevuld met auto’s die het centrum in of uit kruipen. Op de stoepen loopt wat winkelend publiek met hier en daar een zwerver of een vroege prostituee. Als de schemering intreedt, is de straat stil en is er ruimte om eens goed te kijken wat er aan bouwsels te zien is. Tussen de Hoogestraat en de Princestraat (volgens historicus André Loor de juiste spelling) zien we allereerst een oud houten pand dat stevig van constructie moet zijn, want hoewel sterk verwaarloosd, staat het nog recht overeind. Op de begane grond zijn de hoge ramen en de deur verlaagd met tegen de voorgevel getimmerde planken. De deur zal niet vaak meer opengaan, ze is gebarricadeerd met ijzer en hout. Twee overmaatse dakkapellen zijn ooit toegevoegd op de zolderverdieping, waarvan het dak al deels is weggewaaid. Een opgekrulde dakplaat lijkt te liggen wachten op een volgende windstoot. Naast dit oude pand een poortje van verroest golfplaat, dan een witgeverfd gebouw met grijze deuren. De ene deur is lager dan de andere, de raampartijen zijn een stuk hoger dan de deuren: het ziet er niet naar uit dat aan dit bouwwerk een architect heeft meegewerkt. Het balkon heeft als balustrade een rechtopstaande golfplaat, is links en rechts half dicht getimmerd en dient als opslagplaats voor een onduidelijke bult spullen. Er volgt weer een ijzeren poort en weer een witte winkel met grijze deuren en ramen. Een van die deuren heeft als verrassing spiegelglas waarin je even naar jezelf kan ‘piepen’ als je langs loopt. Ook bij dit pand dient het balkon als opslagplaats, dit keer voor een grote stapel hout. We gaan verder en passeren weer een ijzeren poortje, ditmaal met een betonnen paal waarvan het lijkt of er een restant douchetegeltjes is opgelijmd.
Beton
Op het volgende perceel een grauw betonnen skelet van rechtopstaande palen met ringbalken, zeer grondig afgesloten met hekwerk en grote fietssloten; voor zwervers die hier zouden willen slapen zonder dak boven het hoofd? Een moderne winkel volgt, met grote raampartijen en rolluiken waardoor je naar binnen kunt kijken in de etalage. Daaraan grenzend een soort mix van een kerkgebouw en een houten woning, die in de praktijk een winkel is, met decoratief dievenijzer, een hoge stoep en sierlijke pilaartjes. De houten Leonardusschool stond tot twee jaar terug op het volgende perceel, maar nu ligt er een verse stapel dozen en in de hoeken oud vuilnis. Tenslotte een breed gebouw van twee oude panden, eens gemoderniseerd met doorlopende balkons tot één geheel. Het houten balkonhek werd weggewerkt achter golfplaat dat inmiddels door de tand des tijds is gaan golven, net als de dakgoot. Alle ramen en deuren zijn gebarricadeerd. Het geheel maakt een vervallen indruk en herinnert slechts in de verte aan wat ooit een goed lopende winkel was.
IJzer
Dan zijn we bij de Princestraat aangekomen, waar een grote stok midden uit het wegdek omhoog steekt: het Surinaamse waarschuwingssignaal voor ‘pas op, putgat zonder deksel’. Ga je verder richting Molenpad, dan is ook daar opvallend veel kapot. Vooral tegen de schemering, als de rolluiken zijn neergelaten, valt al het ijzer op: dievenijzer, ijzeren deuren, ijzeren sloten, golfplaten van ijzer, ijzeren hekken. Echter, de panden zijn veilig afgesloten voor nachtelijk gespuis.
In de afgelopen jaren verdwenen steeds meer bomen uit het stadsbeeld van Paramaribo, daarvoor in de plaats worden nu een soort van substituut-bomen ‘geplant’: reclameborden op hoge palen. Op het kruispunt Zwartenhovenbrugstraat-Dr. Sophie Redmondstraat staat er verbazingwekkend nog geen één. Wel zie je op een van de hoeken de nieuwste trend in de reclamewereld: een hele gevel weggemoffeld achter metershoog reclamedoek. Het pand met beneden een eetzaakje heeft zelfs aan twee zijden metershoge reclame hangen, waarbij wel wat ruimte is open gehouden precies op de hoek. Daar stond laatst op de eerste verdieping een droogrek met wasgoed; zouden er toch gewoon mensen wonen achter die doeken?
Steen
Tenslotte hoort bij de Zwartenhovenbrugstraat ook het huis dat je geen huis meer kan noemen, Ston Oso. In 1796 is het gebouw helemaal opgetrokken uit baksteen, wat toen vrij zeldzaam was. Er werd civiel recht gesproken en deze rechters droegen zwarte toga’s, vandaar dat het huis de naam ‘Het Zwarte Hof’ kreeg, wat ook mooi past bij de naam van de straat.
Dit historische pand was zo bijzonder dat het niet mocht worden afgebroken, zo besloot de regering ooit. Opeenvolgende regeringen vonden het echter nauwelijks de moeite waard, met als gevolg dat het huis door de jaren heen steentje voor steentje kleiner aan het is geworden. Tot er straks alleen nog een hoopje stenen van over is.
Als je een kijkje hebt genomen in de Zwartenhovenbrugstraat lijkt het wel of de enige regel is, dat de huizen netjes achter de rooilijn moeten staan. Dat doen ze, maar dat er veel foeilelijks tussen staat, lijkt niemand te deren. De Zwartenhovenbrugstraat anno 2012.
BEELD: HORACIO STJEWARD
MET DANK AAN ANDRÉ LOOR