Cassave met bakkeljauw
Oorsprong
Cassave is de eetbare wortelknol van de savanneplant Manihot esculenta. Voorzover bekend werd de plant al rond 3000 voor Christus verbouwd in Brazilië en Venezuela. Rond 1600 hebben de Portugezen de knol over de wereld verspreid. Vandaag de dag zijn honderden miljoenen mensen, vooral in tropische ontwikkelingslanden, afhankelijk van de knol. Ook door de binnenlandbewoners van Suriname wordt het massaal op kostgrondjes gekweekt.
Hoewel de plant veel zetmeel bevat en voedzaam is, bevat het ook het giftige blauwzuur in de vorm van glycosiden, dat er bij soorten met hoge gehalten voor de consumptie eerst uit moet worden verwijderd. Soorten met hoge gehalten worden ‘bittere cassave’ genoemd, met lage ‘zoete’. Het eten van rauwe, bittere cassave is gevaarlijk, maar ook de zoete cassave kan voor consumptie beter worden gekookt. Cassave met bakkeljauw of, in gewoon Nederlands, met gezouten kabeljauw, kun je in de hele Caribische regio en Zuid-Amerika op de eettafel aantreffen.
Benodigdheden (voor 4 personen)
400 gram cassave (geschild)
2 teentjes knoflook
200 gram gezouten bakkeljauw
1 rode peper
8 eetlepels olie
1 ui
2 takken soepgroente
2 theelepels tomatenpuree
Bereidingswijze
Cassave 15 minuten in een ruime hoeveelheid water koken, daarna bakken in een klein beetje olie. Ontvel de bakkeljauw, kook het 5 tot 10 minuten om te ontzouten. Afspoelen met lauw water, ontgraten en het vervolgens in stukken verdelen. Olie verhitten, ui, knoflook en peper hierin lichtbruin fruiten, daarna kabeljauw toevoegen en in 5 tot10 minuten lichtbruin bakken; vervolgens tomatenpuree en gesneden soepgroente toevoegen, omscheppen en nog heel even op het vuur laten staan. Serveren met de cassave (en eventueel rijst).