Brownsberg, de martelkamer van Stinasu
Iedereen wist het
Een natuurorganisatie die de natuur opzettelijk laat vernielen; dat lijkt even onbegrijpelijk als wanneer mensenrechtenorganisatie Amnesty International in het geheim een martelkamer zou exploiteren. Toch is dat wat er de afgelopen jaren gebeurde. Overheidsorganisatie Stinasu, verantwoordelijk voor de bescherming van natuurpark Brownsberg, werkte actief mee aan de verwoesting van dat park door goudzoekers. Hoe onbegrijpelijk is dat?
Het schandaal is onthuld en enkele schuldigen zijn in de kraag gegrepen. Maar wie terugkijkt op de jarenlange verwoesting van natuurpark Brownsberg, vraagt zich vooral af hoe het zover heeft kunnen komen. Nieuws waren de illegale activiteiten van gouddelvers midden in de beschermde natuur niet. Erlan Sleur, oud-public relations manager van Stinasu, schreeuwt al sinds zijn vertrek in 2007 om aandacht voor de misstanden bij de organisatie. Bij de recente actie van het World Wildlife Fund (WWF) Guianas speelde hij een belangrijke rol als klokkenluider en maker van de onthutsende fotoserie waarop de goudvelden vanuit een helikopter te zien zijn.
Als je hem in één zin vraagt waarom Brownsberg een martelkamer kon worden van mensen die hem moesten beschermen, wijst hij op een combinatie van corruptie, onkunde en minachting voor de publieke zaak die heerst op het ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer (RGB) dat verantwoordelijk is voor Stinasu. Aanvankelijk dacht ook Sleur dat op de natuurberg alleen kleinschalig werkende marrons met een goudpannetje bezig waren. Maar al sinds 2005 ligt er een intern rapport waarin duidelijk werd gemaakt dat dit niet klopte, ontdekte hij. De vernieling van de natuur was grootschalig.
Tijdens een inspectievlucht in 2007 zag Sleur met eigen ogen dat er tientallen bulldozers en graafmachines actief waren. Die hadden al grote stukken bos kaal gekapt, onder meer bij Witikreek, Kumbukreek en Kriki Negi. Zoals in alle goudgebieden werd daar ook kwistig gebruik gemaakt van kwik. Politicus Ronnie Brunswijk was één van de ondernemers die op deze manier ongestoord en illegaal zijn gang mocht gaan, kennelijk gesteund door de minister van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer (RGB) en de directie van Stinasu. Toen dat in de krant kwam, ontstond in 2007 de eerste publieke rel. De regering Venetiaan hield een ‘clean sweep’ waarbij de mensen werden verjaagd, maar dat had weinig effect. Kort erop keerden de porknokkers en hun machines terug en besloot Stinasu hun aanwezigheid te gedogen.
Schildpadden
Niet alleen de overheid wist het. De kennis was ook beschikbaar bij de natuurorganisaties. Het WWF Guianas, dat Stinasu met in totaal één miljoen USdollar heeft ondersteund, ging desondanks nog een poosje door met het financieren van het schildpaddenproject, tot in 2010 bleek dat ook dat project een chaos was. Stinasu en boswachters van ’s Lands Bosbeheer (LBB) gaven stropers alle gelegenheid op de schildpaddenstranden.
Had het Wereldnatuurfonds zijn invloed niet veel eerder moeten gebruiken om er een einde aan te maken? Achteraf wel, erkent senior advisor Zondervan, van het fonds in de regio. Achter de schermen heeft hij met zijn vuist op tafel geslagen, maar de publieke opinie is misschien te laat gemobiliseerd. Het is nu eenmaal moeilijk werken wanneer de verantwoordelijke minister, Michael Jong Tjien Fa, volgens Zondervan letterlijk zegt: “Vanaf nu willen wij niets meer te maken hebben met beschermde gebieden.” Parbode heeft Jong Tjien Fa om een reactie gevraagd, maar deze ontkent dit ooit gezegd te hebben. “Integendeel, ik heb me altijd hard gemaakt voor behoud van het groen. De term ‘groen goud’ komt van mij. Op verantwoorde wijze goud ontginnen.”
Klokkenluider Erlan Sleur heeft zichtbaar moeite om het WWF af te vallen. Uiteindelijk heeft die organisatie hem toch gesteund. “Ze zijn ook zwaar onder druk gezet door het ministerie. Dat zegt: als je moeite hebt met ons beleid, kun je uit het land vertrekken.” Onder het beheer van directeur Frans Kasantaroeno is de aandacht voor natuur bij Stinasu teruggebracht naar nul, zegt hij. “Een van de problemen is dat het geld vooraf wordt gegeven. Dat corrumpeert. Die ambtenaren zien alleen nog het geld en merken dat ze er niets voor hoeven doen.”
Wie wist er eigenlijk niét van de vernieling van Brownsberg? Ook de Suriname Conservation Foundation (SCF) wist ervan, bevestigt directeur Leonard Johanns, die tussen 1971 en 1983 tevens bestuurslid was van Stinasu. Niet alleen wist iedereen het, zegt hij. Na de eerste publiciteitsgolf in 2007 werd het waarschijnlijk nog erger: “De enorme ravage die nu is aangetroffen, is volgens mij aangericht in 2010 en 2011 nadat directeur Kasantaroeno daar kwam.” Dat het Wereldnatuurfonds erbij stond zonder in te grijpen en het corrupte Stinasu bleef doorbetalen, wil hij niet zomaar veroordelen. “Wat het WWF heeft gedaan vind ik geweldig goed, hoewel wij het niet gedaan zouden hebben.”
Ban
Dat klinkt tegenstrijdig. “Het WWF als internationale organisatie hoeft niet alles te weten. Het deed zaken met een organisatie die ook heel lang goed werk heeft verricht. En men moet vaak ook werken met een beperkte hoeveelheid personeel.”
De suggestie die Johanns niet letterlijk uitspreekt maar tussen de regels verpakt, is dat zijn eigen organisatie de blamage op Brownsberg niet zou zijn overkomen. Hopelijk is dat waar. Elders in Suriname staan nog veel grotere natuurbelangen op het spel en daar heeft de SCF wél direct mee te maken. Het fonds is opgericht door de Surinaamse Staat en de Amerikaanse natuurorganisatie Conservation International (CI). Die was in 1998 de stuwende kracht achter de oprichting van het grootste natuurgebied van Suriname; het 1,6 miljoen hectare grote Centraal Suriname Natuur Reservaat, met onder meer de Raleighvallen, de Tafelberg en het Eilerts de Haangebergte. Formeel moet de Staat ook deze laatste, ongerepte wildernis beschermen. In de praktijk zijn daarvoor de zelfde diensten verantwoordelijk die Brownsberg (en de laatste jaren dus ook de schildpaddenstranden van Matapica en Galibi) hebben verwaarloosd.
“Suriname kan nergens op gerust zijn”, zegt Johanns. “Iedereen die verstand heeft van goud, zal je zeggen dat je alleen goud zult vinden in de Greenstone Belt; het gebied waar het reservaat buiten ligt. Maar dat betekent niet dat iemand met een geweer in de aanslag daar niet aan de slag kan gaan. Ook al zal hij er niets vinden. Volgens de wet wordt het gebied beschermd door de afdeling Natuurbeheer van ’s Lands Bosbeheer LBB.”
Ook voor Annette Tjon Sie Fat, directeur van Conservation International Suriname, kwamen de onthullingen over Brownsberg niet als een verrassing. “We vliegen al sinds 1992 over het gebied van de Saramacca- en Surinamerivier op weg naar het zuiden. De eerste mijnbouwactiviteiten begonnen langs een kreek. Je zag eerst de strepen die mirapassi’s worden genoemd. Later zag je de gaten in het bos verschijnen, in diverse kleuren (wat duidt op chemicaliën, red.). Haar hart als natuurbeschermer wordt erdoor gekwetst, maar Conservation International kon er volgens Tjon Sie Fat niets tegen doen. “Wie moet je bellen? Dat is het probleem in Suriname.” Ze benadrukt dat de natuurbeschermers helemaal niet tegen goudwinning zijn. “Wij zijn realistisch. We weten dat mijnbouw veel geld opbrengt voor de Staat en zijn daar ook niet op tegen. We willen alleen dat het verantwoord gebeurd.”
Nice sweep
Persoonlijk is Tjon Sie Fat voor vervolging van de schuldigen. Maar Brownsberg is weliswaar een natuurpark, maar niet wettelijk beschermd zoals het Centraal Surinaams Natuurreservaat. Hoog tijd voor modernisering van de wetten zodat er ook sancties zijn bij overtreding en kwikgebruik, adviseert ze.
Voorlopig ligt de bal op een ander speelveld, namelijk dat van de voorzitter van de presidentiële commissie goudordening Gerold Dompig. “We willen niemand hun brood ontnemen maar verwachten wel dat er op een verantwoorde wijze goud wordt gemijnd”, zegt hij. “We kiezen voor de nice sweep, maar wel op een resolute manier. Men krijgt een ultimatum van een week en voor het verstrijken daarvan beginnen we de brandstoftoevoer drastisch te verminderen om het na een paar dagen volledig af te sluiten. We willen ze niet tegen de muur drukken, maar met lichte dwang naar de deur begeleiden.”
Dompig hoopt van harte dat de natuurorganisaties, die internationaal over goed gevulde kassen beschikken, een bijdrage willen leveren om het Brownsberggebied te helpen herstellen. Maar de organisaties zijn voorlopig niet van plan zich nog eens aan die zelfde steen te stoten. Tjon Sie Fat van Conservation International schudt resoluut haar hoofd: “De overheid zelf is hiervoor verantwoordelijk. Laat ze het geld maar halen bij de goudconcessionarissen.” En de kans is klein dat CI nog met Stinasu zal samenwerken, blijkt uit haar antwoord: “Stinasu is wat wij een quango noemen, een quasi NGO. Een organisatie die zich voordoet als een niet-gouvernementele organisatie maar het in werkelijkheid wel is. Zolang overheden dit soort organisaties blijven oprichten, zullen dit soort problemen blijven bestaan. Er zijn nu teveel onzekerheden op beheers- en managementniveau.” Ook Johanns van Suriname Conservation Foundation is er weifelachtig over. “Het is moeilijk daar antwoord op te geven. Stinasu heeft nu een slechte naam, maar voor ons hoeft de organisatie niet in de ban. Als er tenminste niet enkel politieke benoemingen worden gedaan.” Zondervan heeft inmiddels alle logo’s van WWF demonstratief uit natuurpark Brownsberg laten verwijderen. Hij kaatst de vraag terug: “Zegt dat niet genoeg?”
Jeroen Trommelen is verslaggever van de Volkskrant. Zijn onderzoek wordt onder meer mogelijk gemaakt door het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.