De overheid: Dr. Leo Steiner traint nieuwbakken voorlichters
Deze uitgave maakt deel uit van het misbruik van verschillende media door de Regering om te komen tot een doorzichtige overheid en voorgekauwde informatievoorziening die elke burger voor zoete koek moet slikken
Ongeveer honderd voorlichters van Ministeries en Staatsomroepen volgden afgelopen maand een training. We waren benieuwd en vroegen of we mee mochten luisteren, maar we bleken niet welkom (“het is besloten, meneer”). Gelukkig konden we via de beveiliging opnames bekijken, want voorlichters zijn nieuwswaardig geworden, dus dan moet je wat verzinnen.
Staatsvoorlichter Henriëtte Gauwklaar verwelkomde iedereen hartelijk en wees vervolgens op het belang dat de regering nu aan voorlichting hecht, maar stelde iedereen gerust: “We krijgen alle tijd, als we in 2015 maar klaar zijn voor de verkiezingen, want die moeten we winnen” (en ik word dan Minister van Voorlichting en Propaganda, dacht ze stilletjes). Voor deze cursus was Dr. Leo Steiner ingehuurd, een klinkende naam in de voorlichting, die na opheffing van de Deutsche Demokratische Republik (DDR) naar Cuba uitweek, maar sinds Baas opnieuw de macht heeft, hier is neergestreken om zijn cursussen uit te venten. Gauwklaar is voorlichter genoeg om te weten dat je zoiets anders moet formuleren, dus haalde ze van zijn website: “Dr. Steiner adviseert op basis van wetenschappen als politicologie, astronomie, psychiatrie, parodontologie en interactieve pedagogiek”. Dat zal een paar centen gekost hebben, dachten de voorlichters zonder afgunst, want ze begrepen in een bloeiende bedrijfstak te werken.
“Dames en heren”, begon Steiner zijn toespraak. Hij bleek een ervaren spreker, die weet dat je met pakkende anekdotes moet beginnen. Hij verhaalde over vroeger, toen hij in de DDR veelbelovend hink-stap-springer was, maar dat hij tegengewerkt werd, omdat politici de sport te buitenissig vonden. Is het nou hardlopen, hoogspringen of verspringen? Ze konden het niet vatten! Zo leerde Steiner dat je een boodschap simpel moet brengen, zijn eerste kennismaking met de voorlichtingskunde. Het publiek luisterde inmiddels geboeid, de Professor kon nu de grondbeginselen van staatsvoorlichting uitleggen, die hij voor het gemak samenvatte in drie fasen en die hij beloofde te illustreren met voorbeelden uit de praktijk.
De eerste stap is eenvoudig. “Breng geen negatief nieuws, want waarom zou je ook? Kinderen knijpen toch ook hun neus dicht als het ergens stinkt? Ik bemerkte trouwens dat u al op deze manier schrijft, of beter gezegd: niet schrijft”, complimenteerde Steiner de zaal. “U heeft de afgelopen maanden de ettelijke sterfgevallen door dengue verzwegen. Dat een Amerikaanse toerist is bezweken, zelfs dat weet niemand! Fantastisch, u dient hiermee uw land, want als dit bekend geworden was, dan zou alle promotie voor deze prachtige vakantiebestemming tenietgedaan zijn! En dat u dan tijdens de dengue-epidemie naar het binnenland vliegt voor een reportage over het succesvol terugdringen van malaria, daarmee toont u aan talent te hebben!”
De tweede stap, betoogde Steiner, is nieuws te brengen dat eigenlijk geen nieuws is. Het zijn dingen waar mensen van dromen, maar die onrealistisch zijn. “U leverde een prachtig voorbeeld met het artikel ‘Elk gezin een eigen huis’. Dit is fantastisch nieuws, denken de lezers, maar het is natuurlijk geen nieuws, want er zouden tienduizenden huizen gebouwd moeten worden, terwijl het al jaren blijft steken op een paar honderd. Dames en heren, petje af, wat doe ik hier nog! Dat u de grondbeginselen van de voorlichtingskunde zo snel in de vingers heeft: good news, good vibrations, nieuws als een loterij zonder nieten; nu gespeeld, altijd prijs! Dit is precies wat mensen willen lezen!”
Gauwklaar had broodjes geregeld voor een korte pauze. Geroerd door de complimenten, omarmde ze Clint Slimberg, ook hoog in de voorlichterij en ook stilletjes dromend van het Ministerschap op Voorlichting en Propaganda. Ze wisten dat Herr Doctor nogal dik is met Baas en beiden hoopten dat hun vakmanschap en inzet zou worden doorgegeven.
“Dames en heren”, hernam Steiner het woord, “de derde stap zal u zwaar vallen, want die leert dat voorlichters mogen liegen. Maakt u zich geen zorgen, ik ga uitleggen dat liegen te verdedigen is, als het maar de goede zaak dient”. Neem Joseph Goebbels: “historisch een beladen figuur, maar in de voorlichtingskunde moeten we waardevrij blijven, zeker als je er iets van kan opsteken”. Hij hield de zaal voor hoe de Propaganda-minister van het Duitse Rijk het moreel van de bevolking hoog hield, toen er steeds slechter nieuws van het front kwam. Goebbels verzon overwinningen, noemde deze intern zelfs die Große Lüge, in Mein Kampf aanbevolen als ‘een zo kolossale leugen dat niemand zou kunnen geloven dat iemand de waarheid zo’n grof geweld aan doet’.
Dit was even slikken voor de nieuwbakken voorlichters. Moesten ze de Grote Leugen gaan verkondigen? Zo’n vaart zou het hier toch niet lopen, meneer Steiner? Geeft u dan eens voorbeelden? “OK, over de Grote Leugen bedoelt u? Als u het vertrouwelijk houdt, dan zal ik mijn analyse geven van hoe Baas is, dan kunt u de voorlichting daarop aanpassen. De Baas overstijgt namelijk de simpele tegenstelling tussen waarheid en leugen, dat zijn meer begrippen voor eenvoudige mensen. Bijvoorbeeld de vraag of Baas aanwezig was bij het liquideren van tegenstanders: hij zegt dat hij er niet bij was, maar eigenlijk bedoelt hij dat het niemand iets aangaat, dat bazen hier boven staan. Natuurlijk was hij erbij, het is volstrekt onaannemelijk dat een couppleger die alle macht naar zich toetrok en die naar eigen zeggen al eerder tegenstanders neerschoot, die dagen ergens doodleuk in een hangmat lag. Maar gaat het iemand iets aan? Is de politie gebeld om onderzoek te doen naar het wapentuig, kruitsporen, alibi’s, getuigen? Nee toch? Bazen maken hun eigen wetten, en beste voorlichters: vanuit die gedachte moet u voortaan werken”.
Steiner keek de zaal rond. Wilde iemand soms reageren? Ja, dat wilde iemand: “Waarom blijft die militaire periode steeds een rol spelen?” De trainer legde uit: “Omdat Baas nooit heeft verklaard dat hij zijn macht anders zal uitoefenen dan dertig jaar geleden, sterker nog, hij heeft zelfs niet die indruk gewekt. Waarom opeens nauwe banden met dictator Obiang van Equatoriaal Guinea, al 32 jaar aan de macht na zijn voorganger omgelegd te hebben? Waarom ging Baas zelden naar het parlement? Zolang hij zich boven de wetten van gewone mensen stelt, zolang zal zijn verleden onrust geven. Denkt u trouwens niet dat mijn analyse onbekend is bij Baas, of dat het hem zorgen zou baren. Integendeel! Onrust en onberekenbaarheid horen bij machthebbers, het is geen toevallig bijproduct, maar het houdt het volk bewust op afstand, zodat ze uit angst afwachten wat er nu weer staat te gebeuren. Dames en heren voorlichters, ‘wat er nu weer staat te gebeuren’ is precies wat u moet verwoorden. U heeft uw beroepskeuze gemaakt: het is een interessante,
maar ook een gemakkelijke taak, want als waarheid en leugen er niet toe doen, dan bent u elke dag op tijd thuis”.
De zaal was stilgevallen, de broodjes op. Zou Gauwklaar moeite hebben met haar overstap naar de voorlichterij? Had ze toch beter onafhankelijk journalist kunnen blijven? Ze bleef nahangen om een opkomende depressie te verdrijven. Zou het helpen Steiner te vertellen dat Baas juist iemand van het volk is, dat hij niet is als die doctorandussen van de vorige regering? Steiner gaf toe dat Baas een natuurlijk overwicht heeft, zoals hij danst en zingt. “Maar, dat kan hij niet elke dag en voorlichting moet er dagelijks ingepompt worden. Daarom zal De Overheid een dagblad moeten worden, heb ik voorgesteld. En ik ga er voor zorgen dat die krant de principes van Staatsvoorlichting volgt: nooit een fout toegeven, nooit schuld aanvaarden, maar verwijt juist uw vijand alles wat verkeerd gaat, want mensen geloven een grote leugen sneller dan een kleine, zeker als je die vaak genoeg herhaalt.”