Uitgekeken: Voetbalterreur
Armand Snijders beoordeelt elke maand een of meer tv-programma’s
Dit stukje gaat over voetbal, uiteraard met name op de buis. U weet wel, die populaire sport waarbij twee maal elf spelers op pakweg een halve hectare gras, zoals de naam al zegt, met de voet de bal proberen te raken. Dus niet de man, wat echter wel gebeurt met enige regelmaat en verstrekkende gevolgen voor de geraakte.
Voordat ik to the point kom en het beoogde doel wil bereiken, moet ik eerst even een knieval maken. Dat doe ik uiteraard niet graag, maar in dit geval wel oprecht. Ik schreef in de maart-editie op deze plek een bevlogen betoog over Monday Live, het tenenkrommende programma van Thea Valk. En toen ben ik een beetje erg uit mijn rol gevallen als fairplayer die vooral op de bal mikt, en richtte mij deels op de man, in dit geval de vrouw: Thea Valk dus. Vooral de opmerking dat ze toe zou zijn aan een make-over in haar eigen programma was, hoe leuk het ook klonk, misplaatst. Dat rechtvaardigt een welgemeend excuus.
Als deze rubriek een televisieprogramma was geweest, had ik mijzelf er naar aanleiding van mijn opmerkingen op deze plek behoorlijk van langsgegeven. Het was net even een stapje te ver. Ook ik heb principes en weet donders goed dat ik iemand niet vanwege uiterlijke kenmerken of andere lichamelijke ongemakken kan aanpakken. Dus die mogelijk kwetsende quotes neem ik met graagte terug.
Over tot de orde van de dag: voetbal op de buis. En met name te veel voetbal op de buis. Begrijp me goed, ik heb niets tegen het balspelletje. Ik heb in mijn jongere jaren lange tijd op zeer laag niveau mee gedaan. Een Messi was ik zeker niet, in tegendeel zelfs. Ik deed het dus gewoon voor de lol en gezelligheid. Maar een hele wedstrijd aanschouwen op de buis, is een ander verhaal. Vaak gebeurt er tachtig van de doorgaans negentig minuten niets opwindends en is het vertoonde spel oersaai. Dus kijk ik meestal niet, zonde van de tijd. In de hangmat of met een goede film of documentaire vermaak ik mij beter.
Toch is het soms moeilijk om niet te kijken, want de televisiebazen willen ons massaal wedstrijden door de strot jagen. Met als uitschieter de duels van Barcelona, die standaard op zeven zenders tegelijk worden uitgezonden. Afhankelijk van waar ze beelden vandaan hebben geplukt met Engels, Portugees of Spaans commentaar. Vaak zijn die wedstrijden op zondag en tref je op de overige stations zedenpredikers van de kerk aan of wordt er iets anders oninteressants uitgezonden, met als gevolg dat ik veroordeeld ben tot de hangmat.
Ik begrijp eerlijk gezegd niet waarom iedereen dit soort wedstrijden wil laten zien; de voetballiefhebber kan immers maar op één zender afstemmen. Dat moet vooral de vele adverteerders tot nadenken brengen, want het bereik van hun boodschap voor en na de wedstrijd en tijdens de rust zal beperkt zijn. Hoeveel mensen zullen naar een wedstrijd van Barcelona kijken? Laten het er vijftigduizend zijn, gedeeld door zeven zenders: dat zijn gemiddeld zevenduizend kijkers per station. Dat zet voor een bedrijf dat aandacht zoekt weinig zoden aan de dijk. Toch tasten ze diep in de buidel om rond het gegoochel met de bal hun naam te etaleren. Dat getuigt van een niet zo goed doordacht marketingbeleid.
Voetbal is zoiets als een vergadering van De Nationale Assemblee: veel zinloos geschuif met de bal door over het paard getilde spelers die veel te veel betaald krijgen. Met heel af en toe een hoogtepunt of verrassende actie. Die van het parlement zie je bij het journaal, voor het voetbal hebben ze de samenvatting uitgevonden. Daar kijk ik wel graag naar. En met mij vele anderen. Dus adverteerders die mij willen bereiken, kunnen beter hier hun marketing op richten.