Njang Switi: Bami
Oorsprong
Bami is oorspronkelijk een Chinees ingrediënt. De benaming komt uit de Chinese taal Min Nan, waarin ‘ba’ ‘vlees’ betekent, en ‘mie’ de benaming is voor een soort noedels van tarwe. ‘Ba-mie’ betekent dus ‘tarwenoedels voor vleesgerechten’. Ook in andere Aziatische landen worden deze tarwenoedels als bami aangeduid en via het Maleis (de voertaal in voormalig Nederlands-Indië) is het woord in het Nederlands opgenomen.
‘Bami goreng’ komt uit het Maleisische en Indonesische taalgebied, waar ‘goreng’ gebakken betekent. Bami goreng is met de Javanen naar Suriname gekomen. De Surinaamse bami goreng wordt bereid met een eigen samenstelling van kruiden en specerijen en is donkerder van kleur. De smaak is mede beïnvloed door andere bevolkingsgroepen, zoals de Hindostanen, Creolen en Chinezen. In ons land zijn er twee soorten bami: tjauw min (Chinees) en ‘gewone’ bami (Javaans). Tjauw min bestaat uit dunne slierten, terwijl bami wat dikker is. Voor deze aflevering van Njang Switi gebruiken we de Javaanse variant.
Benodigdheden (voor 4 personen)
500 gr. bami
6 eetlepels Black Soy
6 theelepels olie
1 ui
4 teentjes knoflook
laos (4 blokjes van 1 cm)
zout
mespunt zwarte peper
mespuntje aji-no-moto
½ bosje soepgroente
Bereidingswijze
Water met enkele druppels olie en zout aan de kook brengen. Als het water kookt de bami toevoegen en regelmatig omscheppen. Zodra de bami gaar is, in een vergiet doen en onder de koude kraan houden zodat de bami volkomen koud wordt. Daarmee voorkomt u dat de slierten aan elkaar gaan plakken. Olie in een wadjan verhitten en de gesnipperde ui, laos en knoflook al omscheppend licht bakken. Black Soy en zwarte peper toevoegen en goed vermengen. Nu de bami en de aji-no-moto erbij doen. Goed omscheppen en proeven of alles op smaak is. De soepgroente in hele fijne stukjes snijden en over de bami strooien. Nog even laten bakken. Serveren met kip en groenten.