Toen & nu: Nieuwe Oranjetuin
Suriname telt honderden oude gebouwen met een mooie geschiedenis
Nieuwe Oranjetuin
1930-2012
Vanaf de achttiende eeuw werden in de Nieuwe Oranjetuin hoge ambtenaren, gouverneurs en andere leden van de elite uit het koloniaal verleden begraven, nu kan je hun zerken amper nog onderscheiden. Op bepaalde plaatsen aan de Nassylaan kruipen de planten zelfs over de bakstenen omheining. Hier en daar zie je een rechtopstaande grafsteen wanneer je over de muur gluurt. Andere zijn omgevallen en overwoekerd door groen. Langs de randen van de tuin is vuilnis gestort. Van de pogingen om de begraafplaats op te knappen, is weinig te merken. Veel verschil is er niet tussen de twee foto’s, maar dus wel binnen de muren van de rustplaats. Op de achtergrond van de foto’s is ook theater Thalia zichtbaar.
De Nieuwe Oranjetuin verving de Oude, gelegen bij de Hervormde Kerk op het Kerkplein, toen die niet meer gebruikt mocht worden. Op 9 maart 1756 werd de nieuwe officiële begraafplaats geopend; deze bleef als zodanig in gebruik tot 1961. Voorheen was het domein bekend om zijn weelderige sinaasappelboomgaarden, vandaar de naam. In de eerste twintig jaar van het bestaan van de rustplaats vonden volgens de overlijdensregisters van de Hervormde Kerk meer dan 650 begravingen plaats. Frederick Oudschans Dentz heeft in 1921 een behoorlijk volledige inventarisatie van de begraafplaats gemaakt, waarin bijna 850 zerken geregistreerd zijn. Nu zijn er nog maar 61 te vinden uit de achttiende, negentiende en twintigste eeuw.
De opschriften van oude grafstenen in Suriname en Guyana, dus ook van de Nieuwe Oranjetuin, zijn verzameld in de bronnenpublicatie ‘Grafzerk en suikerwerk’ van de Stichting voor Surinaamse Genealogie. Suikerwerk is niet alleen de oude benaming voor suikerplantage, maar staat ook voor het betaalmiddel om begraven te worden: op de oudste rustplaatsen van Suriname werd destijds een tarief in ponden suiker gevraagd. In het werk staan bijvoorbeeld de namen van de eerste generaties, soms zelfs stamvaders van oude Surinaamse families. Sommige van de beschreven grafstenen zijn onvindbaar door opruiming of verdwijning. Af en toe zijn ze zelfs door omwonenden als stoeptegels gebruikt.
Eén van de rijkste en machtigste mannen die hier begraven ligt, is Samuel Pichot. Hij was een plantagehouder in de achttiende eeuw. Ook het graf van Elisabeth Samson ligt ergens verscholen onder het groen. De vrijgeboren dochter van een voormalige slavin trouwde als eerste vrije zwarte vrouw met een blanke man. Ze bezat eveneens verschillende plantages en behoorde daardoor ook tot de rijkste personen van Suriname in de achttiende eeuw.