Theo Para
Theo Para is essayist. Zijn bundel
De schreeuw van Bastion Veere, om de rechtsorde in Suriname
is in tweede druk verschenen
De constitutionele crisis
President Bouterse heeft op zijn pro-amnestie meeting op het Onafhankelijkheidsplein, kort voor de cruciale Krijgsraadzitting van 11 mei, de Decembermoorden gebagatelliseerd. Het waren slechts “vijftien doden in driehonderd jaar”. Hij begreep niet waarom daar zo een ophef over wordt gemaakt. De nabestaanden en hun sympathisanten die protesteerden tegen de amnestie-inmenging in het lopende 8-decemberstrafproces werden door de president – in het jaren tachtig revojargon – uitgemaakt voor “vijanden van het volk”.
Hun vreedzame protest noemde hij “misdadig” en gericht op “destabilisatie”. In zijn haatpropaganda werden zij tot “handlangers van koloniaal Nederland”. De opportunistische omhelzing van de drie coalitieleiders, allen met een strafblad, werd door de president als toonbeeld van “nationale verzoening” geëtaleerd. Staatsbisschop Meye riep op om allen die daar geen deel van wilden uitmaken te “identificeren” en te bestempelen tot “staatsvijanden”. Een rechtsgeleerde typeerde heel deze orgie van kwaadsprekerij als opruiing. Bouterse zag in het amnestiedebat zijn draagvlak afbrokkelen. Hij viel terug op zijn oude formule van spelen op de man. Door een vijandbeeld te fabriceren trachtte hij emoties van woede en wraak te induceren, om zo zijn aanhang af te houden van zelfstandig en kritisch denken. Om dat te maskeren gaf hij zijn meeting de naam “eenheid en verzoening”. Een gekozen regering die haar legitimiteit wil tonen door zoveel mogelijk mensen tegen betaling, met gratis bussen, gratis eten en drinken demonstratief bijeen te brengen, kampt met een geloofwaardigheids- en integriteitsprobleem.
DE 9/11 VAN SURINAME
Onder bevel van Bouterse werden op 7 en 8 december 1982 de brandstichtingen, ontvoeringen, folteringen en moorden binnen enkele uren uitgevoerd. Het was in Suriname in driehonderd jaren nooit vertoond dat de leider van staat persoonlijk leiding gaf aan het zonder vorm van proces vermoorden van ongewapende, onschuldige, in zijn opdracht ontvoerde kritische burgers. En als we de directe en indirecte getuigenissen van Horb, Bhagwandas en Rozendaal mogen geloven, heeft Bouterse hoogst persoonlijk ook twee van de slachtoffers (Cyrill Daal en Surendre Rambocus) doodgeschoten. In 1983 schreef de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Mensenrechten van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) in haar Report on the situation of human rights in Suriname: ‘…zelfs in een land met een zeer grote populatie en vele belangrijke stedelijke centra, zou de plotselinge arrestatie en het vermoorden van vijftien vooraanstaande burgers – de voorzitter van de belangrijkste vakbondsfederatie, de Deken van de nationale Orde van Advocaten, de eigenaar van een leidend radiostation, de decaan van de economische faculteit van de nationale universiteit en andere mensen van nationale statuur – de hele natie schokken en diepgaande consequenties hebben voor haar politieke en maatschappelijke leven.’ De Decembermoorden zijn de 9/11 van Suriname. Naast de Decembermoorden, heeft de militaire dictatuur overigens ook andere slachtoffers gemaakt, van de slachtoffers van de staatsgreep van 25 februari 1980 tot de liquidatie van inspecteur Goodings, de doorgezaagde Inheemse mannen van Bernharddorp en de bejaarden, zwangere vrouwen en kinderen van de massaslachting in het Marrondorp Moiwana. Verhoudingsgewijs heeft de militaire dictatuur van Bouterse (1980-1987) meer dodelijke slachtoffers gemaakt dan de militaire dictatuur in Brazilië (1964-1985).
MISDRIJVEN TEGEN DE MENSELIJKHEID
In een essay voor Starnieuws heb ik betoogd dat het onacceptabel is dat de Krijgsraad zonder motivering heeft geoordeeld dat de Decembermoorden geen misdrijven tegen de menselijkheid waren. Het betrof geen academische rechtsvraag omdat in de Amnestiewet 2012, in navolging van die van 1989, misdrijven tegen de menselijkheid zijn uitgesloten van amnestie. In 2000 al had John Dugard, senior counsel, Supreme Court of South Africa en professor of Public International Law te Leiden, in opdracht van het Gerechtshof Amsterdam uitgebreid gedocumenteerd geconcludeerd dat de decembermisdaden lijken te kwalificeren als misdrijven tegen de menselijkheid. De Zuid-Afrikaanse specialist in het internationaal recht en anti-apartheidactivist Dugard is niet de eerste de beste, hij wordt ook wel ‘the Father of Human Rights Law in South Africa’ genoemd. In zijn uitgebreid onderbouwde advies (2000) concludeert Dugard: ‘De foltering en moorden in Paramaribo in 1982 lijken te vallen binnen de definitie van misdrijven tegen de menselijkheid. Ze werden gepleegd door militaire autoriteiten in Suriname (staatsactoren) tegen een groep burgers die tot doelwit werden, niet vanwege hun individuele eigenschappen maar vanwege hun status als leiders van de Surinaamse intellectuele elite. Bovendien, zij werden gepleegd op een systematische manier als onderdeel van een georganiseerd plan, met gebruikmaking van publieke middelen, gericht op vernietiging van potentiële opponenten van de militaire autoriteiten’. Juist omdat internationaal de Decembermoorden en –folteringen als misdaden tegen de volkerengemeenschap worden beschouwd, wordt door democratische staten en internationale mensenrechteninstituties de onvoorwaardelijke ‘zelfamnestie’ à la Pinochet veroordeeld.
INMENGING IN RECHTSGANG
Terwijl de Amnestiewet 2012 misdrijven tegen de menselijkheid uitsluit van amnestie besluit ze tegelijkertijd expliciet dat amnestie moet worden verleend aan de verdachten van de misdrijven van december 1982. Daarmee zegt de Amnestiewet 2012 zonder enige motivering dat de decembermisdaden geen misdrijven tegen de menselijkheid waren. Omdat de vraag in hoeverre handelingen voldoen aan de delictomschrijving misdrijven tegen de menselijkheid een rechtsvraag is, is de wetgevende vergadering – de Nationale Assemblee en regering – met haar oordeel op de stoel van de rechter gaan zitten. Tevens bevestigt zij met die wetgeving ad hominem – wetgeving om persoonlijke belangen te dienen – dat zij zich in strijd met de grondwet inmengt in een lopende rechtszaak. De schorsing van het 8-decemberstrafproces door de Krijgsraad en de rechtsonzekerheid die daarmee geschapen is, demonstreren dat die inmenging niet slechts denkbeeldig is. Dat de Krijgsraad daar niet onmiddellijk een stokje voor gestoken heeft, getuigt van de kafkaiaanse machtsverhoudingen in Suriname.
HET DADERSREGIME
Met de Amnestiewet 2012 is schuld bekend, want aan onschuldigen verleen je geen amnestie. Alleen de verdachten Rozendaal en Ritfeld hebben zich publiek uitgesproken tegen de Amnestiewet 2012 omdat zij voor de rechter hun onschuld willen bewijzen. Met de schuldbekentenis heeft de Amnestiewet 2012 onbedoeld de president, die hoofdverdachte is in het 8-decemberstrafproces, tot dader verklaard. Naar de Surinaamse grondwet is de president de uitvoerende macht. Het is dus zorgvuldig en rechtmatig om te spreken van een dadersregime. Het mag dan ook niet verbazen dat dit regime de beveiliging van de rechterlijke macht heeft vervangen door een geheime dienst die direct valt onder de president-hoofdverdachte. En dat dit regime via haar luidspreker Info Act op kosten van de belastingbetaler, niet alleen de anti-amnestieactivisten, maar ook het openbaar ministerie en zittende magistratuur stelselmatig heeft geïntimideerd. Het is voorstelbaar dat velen de illusie van een onafhankelijke rechtspraak onder een dadersregime als laatste houvast koesteren. Maar dat verdachten van massamoord tijdens hun proces in volledige vrijheid rondlopen, als president kunnen figureren, ‘zelfamnestie’ kunnen afkondigen en hun aanklager en rechters ‘beveiligen’ en deels benoemen, geeft een beeld dat niet denkbaar is in wat in de beschaafde wereld als een functionerende rechtsstaat wordt beschouwd. Misschien kan een samenleving van rechters niet verwachten dat op te knappen wat zij zelf heeft nagelaten: voorkomen dat een massamoordenaar president wordt.
DE LEUGENACHTIGE WAARHEIDSCOMMISSIE
Het vonnis van 11 mei laat zich lezen als aanpassing van de Krijgsraad aan de machtsverhoudingen in het land. Met het hoog opgeven over haar bevoegdheid tot toetsing van de amnestiewet inzake 8 december, zette zij veel nabestaanden op het verkeerde been. Maar door bij de materiële toetsing aan internationale verdragen en grondrechten volledig te verzaken en de dadersmacht inhoudelijk gelijk te geven, liet zij slachtoffers, nabestaanden en het recht in de kou staan. Dat de Krijgsraad in haar toetsing heeft gemeend zelf aan het meest elementaire recht op leven en recht op fysieke en psychische integriteit van de slachtoffers, voorbij te kunnen gaan, is kwalijk. Ik had het voorrecht kennis te nemen van een vertrouwelijke bespreking van het vonnis door een Nederlandse rechter. Die ervaren rechter was zo verontwaardigd dat hij de inadequate toetsing door de Krijgsraad heeft getypeerd als ‘een premie op moord’. Opmerkelijk in het vonnis is ook dat de Krijgsraad de in de amnestiewet aangekondigde ‘waarheids- en verzoeningscommissie’ positief waardeert als ‘rechtsherstel’. In het oorspronkelijke amnestiewetsvoorstel kwam helemaal geen waarheidscommissie voor. Het heette toen dat het nu eens afgelopen moest zijn met terugkijken. Met de amnestiewet moest het verleden het zwijgen worden opgelegd, het was het tijd voor ‘toekomst’ en ‘ontwikkeling’. Toen onder druk van het nationale en internationale protest die argumentatie niet haalbaar bleek werd de waarheidscommissie van stal gehaald. De ‘waarheids- en verzoeningscommissie’, volgens het dadersregime om de ‘echte waarheid’ boven tafel te krijgen, moet vooral een surrogaat voor het 8-decemberstrafproces worden. Een waarheidscommissie met als primaire doel het helpen rechtvaardigen van de straffeloosheid van notoire moordenaars is leugenachtig en staat ver van rechtsherstel.
HOOP
De Krijgsraad liet een sprankje hoop door niet onmiddellijk tot niet-ontvankelijkheid van de auditeur-militair te besluiten, maar de laatste de opdracht te geven te onderzoeken in ho0everre met de amnestiewet vanwege inmenging in een lopend strafproces de grondwet wordt geschonden door de wetgever. Natuurlijk moet juridisch ook dat sprankje hoop worden aangegrepen om te voorkomen dat het 8-decemberstrafproces wordt stopgezet. Maar het kan helpen te beseffen dat in Suriname de constitutionele crisis, de teloorgang van de Trias Politica en de dictatorialisering van de macht, zich steeds scherper laat kennen. Tijdens de verkiezingen had Bouterse al de ‘hervorming’ van de rechterlijke macht aangekondigd. Dat de voorzitter van de voorbereidingscommissie voor instelling van het Constitutioneel Hof, zelfs de schijn van professionele onafhankelijkheid laat varen, en actief optreedt als propagandist van de amnestiewet en de president-hoofdverdachte doet vrezen dat een Constitutioneel Hof onder dit politiek gesternte ook de laatste juridische hobbel richting stopzetting van het 8-decemberstrafproces zal nemen. Maar als het dadersregime denkt door het frustreren van een specifieke rechtsgang de historische strijd om gerechtigheid tot stilzwijgen te kunnen brengen, dan onderschat zij de veelvormigheid, vasthoudendheid en creativiteit van die toekomstgerichte strijd om de menselijke waardigheid.