Twee jaar Bouterse
Bij twee jaar regering-Bouterse:
Jubelstemming onder druk
De verwachtingen voor het presidentschap van Desi Bouterse waren hooggespannen. Na twee jaar is het daarom weer tijd om te evalueren. De houdbaarheid van optimisme is immers beperkt.
Ondanks zijn verleden werd Desi Bouterse twee jaar geleden via democratische weg president en ging hij aan de slag met zeventien ministers. De verwachtingen waren hooggespannen, vooral onder de omvangrijke achterban van de Nationale Democratische Partij (NDP). Bouterse zou voor ontwikkeling zorgen, huizen bouwen en korte metten maken met de laat-maar-waaienmentaliteit van veel ambtenaren. Maar veel zaken zijn nog niet echt van de grond gekomen, waardoor de jubelstemming die in augustus 2010 bij grote delen van de bevolking bestond, dreigt weg te ebben. Zoals dat met zoveel leiders is, werd met Desi Bouterse niet zozeer een president gekozen, maar vooral een verwachting. Na tien jaar en twee regeringen-Venetiaan, wilden veel kiezers iets anders, in het bijzonder daadkracht. Want onder president Ronald Venetiaan mag dan weliswaar het huishoudboekje in een redelijke balans en monetaire stabiliteit zijn gebracht, echt zichtbare daden bleven uit. Vooral het gekonkel met grond op het ministerie van Ruimtelijke Ordening, Grond en Bosbeheer (RGB) en het uitblijven van gestructureerde woningbouw, bleef een pijnpunt. Venetiaan had zijn handen vol aan het bijeenhouden van de wankele coalitie en het tevreden stellen van de partners. Bouterse beloofde het allemaal anders te doen. Hij heeft voor de verkiezingen van mei 2010 onder meer aangekondigd schoon schip te maken op RGB, achttienduizend huizen in vijf jaar te bouwen, de criminaliteit in te dammen en korte metten te maken met corruptie en vriendjespolitiek. Ook verzekerde hij dat deskundigen met een andere politieke kleur niet met de botte bijl van de ministeries zouden worden verwijderd. Het ambtenarenapparaat zou men inkrimpen en efficiënt gaan laten opereren.
Bijltjesdagen
Van die laatste toezegging is in de praktijk weinig terecht gekomen. Het toch al logge ambtenarenkorps zag er duizenden nieuwe lanti-medewerkers bijkomen, waardevolle deskundigen werden op veel ministeries opzij geschoven. Niet vanwege hun politieke achtergrond, zo heette het, maar in verband met ‘gewijzigde beleidsinzichten’. Aan de reeks bijltjesdagen is na twee jaar zelfs nog geen einde gekomen; Bouterse kondigde onlangs aan dat nog tal van directeuren aan de beurt komen en plaats moeten maken. Kennelijk hebben niet alle politieke sympathisanten en hun familieleden inmiddels een goedbetaalde baan gekregen. Snijden in de kosten van het overheidsapparaat gaat dus niet lukken, zeker niet als je NDP-ondervoorzitter Ramon Abrahams beluistert. Die toverde tijdens een partijbijeenkomst een verrassing uit de hoge hoed en stelde alle ambtenaren dit jaar een dertiende maand in het vooruitzicht. Dat kost de staatskas miljoenen aan belastinggeld, die eigenlijk dus worden gebruikt voor een soort vroege verkiezingsstunt.
Amnestiewet
De grootste politieke miskleun van de afgelopen twee jaar was zonder twijfel de wijziging van de Amnestiewet, waarover inmiddels alles wel zo’n beetje gezegd en geschreven is. Dat zorgde voor grote onrust en tegenstellingen onder de bevolking. Internationaal, waar men toch al niet al te blij is met Bouterse als president, werd ons land te schande gemaakt en tot bananenrepubliek omgedoopt. Maar nu, vier maanden later, lijkt onder de meeste Surinamers de kwestie alweer te zijn ondergesneeuwd door de dagelijkse beslommeringen en lijkt de president de lachende winnaar. In het buitenland (lees: vooral Nederland) is men nog wel in alle staten over de gewiekstheid van Bouterse, die daags voordat de Krijgsraad uitspraak zou doen, zijn hachje via het parlement redde. Twintig miljoen euro die Nederland nog klaar had liggen voor projecten, verdween in de ijskast. Maar die heeft Suriname niet nodig, zo verzekerde onder meer minister Winston Lackin van Buitenlandse Zaken. En toegegeven, veel Nederlands geld dat de afgelopen decennia wel werd uitgetrokken, ging op aan het inhuren en de reis- en verblijfskosten van consultants en andere deskundigen uit het voormalige moederland, die daarnaast niet zelden adviezen gaven en rapporten schreven die nooit zijn gebruikt. Terwijl Haagse politici met opgeheven vinger streng richting Paramaribo kijken, is er buiten de politiek om nauwelijks iets te merken van ‘een verstoorde relatie’ met het voormalige moederland. Nederlandse bedrijven blijven met veel enthousiasme hun werk doen, stagiaires vinden ons land nog altijd een paradijs om ervaringen op te doen en toeristen pakken steeds vaker het vliegtuig naar Zanderij. Dus Bouterse heeft gelijk als hij denkt ‘laat die Hollandse politici maar praten’.
Investeerders
Als De Nationale Assemblee bij de behandeling van andere wetten net zoveel voortvarendheid aan de dag zou leggen als bij de Amnestiewet, dan had het volk zich geen zorgen hoeven maken. Maar de werkelijkheid is anders. Neem nu de Investeringswet: terwijl de coalitie schermt met buitenlandse bedrijven die massaal in ons land zouden willen investeren en president Bouterse roept dat het parlement de wet nu moet behandelen en goedkeuren, gebeurt er niets. Terwijl die wet toch echt een cruciale noodzaak is om de ‘trappelende’ investeerders werkelijk met hun geld onze grens over te trekken. Maar ook aan de eigen achterban heeft datzelfde parlement geen boodschap. Zo is er nog altijd geen Wet op het minimumloon die de werknemer beschermt en een rechtvaardig loon toebedeelt. Ongetwijfeld onder druk van het invloedrijke bedrijfsleven, dat straks weer nodig is om tijdens de verkiezingscampagnes schrikbarend veel geld over de balk te smijten. Maar daardoor worden tienduizenden arbeiders iedere maand wel met een schandalig laag loon naar huis gestuurd. Politici beseffen echter niet dat door de werkgever te verplichten een redelijk, marktconform salaris te betalen, veel van de andere problemen automatisch worden opgelost. Met een fatsoenlijk inkomen zullen veel mensen in staat zijn zelf een woning te bouwen of huren, worden gesubsidieerde basisgoederen overbodig en wordt de echte armoede de nek omgedraaid. Maar kennelijk is de eigen verkiezingskas belangrijker. Dat is overigens niet alleen van toepassing op de huidige regeringspartijen, alle voorgaande regeringen hebben dit eigen belang zwaarder laten wegen dan het volksbelang. Natuurlijk zijn er sinds augustus 2010 tal van maatregelen genomen die veel Surinamers wel ten goede komen. Vaak populistische, maar toch. De AOV en kinderbijslag zijn fors verhoogd, prijzen van sommige producten verlaagd en het asfalteringsproject gaat door. Maar met dat laatste borduurt men eigenlijk voort op een proces dat door de NDP-regering van Jules Wijdenbosch (1996-2000) in gang is gezet en door twee regeringen-Venetiaan is gecontinueerd. Het onderwijs lijkt eindelijk de noodzakelijke veranderingen door te gaan maken. In de persoon van Shirley Sitaldin lijkt het departement eindelijk een (pas benoemde) minister te hebben die van aanpakken weet en klare taal spreekt. Ook in de goudvelden is men begonnen schoon schip te maken en kwik en illegalen te verbannen. Maar die kluif blijkt zwaarder dan vooraf werd gedacht. Het is nog steeds chaos in het binnenland, het heeft veel weg van dweilen met de kraan open.
De gezondheid van de president
De gezondheidstoestand van president Desi Bouterse is waarschijnlijk het best bewaarde geheim van Suriname. En daardoor ook aanleiding voor vele geruchten. Als hij alle kwalen zou hebben gehad die hem inmiddels zijn toegedicht, dan kun je het een mirakel noemen dat hij zich nog op eigen benen voortbeweegt. Van dengue tot een beroerte, van een hartkwaal tot een ernstige leverziekte; er zijn maar weinig ziekten die in de mofokoranti niet de revue zijn gepasseerd. Feit is dat je bij de vermoeid ogende Bouterse niet meer de bevlogenheid bespeurt die hem in het verleden zo kenmerkte. Daardoor ontkom je er niet aan te vermoeden dat er iets aan de hand is, getuige ook zijn afwezigheid op belangrijke momenten in de afgelopen twee jaar wegens ziekte. Bovendien liet hij zijn lichamelijke gesteldheid op Cuba doorlichten. Dat geeft te denken en vraagt om openheid. Want het volk heeft het recht om te weten of hun president gezond genoeg is om het land te kunnen leiden.
Robert Ameerali
De regering-Bouterse zal de geschiedenis in gaan als één waarin ministers kwamen en gingen. Het aantal bewindslieden dat reeds het veld heeft moeten ruimen, is indrukwekkend en doet de vraag rijzen of Bouterse in augustus 2010 cruciale inschattingsfouten heeft gemaakt bij de selectie en benoemingen. De reshuffling-drift breekt vooral Robert Ameerali op, die destijds tot verrassing van vriend en vijand naar voren werd geschoven als vice-president. De partijloze ondernemer had als voorzitter de Kamer van Koophandel en Fabrieken (KKF) een krachtige organisatie gemaakt en zou de geschikte man voor het het leiden van de ministersploeg zijn. Ook hij liet na zijn aantreden gemotiveerd weten dat er niet met hem te sollen valt en dat er gewerkt moet worden. Het runnen van een bedrijf en de KKF is echter iets anders dan een steeds in samenstelling veranderende regeerploeg, zo heeft hij inmiddels ervaren. Het heilige vuur lijkt nu al bij hem gedoofd, zijn optreden heeft nu meer weg van pappen en nathouden en hopen dat de ministersploeg met de huidige bezetting de rit zonder al teveel kleerscheuren uitzit en met een beetje geluk nog wat van de verkiezingsbeloften van twee jaar geleden in daden omzet.
Militaire precisie
Wat in ieder geval goed draait, is de mediamachine. Dat is te danken aan Cliff Limburg en al die andere mensen die ooit voor serieuze en objectieve journalisten door gingen, maar de overstap naar lanti maakten. Iedere belangrijke en onbelangrijke stap van de regering wordt ons via televisie, radio en zelfs een heuse wekelijkse bijlage in twee dagbladen voorgeschoteld. Natuurlijk worden daarin de zaken vaak wel wat mooier voorgesteld dan ze zijn, maar dat is politiek. Al met al, ondanks alle kritiek doet de regering-Bouterse het, zeker in vergelijking met haar voorgangers, tot nu toe niets eens zo heel slecht. Maar het optimisme is vooral gebaseerd op veel mooie woorden en nog niet zoveel daden. Volgens Bouterse is dat te wijten aan het feit dat zijn regering veel chaos heeft overgenomen en het lang heeft geduurd om zaken op te lossen. Hij probeert de grootste verwachtingen levend te houden door te verzekeren dat ‘mensen versteld zullen staan van de stappen die nu genomen zullen worden om versnelde ontwikkeling te bewerkstelligen’. De houdbaarheid van optimisme is echter beperkt, kiezers willen nu echt resultaten gaan zien. De tijd dringt, er resten nog 2,5 jaar om duizenden huizen te bouwen, iedereen het stukje grond te geven waar hij of zij recht op heeft, het ambtenarenapparaat gezond te maken, de grenzen open te zetten voor investeerders, de goudsector nu eindelijk echts eens te ordenen en om al die andere prachtige verkiezingsbeloften na te komen. Anders zal er van de jubelstemming in mei 2015 weinig over zijn.