Boeken&Zo
Who More Sci-Fi Than Us?
Een bijzondere tentoonstelling was tot 26 augustus te zien in de Kunsthal KAdE in Amersfoort: hedendaagse kunst uit het gehele Caribisch gebied. Beeldend kunstenaars uit landen met Nederlandse roots – Suriname, de Antillen – ontmoetten daar hun collega’s uit landen en eilanden waar Spaans, Engels of Frans wordt gesproken, van Cuba, Jamaica, Haïti, de Dominicaanse Republiek en Puerto Rico, van Guadeloupe, Martinique, Saint Vincent, Barbados en Trinidad, van Costa Rica, Panama, Colombia en Guyana. Gastcurator Nancy Hoffmann heeft de kunstwerken bij elkaar gebracht in Kunsthal KAdE onder de titel Who More Sci-Fi Than Us?, en dat is ook de titel van het boek dat bij die expositie is verschenen. Hoffmann schrijft daarin hoe zij in 2001, net afgestudeerd aan de Universiteit Leiden, voor het eerst op Curaçao met de Cariben in aanraking kwam. Het eiland trok haar zo, dat ze uiteindelijk mede-oprichter en directeur werd van Instituto Buena Bista, het centrum voor hedendaagse kunst op Curaçao. Dat bleef zij vijf jaar, tot zij vorig jaar naar Nederland terugkeerde en de uitnodiging kreeg de expositie in Amersfoort samen te stellen. Dat het werk van bijvoorbeeld Surinaamse kunstenaars wordt verbonden met dat uit andere landen in het Caribisch gebied, is helemaal niet zo vreemd. Menig Surinaamse schilder trok naar de kunstacademie Edna Manley College in Kingston, Jamaica, om zich verder te ontwikkelen. In eigen land lopen deze kunstenaars al snel vast. Ook Marcel Pinas, een van de meest vooraanstaande Surinaamse kunstenaars, ging naar Jamaica en leerde daar de cultuur en tradities uit zijn geboortestreek als belangrijkste inspiratie te gebruiken. Hij maakte het monument ter nagedachtenis aan het bloedbad in Moiwana, dat vijf jaar geleden is onthuld. Dit jaar was hij een blikvanger op de kunstbiënnale in de Cubaanse hoofdstad Havana. In Amersfoort was Pinas aanwezig met een installatie die de bedreiging van de mens door de multinationale mijnbouw en oliewinning aan de kaak stelt – een actueel probleem in Suriname. Zijn landgenoot Charl Landvreugd, die in het tentoonstellingsboek een inleiding schreef over de Surinaams- Antilliaanse bijdragen, bracht op eigen wijze de verhouding tussen de Cariben en Europa in beeld. Een derde Surinaamse kunstenaar in Amersfoort was Remy Jungerman, die enkele installaties presenteerde. Net als Pinas en Landvreugd werd hij pas bekend met exposities buiten Suriname – in Nederland, Engeland, Duitsland. Maar nu begint ook hij in eigen land naam te krijgen. Het boek bij de expositie biedt een mooi overzicht van de tentoongestelde werken, die inderdaad vaak verwijzen naar de cultuur en geschiedenis van de Caribische regio. Alle kunstenaars en hun achtergrond worden toegelicht; wel alles in het Engels. bert steinmetz
Who More Sci-Fi Than Us? Contemporary Art from the Caribbean, 2012, KIT Publishers, ISBN 9789460222115
Het stoppen met roken dagboek
Na dertig jaar fanatiek roken, was de maat vol voor Diana Dubois (43). Met behulp van appelazijn en het bijhouden van een dagboek lukte het haar om cold turkey af te kicken van haar geliefde peuken en tegelijkertijd op gewicht te blijven. Het inspireerde haar tot het schrijven van dit zelfhulpboek, een omkeerboek dat bestaat uit twee delen: de ‘methode van Dubois’ en het dagboek. Met welk deel van het boek je precies moet beginnen, is niet helemaal duidelijk, maar de titel ‘Methode van Dubois’ maakt meteen nieuwsgierig. Al snel blijkt dat het woord ‘methode’ meer suggereert dan het daadwerkelijk is: het simpelweg drinken van appelazijn. Dat blijkt de oplossing te zijn voor vrijwel alle ongemakken tijdens het afkicken. Trek in zoetigheid of roken? Appelazijn! Obstipatie? Appelazijn! 25 pagina’s lang probeert Dubois op een haast kinderlijke manier de lezer te motiveren om te stoppen met roken en daarbij slank te blijven. Haar motivatietactiek heeft wel wat weg van Dr. Phil: ‘Ik heb mijn doelen al bereikt. En meer. Ik houd ze nog steeds vol! Dat wil jij toch ook bereiken?’ Voor de één motiverend, voor de ander reden om het boek terug in de kast te zetten, maar het gevoel dat ze jou als roker begrijpt, weet Dubois wel goed over te brengen. Als je het boek omdraait, kom je bij het 173 pagina’s tellende dagboek. Het begin van haar lijdensweg is nog best spannend. Het is interessant om te lezen over het moment dat ze besluit te stoppen en de mentale en fysieke ongemakken waar ze mee kampt. Die passages inspireren om ook mee te gaan doen. Zelfs het lezen over haar naar rotte eieren stinkende winden kan nog als redelijk taboedoorbrekend worden ervaren, maar na ongeveer twee weken kakt ze jammerlijk genoeg in en komt de nadruk iets te veel op haar poep- en eetgedrag te liggen. Als lezer zit je echt niet te wachten op anekdotes als ‘Direct naar de wc gegaan en toch een berg gepoept! Wat een bevrijding! Het leek wel een orgasme.’ Ook is op haast iedere pagina het woord ‘appelazijn’ te vinden en hoe geweldig het is. Fijn dat ze zelf nog even aanstipt geen aandelen in dit product te hebben, want als lezer ga je op een gegeven moment toch echt twijfelen. Daarnaast somt ze simpelweg op wat ze per dag eet. Wat ze met dit eetdagboek wil bereiken, blijft een raadsel, want gemotiveerder of slanker word je er niet van. Zo nu en dan verdwijnt er in één keer een zak snoep of chips achter haar kiezen. Na een dikke twee maanden clean te zijn, krijgt Dubois het weer wat moeilijker en komt de nadruk meer op het mentale, en meest interessante, aspect van het stoppen met roken te liggen. Jammer dat ze dat niet vaker in het boek naar voren laat komen. Toegegeven, de humor van Dubois en het gemak waarmee ze schrijft, maken het één en ander goed. Het boek is binnen een paar uurtjes met gemak uit te lezen. Ook de tips die ze geeft over voedsel en natuurlijke hulpmiddelen zijn handig, zelfs voor de niet-roker. Al met al aardig om haar ervaringen te lezen, maar of ze hiermee haar doel bereikt en anderen kan motiveren te stoppen, blijft een groot smeulend vraagteken. caroline van schubert
Het stoppen met roken dagboek van Diana Dubois, Diana Dubois, 2012, Uitgeverij Dubois, ISBN 9789075812008
Het speeltuinfeest
Op de fleurige kaft een grote tafel met lekkers en een draaiende zweefmolen. Op de achterkant een geheimzinnige toren waar je zo in zou willen klimmen. Cobi Pengel tovert in Het Speeltuinfeest de kleine speeltuin bij Fernandes Bakkerij om tot een speeltuinparadijs. Welk kind zou daar niet heen willen? Het Speeltuinfeest draagt hetzelfde thema uit als Kinderboekenfestival 2012, waar het werd uitgebracht: ‘welzijn’. Dat thema is inhoudelijk mooi uitgewerkt en ook de sfeervolle tekeningen geven de kern van het verhaal goed weer. Zo zie je op de eerste tekening hoe Marisa verveeld onder de tamarindeboom zit: ze moet daar zuurgoed verkopen van mama, ze hebben het geld hard nodig. Eerst denk je, ‘wat is ze fors voor een meisje van elf jaar’. Later in het verhaal begrijp je hoe treffend Albert Roessingh haar heeft uitgebeeld. Juist als een beetje grotere kinderen naar een speeltuin gaan, hoe moet dat dan met die grote lijven op die te kleine speeltoestellen? Hoe heerlijk moet het voor hen zijn om in een grote zweefmolen rond te zwieren, een echte hoge toren te beklimmen? Op een aannemelijke manier neemt Pengel haar lezers mee naar de sprookjeswereld, waarin ook de forse Marisa van de speeltuin kan genieten, en weer terug. Toch zal Marisa het ware geluk uiteindelijk in de ‘echte’ wereld vinden. Dit is het vierde boek dat Pengel met haar vaste illustrator Roessingh tot stand heeft gebracht. En ook dit is een aardig en fantasievol werkje, in mooi Nederlands geschreven. Het is de auteur en de illustrator gelukt het opgewonden gevoel te benaderen dat kinderen bekruipt wanneer ze naar de speeltuin gaan. Wel is de conversatie tussen Marisa en haar nieuwe vriendin Surisa nogal braaf. Ook zou het aardiger geweest zijn, wanneer de lezer niet alleen leest dat de meisjes schateren van het lachen, maar dat zelf ook zou doen om de grapjes. Het boek zal overigens meer meisjes dan jongens aanspreken. Helaas komen de kleuren van de tekeningen niet zo goed uit de verf als in het vorige boek van Pengel en Roessingh: Rozengeur voor oma Roos. Dat was gedrukt op glanzend papier wat de afbeeldingen stralender maakt. In Het Speeltuinfeest zijn ze te donker afgedrukt. Jammer, want kleur is een wezenlijk onderdeel van de kracht van Roessinghs tekeningen. Desalniettemin, een aardig boek voor kinderen om weg te dromen naar een wereld die niet voor hen is weggelegd, maar waar ze wel steeds naar toe kunnen gaan door het boek te lezen. JosÉ kamps
Het Speeltuinfeest, Cobi Pengel, Illustraties: Albert Roessingh, 2012, Stichting Projecten Christelijk Onderwijs Suriname ISBN 9789991456133