Trancheren en poleren in Brokopondo
Trancheren en poleren in Brokopondo
Nieuwe kansen voor schoolverlaters in Brokopondo. Met de komst van een vakschool krijgen jongeren de kans om slechts in een paar maanden tijd een vak te leren. Vlak voordat de grote vakantie aanbrak, deed de eerste lichting studenten eindexamen. Het had een succesverhaal kunnen zijn. “Trancheren is met een mes, toch?”
Vijf dames komen binnen, pakken hun schrift met aantekeningen en nemen nog snel de hoofdlijnen door. Vandaag is voor hen de dag van de waarheid. Ze doen eindexamen als horeca-assistent, richting Hospitality. Van de acht dames die aan de start verschenen, bleven zij na vier maanden nog over. Ze hebben les gehad in koken, hygiëne, teamwork en communicatie. “Was dat nou tegen de kook aan houden?” Nee, is de reactie van een behulpzame collega, “dat is pocheren, trancheren is met een mes, toch?” Het schriftelijk examen duurt van negen tot tien. Daarna is het tijd voor het praktijkexamen. Het menu van de dag: gepureerde aardappelen, gepocheerde vis afgemaakt met een sausje, geblancheerde broccoli en worteltjes. Toetje: een stevige pudding met slagroom en warme kersen. De dames moeten in de toekomst als assistent de weg weten in de internationale keuken, vandaar. Het vaklokaal voor de richting Hospitality waarin de dames hun kookkunsten mogen demonstreren, beschikt zonder twijfel over een van de best toegeruste keukens van het land: een batterij van acht roestvrijstalen fornuizen, compleet met afzuigkappen, heteluchtovens, werkplekken en spoelbakken. Er staat op dezelfde locatie ook een vaklokaal voor de technische richting. Dit lokaal beschikt over lascabines en lasmachines, een freesen een draaibank en werkbanken. Er zijn kolomboormachines en meer dan voldoende gereedschappen. Dit lokaal is bedoeld voor de richting Onderhoudstechniek. Beide lokalen staan sinds 2011 kant en klaar in het hart van Brokopondo: het Brokopondo Vocational Trainings Centrum (BVTC). Met dank aan kerkelijke organisaties, het bedrijfsleven en wat kleinere sponsoren. De vaklokalen zijn bedoeld voor alle jonge mensen van Brokopondo en omgeving die hun schoolloopbaan voortijdig hebben afgebroken en bij nader inzien toch een opleiding willen volgen, in de horeca bijvoorbeeld. De vaklokalen zijn ook bedoeld voor leerlingen die overgaan van de tweede klas van het LBGO naar de derde klas. In de afgelopen jaren zijn er met hulp van een Regionaal Ontwikkelings Centrum (ROC) uit Nederland leerkrachten opgeleid om de vakken te verzorgen. En in oktober 2009 werd er een algemene didactische training verzorgd voor mensen uit de horeca en technische docenten. De curricula voor de twee opleidingen zijn geschreven en getoetst aan internationale normen, de boeken zijn geselecteerd, aangeschaft en liggen te wachten op de plank. Maar de vaklokalen worden nu verre van optimaal gebruikt en dat is zachtjes uitgedrukt. Zijn die vaklokalen dan overbodig? Uit een in 2011 gehouden onderzoek onder drop-outs tussen de vijftien en 34 jaar komt naar voren dat slechts 28,1 procent van de jongens die aan het onderzoek meededen alle zes leerjaren van het basisonderwijs heeft doorlopen. De meisjes deden het aanmerkelijk beter met 57,4 procent. De leerlingen, die aan het onderzoek meewerkten, deden gemiddeld negen jaar over de zes jaren basisonderwijs en maakten bovendien hun schoolloopbaan niet af. De problemen beginnen al in het eerste leerjaar. Volgens de statistieken van het Minov bleef in het schooljaar 2008-2009 bijvoorbeeld landelijk 23 procent van de jongens en zestien procent van de meisjes in de eerste klas van het basisonderwijs zitten. In Brokopondo waren die percentages respectievelijk 35 en 23. In de tweede en de derde klas is dat beeld hetzelfde. Over alle zes leerjaren gemiddeld bleef in Brokopondo een kwart van de leerlingen zitten. Het landelijk gemiddelde is zeventien procent. Met andere woorden: er zijn weinig goed opgeleide jongeren in het district en de ervaringen die jongeren opdoen in het onderwijs, zijn voor een groot deel van hen zeer ontmoedigend.
Drop-outs genoeg
Een andere indicatie voor het lage opleidingspeil vloeit voort uit een vergelijking van de geboortecijfers van Brokopondo met de toetsresultaten van het schooljaar 2006-2007. In 1994 werden er 245 geboortes geregistreerd bij het Centraal Bureau voor Burgerzaken, in 1995 waren dat er 339. Kinderen die in een bepaald jaar worden geboren, zouden elf tot twaalf jaar later in de zesde klas moeten zitten en de toets afleggen. In het schooljaar 2006-2007 deden 177 leerlingen uit Brokopondo de toets. Dat zouden in principe de kinderen kunnen zijn die in het jaar 1994 of 1995 geboren zijn. Daarmee zijn in die periode vergeleken met 1994 bijna zeventig kinderen ‘verdwenen’ en als we het vergelijken met 1995 zijn er ruim 160 kinderen niet bij de toets verschenen. Waar zijn die leerlingen gebleven? Mogelijk zijn sommige leerlingen verhuisd, maar zeker is ook dat een deel van hen de school voortijdig heeft verlaten. Kortom, dropouts zijn er genoeg. Maar leerlingen die de toets halen en verder willen studeren: hoe staat het met hun mogelijkheden om een opleiding te volgen in het district? Er zijn dertien lagere scholen in het district en voor de leerlingen die doorstromen staat er één school voor voortgezet onderwijs, een gecombineerde mulo/ LBGO-school. Hierbij moet aangetekend worden dat de leerlingen van het LBGO vanaf de derde klas hun heil moeten zoeken in de stad, in eerste instantie vanwege het gebrek aan vaklokalen voor het technisch onderwijs. Die vaklokalen zijn er nu wel, maar hiermee is slechts de helft van het probleem opgelost, want er is nog een tweede instantie, waarover straks meer. Volgende vraag: stel dat we de dropouts opleiden en de leerlingen van de derde klas LBGO in Brokopondo kunnen accommoderen, kunnen ze dan na afronding van hun opleiding werk vinden in dit district? In principe wel. Er zijn diverse vakantieoorden, waaronder BergenDal, Overbridge, Baboenhol en Danpaati. Iamgold zoekt gekwalificeerd personeel, evenals houtbedrijf Watrawood de Greenheart Group, Newmont/Surgold en diverse zand-, grind- en steenslagbedrijven. Er is personeel nodig in de schoonmaak, de keuken, de bediening, de keuken, de administratie en voor het technisch onderhoud. Gekwalificeerd personeel betekent adequaat opgeleid personeel en nu treft het bijzonder dat voor werk in de keuken, de schoonmaak, de bediening en het technisch onderhoud weliswaar gekwalificeerd personeel nodig is, maar dat hoeft niet noodzakelijk hoog opgeleid, theoretisch geschoold personeel te zijn. Een gerichte vakopleiding in genoemde branches zou uitstekend tegemoet kunnen komen aan de gesignaleerde behoefte. Het is juist daarom dat de Kersten Tourism Foundation (KTF) in 2008, met ondersteuning van het Zeister Zendingsgenootschap en de Vereniging voor Gemeenschapsontwikkeling en Verzelfstandiging in Brokopondo (VGOV), het initiatief nam om dit multifunctionele centrum te bouwen, waarbij naast leerlingen uit het regulier onderwijs ook de drop-outs aan bod zouden kunnen komen en bovendien bedrijfstrainingen zouden kunnen worden verzorgd. Het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling is vanaf het begin bij alle beraadslagingen betrokken.
Geen begeleidingscommissie
Helaas heeft het ministerie, en daar komt die beloofde tweede instantie, de afgelopen jaren niet gebruikt om met de andere instanties samen te werken. Er kwam, ondanks gedane beloften, geen begeleidingscommissie. Op een verzoek om docenten ter beschikking te stellen, juister gezegd van een salaris te voorzien, en curricula te erkennen, is niet gereageerd. Een benoeming van de LBGO-school tot pilotschool komt maar niet van de grond. De beschikbare tijd is ook niet benut om de nodige lokalen bij te bouwen voor het theoretisch onderwijs aan de LBGO-leerlingen die doorstromen naar klas drie. Er zijn voor die opvang acht lokalen nodig. Maar die lokalen stonden er half augustus in ieder geval nog niet en er zijn ook geen tekenen die er op zouden kúnnen wijzen dat binnenkort een begin wordt gemaakt met de bouw van die lokalen. Vorig jaar zou men volgens beloften starten met het eerste leerjaar van een nieuwe LTS in Brokopondo en ook daar heeft het ministerie het laten afweten. Dat is jammer, heel jammer, want nu staan er twee prachtlokalen die nauwelijks gebruikt worden, blijven de dropouts wachten en zijn de leerlingen van het LBGO gedwongen naar Paramaribo te vertrekken, met alle risico’s van dien: onvoldoende toezicht, de verleidingen van de grote stad. Bovendien zien de ouders van die leerlingen zich genoodzaakt extra uitgaven te doen voor reis- en verblijfskosten van hun kinderen die in de stad verder moeten studeren. En eenmaal in de stad is het nog maar de vraag of ze ooit terug zullen keren naar hun district. Jammer voor de leerlingen, jammer voor Brokopondo, jammer voor de bedrijven. Tegen twaalf uur is het zover, de tafel is keurig gedekt, de borden met het hoofdgerecht staan klaar, de glazen zijn gepoleerd. De gasten worden uitgenodigd aan tafel plaats te nemen. Laat het u smaken! De puree is goed gelukt, de groenten zijn beetgaar, de vis is stevig, het sausje dekkend. Met de pudding is het even mis gegaan, ietsje uitgezakt maar desalniettemin: alle vijf dames zijn geslaagd en kunnen zich met hun diploma op de arbeidsmarkt begeven. Fijn voor de dames.