Saamaka
Menno Marrenga woont al
tientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier.
Hij deelt zijn belevenissen met de lezers
Medische Zending
Trouwe lezers weten het: ik bejubel het werk der NGO’s niet. Er is één uitzondering: de Medische Zending. Ik ben te gezond om veel over hun werk te kunnen schrijven. Maar ik kreeg de gelegenheid een polikliniek te bezoeken. De aanleiding was een stekelrog waar ik op trapte en die dat niet leuk vond. Het gif van de stekelrog lijkt op dat van de labariaslang: niet dodelijk voor wie groot en sterk is, maar pijnlijk. En wie geen tegengif krijgt, heeft maanden of jaren last. Hoe sneller het tegengif toegediend wordt, hoe minder schade aan bloedvaten. Wie door een stekelrog gestoken is en na een paar uur de polikliniek bereikt, is niet te laat
Ik bereikte de polikliniek in twintig minuten. Ik stormde de behandelkamer binnen en riep: ‘stekelrog’. De gezondheidsassistent (GZA) was bezig een jongedame uit te foeteren: “Je bent de hele morgen bij de rivier geweest. Hoe denk je dat die snijwond geneest als je die in vuil water steekt?” “Hoe moet ik dan de afwas doen?” antwoordde de jongedame. Maar de GZA wist dat een spoedgeval wachtte (ik) en maakte een eind aan de discussie: “Je gezondheid is belangrijker.” De jongedame omhelsde de GZA als teken dat ze de regel accepteerde en de GZA had aandacht voor mij. Maar ze gaf me niet direct het tegengif. Ze stelde me eerst gerust. “Geen reden voor paniek. Het gif van de stekelrog is niet dodelijk en werkt langzaam.” Dat kon ik beamen: het was inmiddels tot mijn kuit opgetrokken. “Ik ben niet in paniek. Ik ben al drie keer eerder gestoken, geef me maar direct het tegengif.” “Ik moet je eerst op je gemak stellen”, zei de GZA. “Hoeft niet. Ik ben op mijn gemak.” Ik zei het vast niet relaxed genoeg. En ze kende blanken. Die roddelen of schrijven in Parbode. Als de geneesheer- directeur hierover ging horen, dan moest dit model afgehandeld worden. Ze ging naar het magazijn, kwam niet terug met tegengif, maar met een dikke map en toonde me de instructie. “Kijk, hier staat het.” Het zou sneller gaan als ik niet tegenstribbelde. Ik liet me de instructie voorlezen, daarna werd ik gerustgesteld en toen kreeg ik het tegengif. Die paar minuten vertraging waren niet echt belangrijk. Van pijnstillers houd ik niet, dus ik had een onprettige avond. Maar de volgende dag kon ik kruipen en drie dagen later liep ik, een beetje mank nog. Een week later was ik genezen. Dit voorval illustreert hoe de Medische Zending werkt: een mix van procedures en veldkennis. Voor een ingewikkelde diagnose ga ik liever naar een geleerde dokter in de stad die ondersteund wordt door laboratoria – maar die heeft weer geen ervaring met slangenbeten en herkent ook de zweer veroorzaakt door het azointabaku blad niet. Voor gifbeten en malaria geef ik de voorkeur aan de GZA’s van de Medische Zending. Ze zijn laag opgeleid, maar kennen hun vak. Er zal vast wel wat haperen in de organisatie, maar als klant merk ik daar niets van: er zijn voldoende poliklinieken, de spullen zijn in orde, de GZA’s zijn gemotiveerd en goed en er zijn altijd medicijnen. Hoe komt dat nou, dat de Medische Zending als enige NGO goed presteert? Misschien omdat het een specialistische organisatie is met een eenvoudige taak? De Medische Zending beheert poliklinieken. De Medische Zending redt het milieu niet, doet niet aan sociaal-culturele ontwikkeling, genderbewustzijn of de ozonlaag en al die andere nobele doelen die het werk van de vele NGO’s zo versnipperen. De Medische Zending doet niet aan zending; ze preken niet, maar bedrijven de naastenliefde. Ik denk dat het dat is: specialisatie. Zoals de Chinese supermarkt op Atjoni heel wat meer invloed heeft op de sociaal-economische ontwikkeling van Saamaka dan alle NGO’s die miljoenen hebben besteed aan diezelfde sociaal-economische ontwikkeling. Is het zo simpel? Schoenmaker blijf bij je leest? Doe wat je goed kan en probeer niet de wereld te redden als dat boven je macht is?