De zieke politiek
De zieke politiek
De doorsnee Surinamer is niet bijster positief over het functioneren van onze politici. Vooral Assembleeleden worden niet echt serieus genomen. De soms walgelijke vertoningen in de vergaderzaal van de volksvertegenwoordiging in 2012 hebben dit beeld geen goed gedaan. Met als absolute dieptepunt de discussie rond de amnestiewet en de smadelijke afgang van Shailendra Girjasing, grootgrondbezitter in dienst van de VHP.
Wie de verrichtingen van het afgelopen jaar in De Nationale Assemblee heeft gevolgd, zal het met mij eens zijn: onze politiek is doodziek, met volksvertegenwoordigers (de oprechte uitgezonderd) die de indruk wekken vooral bezig te zijn met zichzelf. Van echt inhoudelijke discussies over het te voeren beleid is geen sprake. Oppositie en coalitie zijn het per definitie met elkaar oneens. Van de zo gewenste en geprezen ‘verbroedering’ is in het parlement nog altijd weinig terug te vinden. Het is daarom dat de Nationale Assemblee al 25 jaar als parlementair slagveld bekend staat. Aan de echte noden en verlangens van de kiezers wordt vaak voorbij gegaan (zo menen die kiezers zelf), noodzakelijke wetten wachten al jaren op behandeling. Ongeacht welke kleur de regering heeft. Maar het meest ergeren burgers zich aan het oeverloze gekissebis om niks, het zwartmaken van opponenten en het graaigedrag van parlementariërs. De behandeling van de amnestiewet, die Desi Bouterse en andere verdachten van de Decembermoorden buiten schot manoeuvreerde, legde haarfijn de ondemocratische wijze bloot waarop besluiten worden genomen. Discussies werden niet gevoerd op basis van steekhoudende argumenten, maar op basis van onderbuikgevoelens en persoonlijke belangen. Zelfs coalitiegenoot Ronnie Brunswijk zag amnestie wel zitten voor de man die hij ruim twintig jaar geleden nog met wapens bestreed. Daar kreeg hij uiteraard wel wat voor terug: een paar regeltjes in de gewijzigde wet die ook zijn voormalige Junglecommandoleden, die misdrijven hebben begaan, de dans definitief laten ontspringen. En, voor Brunswijk een halszaak, minister Alice Amafo mocht blijven zitten op haar post, hoewel Bouterse popelde om haar het eerste slachtoffer van de reshuffling van het kabinet te laten woorden. En zo rommelde men in 2012 maar aan, zonder echt veel spijkers met koppen te slaan die voor de burgers een verschil kunnen maken. Men had het veel te druk met elkaar te bestrijden in plaats van als volwassenen compromissen te sluiten. Beschuldigingen vlogen over en weer, soms vergezeld door ordinaire scheldpartijen. Assembleevoorzitter Jenny Simons had haar handen vol aan zaken die in goede banen moesten worden geleid. Als er een prijs zou bestaan voor de ‘politieke loser van het jaar’, dan zou die met recht aan Shailendra Girjasing kunnen worden uitgereikt. In november kreeg hij de vergaderzaal nog stil met zijn onthulling dat collega Amzad Abdoel (NDP) 14.000 vierkante meter grond cadeau zou hebben gekregen van de regering. Hij sprak daar schande van, hij had zelf nog nooit iets gekregen! Maar een week later bleek hij zelf 133.000 vierkante meter te hebben gehad in Commewijne, een paar dagen voordat president Ronald Venetiaan het land? met tegenzin overdroeg aan Desi Bouterse. Girjasing is een grappenmaker met boter op en een plaat voor zijn hoofd. Bovendien had hij voor hij zijn openbaringen over Abdoel wereldkundig maakte, beter eerst even zijn licht kunnen opsteken bij zijn mediavriend Faried Pierkhan. Die publiceerde jaren geleden in zijn eigen Dagblad Suriname een onthullend artikel over politici die lucratieve bijbaantjes hadden als beleidsadviseur en dergelijke bij ministeries. En daar, bovenop hun riante salaris als Assembleelid, maandelijks vele duizenden srd’s extra aan overhielden. Uiteraard zonder daar veel voor te doen. Een knap staaltje werk van de journalistiek, waar de genoemde politici natuurlijk niet blij mee waren. Die betaalden ex-minister Pierkhan echter vrijwel direct met gelijke munt terug, door te laten uitlekken dat hij zelf ook nog op de loonlijst van de overheid stond en daar maandelijks zo’n vijfduizend srd opstreek. En u raadt het al: zonder daar ook maar een poot voor te hoeven uitsteken. Girjasing probeerde zich er op klungelige wijze uit te redden door te zeggen dat hij de grond ‘eerlijk’ had gekregen; niet als parlementariër maar als hardwerkende ondernemer. En hij doet met die grond vooral dingen waar anderen van profiteren. Hij heeft zelfs een stuk van ‘zijn’ grond beschikbaar gesteld voor de bijenteelt en aan de universiteit. Toe maar, je zou de man toch bijna een standbeeld willen geven! Maar het doet er niet zoveel toe wat hij ermee doet, feit is dat hij zichzelf heeft laten kennen als grote jokkebrok. Het ‘landjepik’ door politici is des te pijnlijker in de wetenschap dat tienduizenden mensen ook dolgraag een klein perceel willen hebben, maar dat niet krijgen. Mijn Javaanse schoonfamilie op Blauwgrond bijvoorbeeld, komt maar niet door de ondoorgrondelijk bureaucratische en corrupte mallemolen heen om wat toegewezen te krijgen. Om de vijf jaar, een paar maanden voor de verkiezingen, komt Paul Somohardjo (Pertjajah Luhur) persoonlijk langs om aanvraagformulieren uit te delen, die ze vervolgens braaf invullen om er daarna nooit meer wat van te horen. Zo gaat het al zeker twintig jaar lang. Dat ze toch steeds weer op hem stemmen, begrijp ik dan ook niet. Terecht gaan stemmen op dat politici voor het aanvaarden van hun goedbetaalde baan met de billen bloot moeten. Wat bezitten ze, welke belangen hebben ze in bedrijven en vage stichtingen en wat krijgen ze aan extraatjes terwijl ze in of rond het machtscentrum vertoeven. Mocht er ooit zo’n voorstel in het parlement komen, dan zullen grote delen van de coalitie en oppositie tegen alle gebruiken in de handen ineenslaan en tegen stemmen. Want die eigen belangen moeten koste wat het kost beschermd worden.