Cultuur&Zo
Jaap Hoogendam heeft een fijne neus voor cultuur en zo. Al snuffelend houdt
hij ons op de hoogte
Het Surinaams Museum
We vroegen Laddy van Putten, directeur van het Surinaams Museum, hoe druk het is. “Toeristen weten de weg naar het museum goed te vinden en wat opvalt is de toename van het aantal Franse bezoekers. Daarnaast trekken we altijd erg aan scholen, met succes, want de eerste reserveringen komen al weer binnen.
De lokale bevolking komt helaas niet gauw naar het museum, dus bij kinderen hopen we een goede basis te leggen.” We vragen ook naar nieuwe kunstexposities de komende maanden. Die zijn er geregeld, maar wat er aan zit te komen blijkt lastig te zeggen, want “vaak wordt hier pas op het laatste moment gereserveerd.” Hoe gaat het verder met het museum? “We zijn begonnen met de aanpak van de huidige inrichting. De grote gangvitrine met Indiaans aardewerk wordt als eerste onder handen genomen. Deze wordt opnieuw ingericht, er komen nieuwe inleidende teksten en bij de voorwerpen komen ook korte beschrijvingen. De vitrine krijgt drie grote lijntekeningen op de achterwand, precies zoals we dat op het aardewerk zien. “Verder komt in de vitrine op een klein scherm een film waar je het hele proces kan zien, met beelden vanaf het halen van de klei tot het eindproduct. Deze film hebben we over kunnen nemen van het Musée des cultures Guyanaises in Cayenne. We zijn er wel even zoet mee. Daarna moeten de archeologiezaal en de flessenvitrine als eerste aangepakt worden. Kortom, nog een hoop werk, maar het moet nodig gedaan worden. Want ook voor tentoonstellingen geldt dat onderhoud belangrijk is. “Verder hebben we een hele klus aan de vorig jaar geopende expositie over de geschiedenis van Suriname, opgehangen aan 45 thema’s. Al die thema’s moeten worden ingeleid. Veel schrijfwerk dus, en dan komen er per vitrine ook nog teksten bij de voorwerpen.” Laddy, liggen in Nederlandse Musea voorwerpen uit Suriname die terug zouden moeten komen? “Ik heb geen specifieke voorbeelden, maar er zijn altijd wel objecten waarvan je zegt, ‘goh, wat leuk en interessant’. Maar we mogen blij zijn dat ze in Nederland goed bewaard worden. Hun collecties betreffen vaak etnografica van Marrons en Indianen. Daar hebben wij zelf ook mooie representatieve collecties van. En wie weet, komt er nog eens een moment dat bijzondere stukken worden geretourneerd. “Oh ja, er schiet mij toch wel iets te binnen. Wat wij bijvoorbeeld niet of nauwelijks hebben, zijn vroegere strijdknotsen van de Wayana, de kapalu. Vaak prachtig bewerkte voorwerpen waarvan er in Nederlandse musea nog wel wat zijn. Dat is wel iets waarvan ik zeg, daarvan mogen er wel een paar terugkomen. Sowieso zijn die vroeg aangelegde collecties interessant. Ik zou ook graag zien dat als mensen iets willen schenken, ze dat niet doen aan Nederlandse musea, maar aan het Surinaams Museum!” Doen jullie iets met internet? “Zeker wel, we werken nauw samen met datzelfde museum in Cayenne en het Museo Paraense Emilio Goeldi in Bélém aan een website waarop onze gezamenlijke collecties met betrekking tot Indianen en Marrons worden getoond. En dat in vier talen! Het is de bedoeling dat andere musea op het Guyanees plateau, zoals dat zo mooi heet, zich aansluiten. Vanuit Georgetown is al belangstelling. Hoe dan ook, we krijgen er weer zin in.
Surinaamse modefotografie in Nederland
Hoe Amsterdams kan het zijn? Een statig en klassiek kantoorgebouw aan het Rokin is dat zeker. Een indrukwekkend straatbeeld dus, maar het is de grauwe miezerigheid van de Hollandse herfst die ons naar binnen jaagt, naar het souterrain waar het modeteam ons enthousiast opwacht. We maakten kennis omdat ze met een bijzonder Surinaams project zouden beginnen; niet zo vreemd omdat vijf van de zes van Surinaamse komaf zijn. Ze willen ‘de Surinaamse mode-industrie stimuleren en lokale talenten inspireren zich meer te ontwikkelen’, zo stond het in hun persbericht. Deze teksten kennen we, want het komt wel vaker voor dat de ruimere middelen Nederland een voorsprong geven, irritant soms, zeker als het ‘stimuleren’ dat nog eens inwrijft. Iets dat men in Suriname nog even zal moeten slikken, maar in dit geval ongetwijfeld gemakkelijker omdat deze afstammelingen zo trots blijken te zijn op hun afkomst. Neem styliste Ruby Sparks van ‘Sparkle in Style’, die pas nog een jaar voor Digicel in Paramaribo werkte. “Daar ben ik mijn echte innerlijk tegengekomen. Door deze ervaring heb ik mijn roots gevonden om na dat jaar naar Nederland terug te keren en te kunnen zijn wie ik wil zijn! Ik vind het een eer om aan dit project mee te werken, zodat ik iets kan betekenen voor Suriname, I love SU!” Of zoals het model Samantha Jackson, student rechten. Haar beide ouders komen uit Suriname. “Ik ben weliswaar geboren in Nederland, maar in mijn opvoeding was niets ‘Nederlands’ terug te vinden. Ik ben opgevoed met dezelfde normen en waarden die mijn grootouders destijds in Suriname aan mijn ouders hebben meegegeven. Zo spreek ik mijn ouders nog steeds aan met ‘u’ en niet ‘je’ of ‘jij’ of de voornaam. Heel raar vindt men dat hier, maar ik ben er trots op.” En dan Monica Meye van de make-up: “Ik ben geboren in Paramaribo en kwam op vijfjarige leeftijd naar Nederland, maar heb Suriname voor altijd in mijn hart gesloten. Het gevoel dat ik krijg als ik op Zanderij uit het vliegtuig stap, is onbeschrijfelijk. Dan word ik emotioneel en huil tranen van blijdschap.” De hairstyling is van Marc Sew Atjon, ook geboren in Paramaribo. Zijn moeder is Ingrid Görlitz, geboren in Indonesië, daarna lange tijd in Suriname gewoond. Zij ‘zal zich blijven inzetten voor kinderen en kansarmen in onderontwikkelde landen’, want voor de stichting A Better World gaat ze geregeld naar Suriname om weeshuizen, bejaardenhuizen en scholen te ondersteunen (uit hun website). Allemaal Surinaamse contacten, misschien iets minder voor model Franklin, kok bij grand café Jersey aan de Grote Markt in Goes. Hij is in Nederland geboren. Zijn vader is Creools, moeder blank met een Indisch accent. Zijn stiefvader is ook blank en zodoende is hij opgegroeid in Goes. “Ik ben een echte Nederlander dus, maar ik voel mijn negroïde karakter, het warmbloedige en ik ga daarom met veel Surinaamse mensen om.” Het zesde teamlid is Remon van den Kommer, de ‘kleurrijke modefotograaf van Nederland’, zoals op zijn website staat. De enige blanke, maar wit is ook een kleur. Hij werkt vrijwel uitsluitend met donkere modellen, veel Nederlandse Surinamers en vaak gemixt van kleur. Remon vertelt dat bij veel Nederlandse modellenbureaus de verhouding zoek is, want bij wijze van spreken heeft van tweehonderd modellen maar één een kleurtje. Niet dat zij het die kant opsturen, want het zijn de opdrachtgevers die het zo willen. Franklin heeft er als mix veel last van, want het kost hem opdrachten: “De fashionwereld wil een èchte blanke of een èchte Chinees of een èchte neger. Stereotypen dus, mix is nog te nieuw. Wel vreemd hoor, in 2013 mag dat plaatje wel eens veranderen, er zijn zoveel mixen.” In Suriname tonen tijdschriften en billboards een heel ander beeld, daar zijn mix-modellen geliefd, waarschijnlijk om geen etnische keuze te hoeven maken. Remon komt volgende maand voor het eerst naar Paramaribo om contacten te leggen. “Je moet in de modewereld volhouden, want tien jaar geleden stelde de fashionweek in Nederland ook nog niets voor. Je moet juist doorgaan, elk jaar beter willen worden. Die houding hebben we zelf ook, want wij zijn hier op een vrije zaterdag allemaal vrijwillig bezig met dit project. Niemand krijgt betaald, maar we willen ons portfolio uitbreiden. Als je dat niet hebt, ben je kansloos. Dat geldt ook voor onze Surinaamse collega’s.”