Brainwave
Parbode-hoofdredacteur Iwan Brave laat zijn gedachten golven
Voordelig nadeel
Toen het Europees parlement aankondigde niet mee te zullen doen aan een EU-ACP-overleg met Suriname als gastland, was mijn eerste gedachte: ‘Prima’. Een land mag niet ongestraft (mensenrechten)verdragen vertrappen. Dat is het mooie van de filosofie achter verdragen: we houden elkaar in de gaten. Op papier een schitterend idee dat een zelfgeproclameerde ‘leider’ ergens in een uithoek van de wereld niet ongebreideld zijn gang kan gaan. Anders dreigen er boycot en sancties.
Maar hoe utopisch blijkt deze theorie binnen de weerbarstige realiteit. Want na mijn ‘prima’, dwaalden al snel mijn gedachten af naar de dubbele moraal en maat van onze ‘internationale gemeenschap’. Immers, de ene uithoek is natuurlijk de andere niet. Hier gaat het slechts om een democratische aanname van een amnestiewet, hoezeer die ook tegen het rechtvaardigheidsgevoel indruist. Maar hoe zit het met China, waar jaarlijks nog altijd vierduizend executies worden voltrokken? Gepaard gaande met oneerlijke processen, sterke beperkingen op vrije meningsuiting en godsdienst en zelfs een levende handel in organen van geëxecuteerden. China, met zijn meer dan een miljard zielen, wordt dan ook met recht getypeerd als een ‘oord van verschrikking waarmee het goed zaken doen is’. En zo kon het ook dat in Syrië burgers eerst bij bosjes moeten worden afgeslacht, onder wie tientallen kinderen, voordat westerse en andere landen de Syrische ambassadeurs de deur wezen. Tja, Syrië heeft dan ook 22 miljoen inwoners en bovendien veel olie.
Wij, met nog geen half miljoen, zijn qua export bijna te verwaarlozen. Het is vooral dankzij onze natuurlijke rijkdommen dat we enigszins internationale belangstelling genieten. En zolang het niet om rijkelijk vloeiende olie gaat, worden we vooral als reservebron zoet gehouden met schenkinkjes hier en projectjes daar. En dat internationale vingertje richting ons was dan ook snel geheven. Als uitbater van een onbetekenend landje wordt onze president nauwlettender in de gaten gehouden, als het gaat om schending van onze rechten en al te malle geopolitieke fratsen. Dus voor hem (lees: ons) geldt die andere maat van slagvaardige boycots.
Je kan er verontwaardigd over doen, maar ergens heeft dit nadeel van een klein land ook wel een groot voordeel. Bij het zien van die hartverscheurende beelden van verminkte Syrische kinderlijkjes, dacht ik nou niet bepaald aan onrechtvaardigheid jegens ons Suriname. Sterker: misschien moeten we het zelfs als een zegen zien dat we niet leven in een lucratieve afzetmarkt. Ik sluit me niet aan bij de groep die roept: ‘Waarom zet je geen grote bek op tegen China?’ Ik denk dat Chinese politieke gevangenen en dissidenten maar al te graag hadden gezien dat hun Chinese leiders met dezelfde voortvarendheid als de pest werden gemeden door het Europees parlement.
“Een parlement dat mensenrechten hoog in het vaandel heeft, moet zich niet inlaten met een omstreden figuur als Bouterse die de top wilde misbruiken om de wereld te laten weten dat daar zogenaamd niets aan hand is”, motiveerde de Nederlandse Europarlementariër Toine Manders zijn boycot-voorstel tegen Suriname. So far so good. Maar Manders rechtvaardigde dit ook met: “Daar komt nog bij dat Europa alle kosten betaalt. Ook van de parlementariërs van de ACP-landen, hun reiskosten en dergelijke.” Hoe meer uitleg Manders gaf, des te meer mijn weerzin toenam. Hij onderstreepte pijnlijk hoe ‘arme landen’ door het westen met kleingeld en verdeel-en-heers onder de duim worden gehouden en tegen elkaar uitgespeeld. En maar beweren dat het EU-ACP-overleg op basis van ‘gelijkwaardigheid en wederzijds respect’ plaatsvindt.
Nou blijkt ook hier de boycotsoep heter opgediend dan gegeten. Toch voel ik me lekker veilig als ingezetene van een klein land waar momenteel onze pseudo-democratische president de touwtjes weer stevig in handen heeft. Tegelijkertijd gaf het voorbarige Europese boycot-voorstel ook zijn grote gelijk aan; we moeten snel af van het juk van westerse willekeur en paternalisme. Daarom kijk ik reikhalzend uit naar het moment dat ook voor onze kust de olie rijkelijk zal spuiten. Toegegeven: dat zorgt wel voor glibberigere waarborging van mensenrechten.