Brainwave
Parbode-redacteur Iwan Brave
laat zijn gedachten golven
U lacht wel
Als Bouterse vroeger op ‘De Berm’ politieke tegenstanders op zijn eigen hilarische wijze op de hak nam, was het altijd gieren en brullen. Zo ook in 1993 tijdens een drukbezochte manifestatie van de NDP. Iedereen, mijn persoon incluis, lag dubbel. “Ja meneer van De West, u lacht wel, maar het is serieus!”, galmde Bouterse ineens doordringend via de boxen. Al was het maar een seconde, ik schrok me het apelazarus.
Ik was namelijk een half jaar op ‘herkennismaking’ met Suriname en schreef ook een aantal sfeerverslagen over NDP-bijeenkomsten voor De West. Men vond ze kritisch, maar het enige wat ik deed, was gewoon de sfeer neerzetten zoals die overkwam. Tja, dan hield je al snel onbedoeld een spiegel voor. Ik schreef ze naamloos; dat vond de hoofdredactie wel zo verstandig. Maar Bouterse liet op dat moment weten: “Ik weet dat jij het bent”. Hij was zich terdege bewust van het schrikeffect. Tussen het publiek zat ook iemand van de Nederlandse ambassade. Die kwam naderhand naar me toe en zei, een kaartje aanreikend: “Als er problemen zijn, kunt u altijd contact met ons opnemen.”
De hoofdredactie van De West vond het daarna beter dat ik even low profile ging schrijven. Was ik bedreigd? Nee. Maar aangezien de (onverdraagbare) geest van de dictatuur nog volop rondwaarde, was het verstandig over te gaan tot zelfmuilkorven. Nadat ik in 1996 was geremigreerd, was een van mijn wekelijkse columns voor de Volkskrant de aanleiding dat Bouterse op de staatstelevisie zei: “We hebben straks geen andere keus dan Brave het land uit te zetten.” Ik heb geen moment wakker gelegen van deze tropische tegenhanger van Haagse bluf; Suriname was een democratie. Een keer fluisterden destijds een paar waakhonden van Bouterse me tijdens een persconferentie toe: “Kom mee naar buiten, dan gaan we je vragen leren stellen.” Ja, toen voelde ik de grond wel even wegzakken. Maar mijn sterkste schild was juist erover te schrijven.
Suriname is met dertien sprongen naar de 22ste plaats gestegen op de wereldranglijst voor persvrijheid van de Reporters Without Borders (RWB). Reden: niemand was in 2011 vermoord, verdwenen of afgetuigd. De Surinaamse Vereniging van Journalisten (SVJ) had weinig waardering voor deze simplistische opwaardering, wat leidde tot excuses van de RWB. Wel of geen vooruitgang persvrijheid? In het ambivalente Suriname geldt dat voor elke journalist anders. Je hoeft maar één keer fysiek te zijn aangevallen, dan is de persoonlijke beleving van persvrijheid ver te zoeken.
Met mijn satirische columns voor de Ware Tijd wilde ik bewust het statement maken: dit móet kunnen in een land met persvrijheid. Bovendien had president Bouterse in zijn inaugurele toespraak opgeroepen tot ‘kritische en onafhankelijke’ pers. Ik kwam tweemaal in aanvaring met de directeur van zijn kabinet en met coalitiegenoot Paul Somohardjo. Daarbij gingen ze flink onder de gordel. Het deerde me niet, maar ik kon me voorstellen dat het opkomende journalisten niet echt aanmoedigde kritisch te zijn.
En dan die megaclash met minister Abrahams van Openbare Werken. In een stampvol presidentieel paleis blafte hij mij vanwege standaardvragen toe: “Jij bent een landverrader! Je hebt blauwe ogen!” Voormalig medecouppleger en salonnationalist Abrahams hoopte natuurlijk dat ik met de staart tussen de benen zou afdruipen. Maar ik bleef de recorder bij zijn mond houden, waarna zijn tirade op vier radiostations werd uitgezonden. Daarna beschreef ik hem als een ‘grommende pitbull met de hersencapaciteit van een verschrompelde garnaal’. Pure satire. Moet kunnen.
Met de persvrijheid an sich zit het wel snor. Wel vaak grommende politici en hielenlikkers, maar nog erger zijn de ministeries. Geen behoorlijke afdeling voorlichting met een woordvoerder. De (onder)directeuren zijn eeuwig ‘in vergadering’. Oneindig telefonisch worden doorverbonden, vervolgens horen dat je ‘schriftelijk’ een verzoek moet indienen om dan uiteindelijk niets meer te vernemen; dat is allemaal zo mateloos personvriendelijk, dat je je belemmerd voelt in je beleving van ‘persvrijheid’. Maar we lachen vooralsnog.