Gekwetst en gegriefd
Er zijn een paar dingen die ik zeker weet in dit leven. Nederland zal nooit meer winnen op het Eurovisie Songfestival. Je kunt beter geen koffie kopen op het station. Na regen komt zonneschijn. Een bezoek aan Parijs valt nooit tegen. De kleinste doperwten zijn het lekkerst. Exodus is het beste album van Bob Marley and the Wailers. En: Roy Groenberg is altijd boos.
Onvrede is het handelsmerk van de voorzitter van Eer en Herstel, de stichting die zegt op te komen voor de belangen van de nazaten van de tot slaaf gemaakten. Op de krant ontvangen we geregeld persberichten van Eer en Herstel. De derde zin luidt standaard dat veel afro-Surinamers gekwetst en gegriefd zijn door het een of ander. Daar schrikken we op de redactie altijd een beetje van.
Wie al die gekwetste en gegriefde afro-Surinamers zijn, wordt nooit helemaal duidelijk. In gedachten zie ik Roy Groenberg driftig zitten tikken, de huiskamer propvol gekwetste en gegriefde afro-Surinamers die instemmend over zijn schouder meekijken. Buiten op straat heeft zich een gekwetste en gegriefde menigte verzameld. De telefoon rinkelt aan één stuk door: nog meer afro-Surinamers die willen laten weten dat ook zij gekwetst en gegriefd zijn. Als een rode draad door alle persberichten loopt een grote gevoeligheid voor de Nederlandse taal. In de loop der jaren protesteerde Groenberg heftig tegen het gebruik van het woord neger en alles wat daar aan vastzit. Toen hij dreigde met een demonstratieve verbranding van het woordenboek, nam de redactie van Van Dale de toevoeging op dat het woord neger als beledigend kan worden ervaren. Koekfabrikant Buys kreeg het met Groenberg aan de stok vanwege de productie van de beroemde negerzoen. Die ligt nu in de winkel als Buys’ zoen. Deze klinkende overwinningen hebben het humeur van Groenberg niet merkbaar verbeterd. Onlangs was hij van de partij bij de presentatie van De inboorling, de roman van Stevo Akkerman over de expositie van een groep Surinamers in Amsterdam aan het einde van de negentiende eeuw. Het is een aangrijpend verhaal dat inzicht geeft in de verhoudingen tussen zwart en wit in die tijd, en ook in de relatie tussen zwart en wit vandaag de dag. Ik trof Groenberg mopperend bij het stalletje met exemplaren van het boek. Hij maakte bezwaar tegen de titel, in zijn ogen weer het zoveelste bewijs van de witte ongevoeligheid voor de zwarte pijn. Ik deed nog een halfslachtige poging hem uit te leggen dat het boek juist over dat onderwerp handelde, maar Groenberg toonde geen interesse. Ik was weer zo’n witte die denkt een zwarte te kunnen uitleggen hoe de wereld in elkaar steekt.
Ondanks zijn bezwaren wenste Groenberg wel een exemplaar van het boek. Betalen wilde hij echter niet. Ik geloof dat hij vond dat hij recht had op een gratis exemplaar omdat hier een witte schrijver aan de haal was gegaan met zijn zwarte geschiedenis. Hoe dat verder is afgelopen weet ik niet, maar feit is dat ik hem na afloop van de bijeenkomst naar buiten zag lopen met een boek in zijn hand. Groenberg maakte een tevreden indruk, maar ook gekwetst en gegriefd. Gelukkig maar. Wij kijken reikhalzend uit naar het persbericht.