Het mondeling…ping!
Schrijver en columnist RAPPA legt iedere maand de Surinaamse samenleving op de pijnbank
Toen ik in de vorige eeuw m’n mondeling eindexamen voor het vak Nederlands op het Lyceum moest afleggen, rende El Nabi (nu schrijft hij onder een Usman-pseudoniem) naar me toe. “Waar is je literatuurlijst? Je moet over een half uur voorgaan.”
Wij, studenten, kwamen net langzaamaan terug in ons normale doen, na een stakingsgolf zonder weerga van zo’n drie maanden zonder, waarbij zeker drie doden en ettelijke zwaargewonden waren gevallen.
Heb ik het over 1980? 1982? Ach nee, ik heb het over 1973; toen leefden wij nog onder de hoede van den vroede koloniale vaderen, zetelend in Den Haag en hadden wij allen nog de Nederlandse nationaliteit.
Ik rende de gang af, schreef een aantal literaire werken op een blaadje (in plaats van Turks Fruit schreef ik Turkse Fruit, haast, haast!) en leverde vijf minuten later mijn lijst in bij El Nabi. Even later ging ik voor. Bij het gedicht blebberde ik wat over distichon, overlooprijm, alliteratie en sextet (dat kon ik toch niet vergeten!) en bij de boeken had Borderwijk geen Karakter, Olga hield van Fruit uit Turkije en oude Duitse legermessen, wie van de familie Kegge was naar de Barbier en niet naar de Barre Biesjes gegaan?
Maar gelukkig had ik door dat de vertaling van de titel Wan Monki Fri niet Een vrije aap was, maar Een mondje, een mootje vrijheid, wat sloeg op het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, inmiddels een verleden-tijdexperiment.
Laatst dacht ik even aan deze periode terug toen ik ettelijke kandidaten mondeling moest tentamineren. Twee hadden gewoon geen literatuurlijst ingeleverd, die kregen dus een één. Anderen waren rijkelijk te laat: eentje bracht zijn lijst doodleuk de avond voordat hij vóór zou gaan; zijn printer was opeens ongesteld geworden; bij een ander was de straat onder water, weer een ander had twee sterfgevallen in de familie; een ander z’n zusje van veertien was weggelopen met haar vriend van 32 en z’n vader had de computer met onder andere de literatuurlijst erop toen kapot gegooid.
Weer een ander had zich in de maand vergist en eentje deed zelfs z’n Engelse lijst bij me in de brievenbus. Gelukkig was de rest redelijk tot bijna op tijd. En tijdens het mondeling? Een enjambement is toch ‘als ze een zin kappen in meerdere woorden die je moet doorlezen?’ Een sonnet? Is toch Shakespeare’s Sextet? Dat boek heet Kinderen van Syphillus. En die man van de Buitenvrouw had Twee Vrouwen en Sonny Boy is toch met die oudere vrouw getrouwd?
En natuurlijk hadden velen uittreksels gelezen. Maar die lees je ook van het net en dan vraag je natuurlijk een paar details die niet in die uittreksels staan. Of ter controle stel je een strikvraag:“Wat voor kleur schoenen had de hoofdfiguur toen hij uit de trein sprong?”
“Eh, wel, kijkt u Met, dus, dat ding van die schoenen, jawel, dus die kleur, ja dat is duidelijk, dus dat, hij had zwarte schoenen aan.”
“Nee Raoul, hij sprong niet, hij bleef in de trein. Je kan gaan, tot volgend jaar weer.”
Gelukkig waren er ook genoeg kandidaten die blijk gaven dat ze met plezier hadden gelezen, dat ze hun blik duidelijk verruimd hadden en dat ze achteraf toch dankbaar waren opgegroeid te zijn in een land dat misschien wel een politiek-etnisch en economisch rommeltje lijkt, maar waar er geen houwerkappende stamidioten elkaars kinderen de ledematen afhakken, waar meisjes op hun tiende niet met een roestig scheermesje worden ontdaan van hun binnenste schaamlippen annex clitoris, waar jongelui van verschillende etniciteiten toch redelijk vrij met elkaar kunnen omgaan, flink van alles kunnen eten en kunnen pingen, bingen en dingen op hun BlackBerry en kletsferry.
Met velen kon ik een goed gesprek voeren over bepaalde gedichten waar over mens, ziel, liefde, etniciteit, wroeging en dood werd gefilosofeerd en ik merkte dat ze zich vrij en kritisch op redelijk niveau durfden te uiten. En dat doet me goed, omdat ik weet dat er weer een groep weldenkende jonge landgenoten is afgeleverd die hopelijk oprecht en kritisch door het leven zal blijven gaan en niet zal vallen voor bolletjesslikkerij of laag-bij-de-gronds politiek gewroetsel, terwille van wat materieel gewin.
Big-up. Ping!