Krediet
‘Ik had die schuld al lang afgeschreven. Maar jaren later kwam hij ineens in mijn winkel en vroeg hoeveel hij schuldig was, en betaalde’ en ‘elke keer als hij in de stad kwam en geld had gekregen voor hout, bracht hij het bij mij, tien jaar lang. Toen vroeg hij of er genoeg geld was voor een nieuwe kettingzaag. Ik telde het op: er was genoeg voor wel vijf kettingzagen.’ Dit zijn verhalen over Bosnegers, verteld door winkeliers aan de Saramaccastraat. Verhalen uit de oude tijd, toen krediet nog een afspraak tussen winkelier en klant was. Tegenwoordig is microkrediet geïnstitutionaliseerd, en iedereen in Saamaka weet dat microkrediet een verkapte betaling is voor vrijwilligerswerk aan kerk of partij.
Afbetaling wordt niet verlangd en als de microkredietpot leeg is wordt het project succesvol afgesloten en een nieuw gefinancierd. Ik heb geen donor dus geef ik geen microkrediet meer – niet op reparaties, niet op nieuwe productiemiddelen. Klanten zonder geld raad ik aan te sparen, wie dat niet wil verwijs ik door naar de NGO-wereld of de politiek. Reparaties die niet betaald kunnen worden blijven in mijn magazijn tot er geld komt. Dat is niet altijd handig. Mijn magazijn slibt vol met niet-afgehaalde reparaties, allemaal dood kapitaal want de kosten heb ik al gemaakt. En zonder die gerepareerde kettingzaag of motor kan de klant geen geld verdienen om de reparatie te betalen. Patstelling dus. Daarom maak ik soms een uitzondering, als het een vertrouwde klant is: een klant die nog geen duurzaam microkrediteur is. Toen Apalu die kapotte kettingzaaggeleider bij me bracht, vertelde hij het er eerlijk bij: geld voor reparatie had hij nog niet, maar er lag een order van een NGO en hij had al voldoende planken gezaagd voor de eerste levering toen die kettingzaaggeleider brak. Ik wist dat het project echt bestond, ik had Apalu’s productie gezien en ik kende Apalu als betrouwbaar. Ik gaf hem de gerepareerde kettingzaaggeleider dus terug op krediet. Maar toen hij de volgende week zijn eerste levering wilde maken liep het mis. Naftali, de NGO-vertegenwoordiger, meldde dat hij de planken elders toch goedkoper kon vinden en de bestelling bij Apalu was dus geannuleerd – tenzij Apalu natuurlijk de afgesproken prijs alsnog verlaagde. De bekende truc, afgekeken van de pinda-opkopers. Weliswaar is hout minder bederfelijk dan pinda, Apalu heeft dus geen tijdsdruk, maar Naftali is weer machtiger dan de Pindachinees. Hij is naast NGO-vertegenwoordiger, ook via een familiezetbaas aannemer van zijn eigen projecten en als velddeskundige zijn eigen controleur. Een sterke combinatie en als Apalu zijn prijs niet verlaagt dan kan Naftali rapporteren dat hij onbetrouwbaar is gebleken, en een suppletie aanvragen voor een spoedlevering door zijn zetbaas. Voor een hogere prijs, natuurlijk. Apalu kwam dus bij me voor instructies. Als hij toegaf aan Nafatli’s druk, kon hij mij direct betalen maar leed dan verlies. Als hij niet toegaf, kon hij zijn planken verkopen aan een aannemersbedrijf dat voor een ander NGO-project werkte. Maar dan moest ik twee weken langer wachten op mijn geld. Ik had mijn bedenkingen. Ik kende die aannemer via een andere klant die mij ook niet kon betalen. Maar ik houd niet van chantage dus ik gaf opnieuw respijt. Apalu leverde de planken in het dorp waar dat gemeenschapshuis gebouwd werd en moest toen naar Paramaribo om zijn geld te halen. Half december kwam hij weer bij mij: hij was bij het aannemerskantoor geweest maar de kas was al gesloten – eind van het jaar. De kassier snapte wel dat Apalu helemaal voor niets naar Paramaribo was gekomen en dat hij het geld dringend nodig had en persoonlijk zou hij Apalu natuurlijk geholpen hebben maar de computer… Moet ik Apalu nu uitleggen dat een computer het jaaroverzicht nog ruim op tijd kan uitrekenen als de kas sluit op oudejaarsavond om tien seconden voor middernacht? Dat heeft geen zin. Ik gaf Apalu opnieuw respijt. Gisteren kwam Apalu langs, en betaalde. Het geld van de aannemer had hij nog niet binnen want nota’s over 2009 konden niet in 2010 uitbetaald worden, de computer… Maar hij had wat hout kunnen verkopen aan Gaston, een gastarbeider in Kourou die een huis voor zijn moeder in het dorp wilde bouwen. Een particulier.
Menno Marrenga woont al tientallen jaren langs de Boven-Surinamerivier. Hij deelt zijn belevenissen met de lezers