Langzame luiaard Lowieke
Leonoor Wagenaar was tot juni 2008 hoofdredacteur van Parbode. Met haar man René Segerius geniet ze van de rust op Saramacca. Samen beheren ze het zelfgebouwde cruiseschip Mi Gudu en vakantiewoningen. Haar columns en andere wetenswaardigheden zijn tevens te lezen op www.migudu.net.
Afgelopen zaterdag reden we naar Groningen voor wat inkopen. En vlak voor de ingang van het dorp kroop een allerliefste jonge luiaard over de straat met het tempo van een vertraagd opgenomen film. Aanvankelijk stopten we om hem over te zetten, maar toen ik hem eenmaal onder zijn schouders had opgetild (zodat armen en benen loom in oneindige ledigheid tastten) besloten we hem mee te nemen en bij onze Appartementen Bloemendaal uit te zetten.
Dat was nog niet eenvoudig, want we hadden niks waar we Lowieke (hij had de meest aandoenlijke snuit, maar op de een of andere manier wél een Belgische snuit – dus Lowieke) in konden doen. Dus zaten hij en ik samen op de achterbank van ons busje en klampte hij zich aan alles vast waar hij zijn drie scherpe nagels in kon drijven. Uiteindelijk had hij zijn achterpoten om mijn pols geklemd en daar zat behoorlijk veel kracht in; die pols ging hij toevallig niet – nooit – meer loslaten. Inmiddels stoof de adrenaline door mijn aderen.
Toen ik thuis uitstapte en Lowieke zich aan het rubber van het portier had vastgelijmd, riep ik keihard naar onze werknemer: ‘Kenneth! Kom! Luiaard!!!’ Waarop hij, aangebrand mompelend, aanslofte: ‘Nou, ik ben anders met van alles en nog wat bezig, hoor…’ Hij klaarde op toen hij zag dat het niet zo persoonlijk bedoeld was. Samen zetten we hem in de woudreus Manja, omdat ik me meende te herinneren dat de luiaard jonge manjabladeren eet. Dat was dus fout. Luiaard eet slechts inheemse bladeren en de mango is geïmporteerd. Maar ja, toen was hij dus al in een andere boomkruin verdwenen. Teleurgesteld, maar er van overtuigd dat hij niet ver kon zijn, schikte ik me in mijn lot.
Maar, alsof de duvel er mee speelde: de volgende dag belde onze favoriete buurvrouw: of we een jonge luiaard wilden? Bij haar hing er eentje vervaarlijk dicht bij de grond en haar hond dreigde hem aan stukken te scheuren. Dus kwamen ze met Lowieke II in een rijstzak. Toevallig hadden we veel gasten die in onze huisjes logeerden, dus iedereen stond hevig ontroerd rondom onze grijs-wit gestreepte schat die een stokje in klom, dat weer gedraaid werd, zodat hij hetzelfde stokje wéér omhoog beklom.
We zetten hem in de oude reiskooi van papegaai Japi en ik ging rondbellen. Bospapaja was de toverformule. Dus haalden we wat bladeren en lieten hem in zijn kooi met rust. Maar hij zat er de volgende ochtend wel hartverscheurend triest bij. Misschien ook niet, hoor, het is moeilijk te beoordelen welke zieleroerselen hem bewegen. Ik vroeg aan Monique van het Luiaard-opvangcentrum wat ik moest doen: ‘Loslaten’ was haar onverbiddelijke oordeel. Het liefst in een inheemse boom. Maar toen we hem in de kolossale ficus, wellicht de grootste boom in de wijde omtrek, los lieten vond hij in die dikke, gladde stam geen houvast en zo kroop hij onzeker in een waterplant van de zompige kreek. Zo bleef hij een tijdje hangen. Maar toen ik een half uur later terug kwam was hij, helaas, nergens meer te bekennen. Hadden we hem wel los moeten laten? Jawel, dat hadden we. Maar dat zo’n slome duikelaar zich zó snel schaars zou maken…
Aan het eind van de ochtend ging ik nog één keer kijken, alles afspeuren. En opeens zag ik hem! In een bospapaja vlak naast de trens! Boven in de kruin, terwijl hij een klauwtje strekte naar een mals blaadje. Het land ernaast is woest en ledig, maar die bospapaja maakt deel uit van een rijtje. Dus, zo zegt ook Monique, heb je een meer dan grote kans dat hij daar blijft. Zo ongeveer ééns in de maand komt hij naar beneden om te poepen (ook zijn spijsvertering is niet echt van de vlotte), maar bij voldoende voedsel gaat hij vervolgens húp zijn slowfood restaurant weer in.
Dat is dus eigenlijk mijn ideaal: wilde dieren die zich hier vertrouwd genoeg voelen om te blijven. Vlakbij is een groep monki monki’s gesignaleerd. Maar zolang ze zich niet van boom naar boom kunnen slingeren, zullen ze hier niet durven komen. Dus nog éven geduld. Misschien is, over een jaar of wat, de nieuwe aanplant hoog genoeg.
Brasa