Na de storm
Ik schrijf dit voordat de uitslag van de verkiezingen bekend is. Ik weet nog niet wie gewonnen heeft. Dat is ook niet belangrijk. Belangrijk is dat de campagnetijd voorbij is. Al die korjalen vol stadsmensen in zwemvesten en gekleurde en geletterde borstrokken, al dat geleuter en gebral, het is voorbij en we gaan weer terug naar normaal. En in Saamaka is normaal dat we geen politici zien, tot in de volgende campagnetijd de politici terugkomen, met andere lettercombinaties maar dezelfde beloftes.
De mensen in het dorp houden van de campagnetijd. Dan gebeurt van alles: borstrokken worden uitgedeeld, aanlegsteigers, vlaggetjes en danszalen. Chauffeurs en korjaalschippers verdienen goed aan al die campagnevoerende politici. Winkeliers verkopen bier: ontwikkeling. En in ons dorp liggen nu twee aanlegsteigers vlak naast elkaar, van verschillende partijen. Misschien is dat wat overdreven, maar ze zijn niet zo stevig gebouwd, ze zullen de volgende campagnetijd wel niet halen en dan is een reserve wel handig. Want na de campagnetijd verwacht niemand wat, geen reparaties, zelfs geen vlaggetjes. En dat vinden de mensen jammer. Het liefst hebben ze elk jaar campagnetijd.
Ik niet. Want ik heb een heel ander beeld van wat politici moeten doen. Geen vlaggetjes en borstrokken uitdelen, maar het land besturen. Want dat kan alleen als niemand het verwacht. Dat klinkt paradoxaal, dus moet ik dat uitleggen. Een landsbestuur is eigenlijk net zo iets als een computerbesturingssysteem. Een goed besturingssysteem werkt op de achtergrond. Het zorgt er voor dat de gewone programma’s goed kunnen werken: tekstverwerker, email, spelletjes en zo. Als je op een knop van het toetsenbord drukt, dan moet dat aan het dan actieve programma worden doorgegeven en niet aan een ander. De informatiestromen van de verschillende programma’s moeten niet botsen, dat is de taak van het besturingssysteem. Een goed besturingssysteem valt niet op, want de gebruiker ziet alleen dat zijn tekstverwerker zijn typewerk netjes op het scherm en de harde schijf zet, wat het besturingssysteem allemaal doet merkt hij niet eens.
Dat is gelijk het probleem van een goed besturingssysteem: wie wil er geld uitgeven voor iets waar je niets van merkt? Daar hebben verkopers van besturingssystemen iets op bedacht. Ze zorgen er voor dat het besturingssysteem goed opvalt, onnodig traag werkt en ze maken pop-up menus die regelmatig vertellen dat er weer een fatal error is bedwongen en alles op de harde schijf weer net niet verloren is gegaan; dan is de klant opgelucht en dankbaar. Dat die crisis door het besturingssysteem zelf is veroorzaakt, dat snapt de klant toch niet. De bedenker hiervan is stinkend rijk geworden en dat willen onze politici ook wel.
In Paramaribo zijn televisie en kranten, in Paramaribo willen de mensen weten wat de politici met hun belastinggeld doen, dus daar moeten de politici regelmatig nieuwe crisissen veroorzaken en die dan weer oplossen. Maar in Saamaka hoeft dat allemaal niet. Als we al nieuws uit Paramaribo horen, dan gaat dat over dingen die ons niet raken. Voor ons hoeven de politici zich niet uit te sloven; dat hoeft pas weer in de volgende campagnetijd, tot zo lang verwachten we niets van hen. En dat geeft de politici een gouden kans om eindelijk eens hun werk te doen.
Want het werk dat gebeuren moet, dat is het werk van een besturingssysteem. Achtergrondwerk, zorgen dat de burgers hun werk kunnen doen. We hebben helemaal geen spectaculaire ontwikkelingsdingen nodig, want we zijn in Saamaka helemaal niet zo onontwikkeld als ze in Paramaribo denken. We hebben geen volkswoningen en vervoersdiensten van de overheid nodig. Dat kunnen we zelf wel. Wie in Paramaribo dat niet gelooft: kijk wie er op de steigers staan en in de taxi’s rijden! Precies, mensen van Saamaka. Maar thuis kunnen we niet uit de voeten, omdat de basisvoorzieningen ontbreken. Ik stel voor het in deze inter-campagnaire periode eens uit te proberen. Laat het landsbestuur in Saamaka eens vier jaar lang niets anders doen dan gewoon zorgen voor drie simpele basisbehoeftes: onderwijzerssalarissen en AOV die op tijd betaald worden, elektriciteit die geschikt is voor kleine industrie en een weg die regelmatig onderhouden wordt (daar hoeft dan niet eens asfalt op te liggen). Niets minder, vier jaar lang, maar ook niets meer. Alsjeblieft niet.
Ik weet zeker dat na die vier jaar de mensen in ons dorp goed boeren. Die aanlegsteiger is dan al lang ingestort, maar door ons zelf gerepareerd met het geld dat we verdiend hebben doordat de basisvoorzieningen goed werken. Dat is jammer voor de politici natuurlijk, maar vlaggetjes en borstrokken zijn altijd welkom.