SAAMAKA, 31
Stanga wordt man
Ik had een machineonderdeel dat stroomopwaarts moest, dus ik zat bij de rivier en wachtte op een langsvarende korjaal die het mee kon nemen. Ik was daar niet alleen. Vijf vrouwen en twee kleine meisjes deden de vaat en kwebbelden en kwebbelden. Twee grotere meisjes zaten midden op de steen en hielden de wacht over baby’s – drie baby’s. En drie jongetjes stonden in het water en deden niets, want jongens zijn vrijgesteld van alle werk en moeten zich de hele dag gruwelijk vervelen. En ook Stanga, die al wat ouder was.
Na lange tijd in het lauwe rivierwater gezeten te hebben begon Stanga zijn kleren te wassen. Wassen is eigenlijk vrouwenwerk, maar de zorg over Stanga’s garderobe is toch te belangrijk, daar zijn moeders en zusjes te dom voor. De schoenen met ingebouwde pneumatiek en piezo-elektrische verlichting moesten zorgvuldig worden ingezeept en afgeborsteld. Daarna de hightech lange broek vol ritsen en knopen, dat is niet zo’n lap die de vrouwen dragen en die je gewoon op de steen kunt uitslaan – dat pronkstuk vereist toch zes minuten zorgvuldig borstelen: ik heb het met mijn klok gemeten want ik moest toch wachten.
En na die zes minuten was de onderbroek aan de beurt. De tijd van onderbroeken met slijtgaten is voorbij, de huidige mode schrijft de afgezakte broek voor en daarom moet de onderbroek ook zorgvuldig geborsteld worden, twee minuten. Maar daarvoor moest die dus eerst uit – zedig afgewend, vanwege die twee grotere meisjes verderop de steen.
Gehurkt, met veel zeep en met één hand schuierde Stanga zijn onderbroek. Dat viel niet mee, maar de ander hand had hij nu eenmaal nodig voor de zedigheid. Maar uitwringen – dat lukt echt niet met maar één hand. Stanga twijfelde even. ‘Ach, het zijn toch maar mijn nichtjes.’ Ik zag het hem denken, dus Stanga stond op, liep naar het water terug en spoelde en wrong uit, ongegeneerd, net als twee jaar geleden, toen hij nog niet in de puberteit was.
Jongens van vijftien hebben iets grappigs in hun proporties: als stripverhaalfiguren met hun te grote handen en voeten aan te dunne armen en benen – maar bij stripverhaalfiguren zijn alleen de geslachtsdelen juist niet geprononceerd en bij vijftienjarige jongens wel. Het viel de twee nichtjes ook op en zij loofden Stanga waar hij al helemaal volgroeid was. Stanga probeerde hen te negeren – meiden, bah. Zijn bovenhelft slaagde daar beter in dan zijn onderhelft, tot grote vreugde van de beide meisjes. Toch iets eerder dan eigenlijk bedoeld moest het wringen dan maar klaar zijn, de linkerhand werd weer ingezet voor de openbare zedelijkheid en met de rechterhand verzamelde Stanga zijn schoenen en broek, om die op de steen uit te spreiden. Dat moest weer met twee handen, maar een beetje hinkend op gekruiste benen lukte dat toch wel.
Toen die gymnastiekoefening voorbij was, ging Stanga zitten wachten tot zijn kleren droog werden, verder op de steen bij de drie jongere neefjes, die intussen ook uit het water gekomen waren. Een van hen, Daudi, had al die tijd zijn onderbroekje aangehouden, bij jongetjes van tien of elf een signaal dat zij geobsedeerd raken in seks en over niets anders kunnen praten dan over het aantal wijven dat zij hebben gespleten – gaat vanzelf over, dat stadium, maar Daudi zat daar dus midden in, en hij was natuurlijk zeer geïnteresseerd in Stanga’s halve erectie.
Kinderen kijken met hun handen. Stanga liet toe hoe Daudi hem nauwkeurig onderzocht – maar wel zedig met zijn rug gekeerd naar de dames, een meter of zes verderop. Maar dat hinderde niet, Daudi deed met zijn schelle stemmetje gedetailleerd verslag van wat hij allemaal ontdekte.
Het gekwebbel van de vaatwassende moeders en tantes was inmiddels verstomd, realiseerde ik me ineens – al een tijdje. Ik denk dat ook zij ontroerd waren. Stanga wordt man. Nog maar een paar jaar en de kleinkinderen komen er aan.
Tekst & Beeld: Menno Marrenga