Schijtebakken op een stokje
Leonoor Wagenaar was vanaf de oprichting tot juni 2008 hoofdredacteur van Parbode. Met haar man René Segerius geniet ze van de rust op Saramacca. Samen beheren ze het zelfgebouwde cruiseschip Mi Gudu en vakantiewoningen. Haar columns en andere wetenswaardigheden zijn tevens te lezen op www.migudu.net.
Onze raven zijn echt tante Bangbroek en opa Schijtebak: van álles schrikken ze zich een hoedje. Het zal er mee te maken dat ze al van kuiken af aan bij ons wonen en dus nooit een pa en moe hebben gehad die ze heeft voorgelicht omtrent de gevaren van de natuur. Maar het resultaat is er ook wél naar. Ik laat ze regelmatig los; Julia is nog gekortwiekt, Romeo niet. Maar dan gaan ze óf Tokkie treiteren, want toekan Tokkie gaat niet uit zijn hokkie en wat is er dan leuker om z’n eten- en z’n drinkbakje van buitenaf los te wurmen zodat die ter aarde storten? En als ze het gepest moe zijn, dan waggelen ze over het gras, rukken de paarse bolletjes van de stavasten van hun rompjes of hakken – zomaar en voor niks – hele takken van de aanzwellende bougainville.
De begane grond is niet des raafs dus er moest een forse boomstronk komen. Die hebben we van ons terrein gekapt en vlak naast de kooi in de grond gezet. Eééééng!!! No way dat ze er ook maar in de buurt wilden komen. Op schoot ja, of knabbelen aan m’n slippers, lekker gekroeld worden. Maar boomstronk: nee.
Opeens klonk er gefladder, en wég was Romeo. Godzijdank fladderde hij niet in de rivier, maar kwam hij twee tuinen verder terecht. We zagen hem beduusd op het gras zitten. ‘Die komt wel weer terug’, zeiden anderen berustend. ‘Die komt nooit meer terug’, dacht ik bij mezelf. Hoog, hoog in een imposante ficusboom zat mijn Romeo: de Indiaanse tuinman moest me er op wijzen. En hoe ik ook goochelde met de walnoten, mijn vogel kwam niet naar beneden. Max stelde voor om de boom in te klimmen. Maar de kans dat Romeo alleen maar hoger zou kruipen en ongrijpbaar in de kruin zou hangen was te groot. Uiteindelijk hebben ze hem een stok aangeboden. Hij kon er óf op gaan zitten óf er voor vluchten. Hij koos voor het laatste en zat dus weer op het (godzijdank gemaaide) gazon van de buren.
Alleen ben ik de tuin in gelopen en alleen ben ik in het drijfnatte gras gaan zitten. En daar kwam ie. Op een holletje. En kroop pardoes op schoot… Komt toch godverdomme Blekkie (Blacky) het buurhondje luidblaffend aanzetten! Ik roep tegen die vrouw (heel onbeschaamd, in wezen had ik niets in die tuin te zoeken): ‘Haal die hond weg!!!’ Maar dat beest stond dus niet onder appél en het enige wat de mevrouw kon doen was hem met stokken verjagen.
Had ik een hond op schoot, of een kat, ik had hem in z’n nekvel gegrepen en vastgehouden tot hulp nabij was. Maar hoe behoed je een paniekerige vogel voor zijn eigen ondergang? Alles ging opeens tegelijk: Kenneth en Max waren er, ik had Romeo vast of onze levens er van af hingen, hij beet me tot bloedens toe en die Blekkie bleef maar blaffen. Ze hebben Romeo in de kooi gekregen (een soort zelfbouw mikado-kooi die dus direct spontaan uit mekaar dreigde te vallen), laken er over en plankgas naar huis. Met vereende krachten hebben we hem weer thuis gekregen. Bek open, tong naar buiten hangend. Maar meteen met Julia aan het zoenen. Ik neem het mezelf wel kwalijk. Wie denk je in hemelsnaam dat je bent?! Ara’s, toekans, ook al neem je ze als kuiken: het zijn wilde dieren. Wat bezielt je om megalomaan te veronderstellen dat je ze met fruit, noten en liefde aan je kunt binden?! We hebben zó’n geluk gehad dat die malle vogel bereid was om op dat gazon je bescherming te zoeken…
Brasa