Rufus George Blufpand
Rufus George Blufpand
10/06/1928 – 23/08/2012
De naam Blufpand is een klinkende naam in Surinaamse onderwijskringen. Er is in Paramaribo een school die deze naam draagt, maar ook Rufus Blufpand is bij het ministerie van Onderwijs niet onbekend. Belangrijker nog: Hij mocht vanuit het onderwijs een wezenlijke bijdrage leveren aan de vorming van vele Surinamers. Zijn dochter Karin noemt hem ‘onze goeroe’. Zij weet enthousiast zijn leven te beschrijven. Ruf werd geboren als vijfde in een warm gezin van twaalf kinderen. Hij groeide op als domineeszoon. Achtereenvolgens was hij student op de Christelijke school, de Hendrikschool en ’s Lands Normaalschool. Aan de laatstgenoemde instelling werden destijds onderwijzers opgeleid. Hier ontmoette hij Emelita Fraser, de liefde van zijn leven. Later bezocht hij het Instituut voor de Opleiding van Leraren waar hij Engels en Pedagogiek studeerde. In februari 1952 trouwde hij met Emelita. Uit dit huwelijk werden George (1953), Karin (1954) en Martha (1966) geboren. Blufpands vrouw en kinderen moesten zijn liefde delen met een vierde partij: het Surinaamse kind. Hij begon als onderwijzer in 1948 op de Christelijke school en maakte zich later als inspecteur van onderwijs verdienstelijk in Paramaribo en Nickerie. Voorts diende hij als hoofd van het examenbureau, projectcoördinator van vele onderwijsprojecten, zoals ‘de Eenvoudige Technische School’, en als onderwijsadviseur voor de Stichting Onderwijs van de EBGS. Salomé Parabirsing-Bahmatbibi beschrijft hem vol lof. Zij mocht tussen 1956 en 1964 onder hem werken toen hij rayoninspecteur van onderwijs voor Nickerie was. Als lid van de Lions Club was Rufus Blufpand betrokken bij vele projecten die gericht waren op de verbetering van de samenleving. Korfbal, voetbal, bridge en tennis waren zijn sporten, maar dat laatste deed hij het langst. Meer dan 35 jaar stond hij twee keer per week op de tennisbaan. Tot de nalatenschap van Blufpand behoren onder meer De fakkel moet verder en Leven is leren. Beide boeken hebben betrekking op onderwijs en opvoeding. Dat hij ook zijn eigenaardigheden had, weet zijn vrouw Lita als geen ander: hij was koppig, liep met tennisschoenen het huis binnen en liet de pan aanbranden als hij water kookte. Kleinzoon Dean, die van zijn generatie het meest van opa Rufus en oma Lita genoten heeft, sprak bij de uitvaartplechtigheid zijn dankbaarheid en waardering uit: ‘Hij was een echte familyman, een groot sportliefhebber, een sociaal gedreven mens en een trouwe vriend’. Sinds 2012 is Olivia, het eerste achterkleinkind, toegevoegd aan de Blufpand-clan. De fakkel wordt inderdaad doorgegeven.