Waterkant
Kunsthistoricus Bart Krieger
bespreekt elke maand een kunstwerk
Waterkant
Kunstwerken zijn op verschillende manieren te ‘lezen’. Met het oog, het hart en
het hoofd. Het oog levert een objectieve beschrijving op, het hart een emotionele
subjectieve en het hoofd kan het geheel in context plaatsen en hier betekenis aan
geven. Deze maand het diorama ‘Waterkant’ (1820) door Gerrit Schouten, dat
staat in het Rijksmuseum te Amsterdam.
Wat zien we?
Een diorama of kijkkast met een zevental huisjes gelegen aan het water, omlijst door een helblauwe lucht. De kade is gestoffeerd met mensen van diverse pluimage gedompeld in de dagelijkse beslommeringen. Nagenoeg alle in die tijd bekende watervoertuigen ‘pronken’ in het water: van links naar rechts: de driemaster, een met pinabladeren overdekte pondo, een door zwarte roeiers aangedreven tentboot en een kleine zeilboot.
Wat voelen we?
We doen voelbaar een stap terug in de tijd. De georganiseerde wanorde aan en op het water is gemoedelijk en doet denken aan (kerst)taferelen van Anton Pieck.
Wat denken we?
De tentboot voert de Nederlandse driekleur en het gaat gezien de populatie om een kolonie. De titel verklapt de rest. Dit diorama is een kundige, uit papier-maché en beschilderd papier gecreëerde afbeelding met diepte en reliëf van de Waterkant in Paramaribo. Het is, ook voor de kenner, moeilijk te herkennen waar het precies is, omdat slechts een amandelboom de kade siert en omdat dit deel van een van de oudste straten van Paramaribo in vlammen is opgegaan bij de grote brand van 1821. De kunstenaar Gerrit Schouten toont hier groot vakmanschap door het perspectief in de kijkkast adequaat door te voeren en uit te blinken in nauwgezette detaillering.
Betekenis?
De opdrachtgever was de Engelse koopman William Leckie. Hij vertrok in het eerste kwart van de negentiende eeuw naar Paramaribo met een getrouwde vrouw, waarschijnlijk om een schandaal in Engeland te voorkomen. Hij is, volgens een Engelse veilingcatalogus, rechts op de voorgrond afgebeeld in gesprek met een andere heer. In feite is dit diorama een ‘foto’ avant la lettre van Leckie in Paramaribo waar hij, zoals zoveel voortvluchtige avonturiers en goudzoekers, een nieuw leven was begonnen. Dergelijke diorama’s bezaten een grote sociaal-maatschappelijke waarde. Net als de KLM-huisjes in onze tijd waren de diorama’s in eerste instantie bedoeld als statussymbool en spielerei van de hoogste klasse van de samenleving. Het waren de musthaves en conversation pieces van de negentiende eeuw. In tegenstelling tot een ‘kinderlijke’ gesloten kijkdoos, waar je pas de voorstelling ziet als je door het gat kijkt, geeft een diorama zijn schatten direct prijs, en dat is nu juist de bedoeling. Diorama’s werden gemaakt voor de nouveau riche, de nieuwe elite van Paramaribo en die liepen maar wat graag te koop met hun pas verworven rijkdom: dat mocht gezien worden!
Gerrit Schouten
(1779-1839)
Gerrit Schouten was de zoon van de Nederlander Hendrik Schouten en de Surinaamse Suzanna Hanssen. Als kunstenaar was hij autodidact, want er bestond toen geen kunstopleiding in Suriname. Hij maakte portretten, waterverftekeningen en studies van planten en dieren, maar werd beroemd met kijkkasten over indianenkampen, slavendansen, stads- en plantagegezichten. De precisie waarmee Schouten dieren en planten tekende, kwam goed van pas bij het maken van diorama’s. Die natuurgetrouwheid was vereist, omdat de tekeningen ook voor de wetenschap bedoeld waren; de fotografie werd pas uitgevonden in uitgerekend Schouten’s sterfjaar.