Zoveel weegt geluk
Zoveel weegt geluk is een roman, die in afleveringen
verschijnt en wordt geschreven door Henry Does
Zoveel weegt geluk
Rio is zestien jaar oud als hij met zijn moeder Celia zijn geboorteland verlaat, een dag nadat
zijn vader, Rolando Leano, een van de slachtoffers werd van een politieke massamoord.
Veertien jaar later keert Rio voor het eerst weer terug. Ditmaal voor zijn huwelijksfeest. Zijn
verloofde is Aria, dochter en enig kind van de gevreesde President Dano, die de massamoord
op zijn geweten heeft. President Dano laat de camera’s van de staatstelevisie op de
huwelijksceremonie aanrukken om ‘de ultieme nationale verzoening’ te etaleren. Dan is de
geest uit de fles…
Aflevering 9
Aria keek met nieuwsgierige verbazing naar de tientallen exclusieve auto’s en terreinwagens op de door een hoge, keurig bijgehouden groene haag omringde parkeerplaats. Onder het bordje ‘Pres’ zag ze de witte Bentley staan. ‘Hij is er’, zei ze hoorbaar. Ze ademde een paar keer diep in en uit. Hoe zou hij reageren als hij haar hier zag? Na aan het eind van de reeks auto’s geparkeerd te hebben, opende ze even haar ruit om wat frisse lucht op te snuiven. In de verte hoorde ze het geluid van snel stromend water. Heerlijk vond ze het, die frisse, vochtige boslucht van het binnenland. Ze had geen tijd daar lang bij stil te staan. Aan de rechterkant van haar auto – zij zat aan de linkerzijde – hoorde zij gestommel. Ze boog zijwaarts en keek nieuwsgierig door het zijraam, recht in de zwarte SUV die naast haar geparkeerd stond. Ze schrok bij het zien van de verschrikte gezichten van twee halfnaakte mensen, een man en een vrouw. De neergeklapte stoelleuningen en de nabijheid van hun lijven overtuigden haar ervan, dat zij getuige was van een amoureuze scène. Zij had een gevoel van herkenning, maar door de schrik en ongewone locatie kostte het haar meer moeite zich te herinneren waar ze beide mensen van kende. Zij herkende het eerst de vrouw, de typische middenscheiding in haar roodbruine haar liet er geen twijfel over bestaan, zij was de anchor van het achtuurtelevisiejournaal van de Nationale Staatstelevisie. Maar waar kende ze de man van? Voordat ze erachter was, nam hij, bekomen van de schrik, het initiatief en stapte met een stoer, hoekig gebaar uit de auto. Hoewel hij een royale buik had, vertelden zijn brede schouders en gespierde armen een geschiedenis van krachttraining. Hij liet Aria merken dat hij haar had herkend. Op licht geïrriteerde toon vroeg hij: ‘Weet uw vader dat u hier komt?! Ik heb er niets over gehoord.’ Zijn laatste zin deed een lampje branden bij Aria. Want wie anders zou pretenderen te weten wie bij de president op bezoek komt? Wie anders had deze forse plooien van intimiderende ernst tussen de ogen, en kaken, zo imposant als die van een hyena! Dit was de gevreesde Marco Parmo, de commandant van de Presidentiële Garde, die waakte over de persoonlijke veiligheid van de president en zijn directe entourage. Het gerucht ging dat hij machtiger was dan commandant Zero, de chef van Generale Staf van het Revolutionair Leger. Aria had hem eenmaal op het Presidentieel Paleis ontmoet en aan zijn handdruk, die hard aanvoelde en in haar beleving te lang duurde, een onveilig gevoel overgehouden. Toen zij dat aan haar vader vertelde en hij een wegwuivend gebaar maakte, had zij zich miskend gevoeld en er verder over gezwegen. ‘Ja, mijn vader weet ervan’, blufte Aria, na zich herpakt te hebben. Een leugentje om bestwil dacht ze, omdat ze anders weer rechtsomkeer kon maken. Zij deed de ruiten weer omhoog, borg haar pistool onder haar stoel op, pakte haar witte, met blauwe edelstenen versierde tasje, bekeek even haar gezicht in de achteruitspiegel en stapte uit. Terwijl ze parmantig wegliep, deed ze nonchalant met de afstandsbediening haar auto op slot. ‘Tot ziens’, riep ze de Commandant, die not amused was, na. Zij deed alsof ze vertrouwd was op deze plek, maar wist niet anders dan te lopen in de richting die met een goudkleurige pijl was aangegeven op de bordjes, waarop Hoofdingang geverfd was. Na eerst over een bruggetje, over de donkere kreek waar kennelijk het geluid van snel stromend water vandaan kwam, te zijn gelopen, kwam zij op een fraai met hout betimmerd, breed looppad. Maar als uit het niets, sprong plots een jonge man met een rode baret uit het bos. Vlak voor haar hield hij halt. Hij had losjes een machinepistool in de handen. Hij keek haar recht in de ogen en sprak op strenge, wat plagerige toon. ‘Waar gaat de reis naartoe, mooie jongedame?’ Aria voelde zich geïntimideerd, maar was vastbesloten haar vader te spreken. ‘Ik heb een afspraak met de president, ik ben zijn dochter.’ De gardist leek verrast, stapte opzij en vergat via zijn mobiel te controleren of het ook klopte wat Aria zei. ‘U hebt geluk, de president is net wat aan het chillen in de lobby.’ Een lobby? Vader sprak in huiselijk kring vaak over ‘mijn hutje’, als hij over zijn binnenlands buitenverblijf sprak. Wat moest een lobby in een hutje? Aan het eind van het looppad zag Aria een grote poort van bamboestammen, die schuin oplopend waren afgesneden, als was het een Inheemse fluit. Ze hield halt voor de poort. Onderzoekend keek ze naar het mysterieuze gevaarte. Hoe ging dat open? Omhoog kijkend zag ze de rode lichtjes van twee heel kleine camera’s. Omdat ze het raadsel niet kon oplossen, zwaaide ze met een vriendelijke glimlach naar de camera’s. Een zoemend geluid klonk, als een antwoord op haar zwaaien. Langzaam kwam de poort in beweging. Tot haar verbazing gleden de bamboestammen langzaam loodrecht de grond in. Op het moment dat zij over de indalende poort heen kon kijken, kwam zij oog in oog te staan met haar nors kijkende vader. Twee atletisch uitziende mannen, met zonnebrillen op, stonden naast hem. Zij droegen een spijkerbroek en een wit T-shirt zonder mouwen. Om hun schouders hingen machinepistolen. Door de rode baretten met de doodskop erop wist Aria dat het om leden van de Presidentiële Garde ging. Zij vond het raar dat zij zo informeel, als hangjongeren, gekleed gingen. President Dano had slechts een Bahama-short aan. Zijn welgevormde bovenlijf was naakt. In zijn borstharen hing de gouden kogel aan een stevige, gouden ketting. Hij geloofde heilig dat deze, door zijn staatsbisschop gezegende kogel, hem tegen zijn vele tegenstanders beschermde. Nadat de poort bijna volledig in de grond was verdwenen, stapte Aria eroverheen en liep kordaat naar hem toe. Zij plaatste haar handen op zijn brede schouders en wilde hem, zoals gebruikelijk, met een kus groeten. Maar hij liet dat niet toe. Hij pakte haar stevig bij de schouders vast en keek haar bestraffend aan: ‘Hoe durf je hiernaartoe te komen, terwijl ik je dat heb verboden?’ Een rilling ging door Aria heen. In een flits herinnerde ze zich de uitspraak van haar moeder, nadat die door haar woeste echtgenoot was geklapt: ‘Deze man heeft twee gezichten!’ In een poging zijn boosheid te omzeilen, zei Aria op rustige toon: ‘Ik ben overvallen’. President Dano leek verrast en liet zijn handen vertraagd van Aria’s schouders glijden. ‘Hoezo overvallen?! Wat is er gebeurd?’, zei hij op een toon die haar wat geruststelde. Hij luisterde aandachtig naar het relaas van zijn dochter. Bij het vertellen over het succesvol gebruiken van haar pistool, klapte President Dano tevreden op zijn dij, terwijl hij een krachtig ‘Yes!’ uitriep. ‘En van wie kreeg je dat pistool cadeau?’ ‘Van mijn vader’, zei Aria met zachte, complimenterende stem. ‘Kom naar de lobby!’, zei de zichtbaar trotse President Dano, en hij sloeg zijn arm om haar schouders. ‘Ik wil dit verhaal vertellen aan de aanwezige kameraden.’ Het met tropisch rondhout betimmerde looppad dat voerde naar de lobby, was over de volle lengte aan beide kanten geflankeerd met zware, goudkleurige kettingen. In de tuin waren kleine palmbomen en veelkleurige bloemstruiken. In een hoge volière maakten ara’s en andere beschermde vogelsoorten flink lawaai. Het aanzwellende geluid van druk pratende mensen deed Aria vermoeden dat de lobby vlakbij was. Wie zou zij daar ontmoeten?