Lukuman
Schrijver en columnist RAPPA legt iedere maand
de Surinaamse samenleving op de pijnbank
Lukuman
De uitspraak: loekoemang. De betekenis: in de winti-religie wordt met ‘lukuman’ de winti-priester oftewel de medicijnman (in feite een onjuist synoniem) bedoeld die een diagnose kan stellen en bepaalde voorspellingen op geestelijk vlak kan doen. Bijvoorbeeld waarom iemand steeds pech heeft als hij of zij iets onderneemt of waarom een vrouw steeds overhoop ligt met haar ene dochter. De winti-religie is afkomstig van de natuurgodsdienst (ook zo’n vreemde omschrijving) die de Afrikaanse slaven meebrachten. Toen kwam de Westerse godsdienst en alles wat daar niets mee te maken had, werd als heidens, afgoderij, geestenopwekkend, in-trancerakerij afgekeurd, vervloekt, verbannen en verguisD; zo ook de winti-religie en het belijden daarvan. Dat werd in de koloniale tijd zelfs bij wet verboden. Alleen de wijze hoe de paters en dominees God zagen en tot Hem kwamen, was geaccepteerd. Zij kenden geen winti, al gingen ze soms schuimbekkend tekeer tegen de duivel en het vagevuur, en maakten zij hun volgelingen Godsvrezend (zoals: ‘God gaat je kanker aan je ruggengraat of rechterhand geven als je nog vaker masturbeert’, terwijl dat de meest veilige vorm van klaarkomen is), waardoor velen met levensgrote en levenslange complexen en trauma’s hebben geleefd en nog leven. Geen wonder dat vele gelovigen zich bleven (en blijven) wenden tot de lukuman. Vaak wordt hun goedgelovigheid echter door allerlei nep-lukumannen (nooit gehoord van lukuvrouwen?) flink misbruikt. Zo ook enkele maanden geleden. Een lukuman, ene R.D., had een goedgelovige ziel wijsgemaakt dat hij een droom had gehad waarin op een bepaalde plek onder een kankantrieboom goud te vinden zou zijn. Natuurlijk wilde die goedgelovige, dorstig naar goud, van R.D. weten waar die goudschat precies lag. Dat was mogelijk, maar dan moest er eerst een offer gebracht worden; dan kon die lukuman scherper dromen. Alvast moest de goedgelovige een gouden beeldje in de vorm van een slang laten gieten. Daarnaast waren nodig: twee gouden vingerringen, een gouden armband, een gouden halsketting en een bedrag in Surinaamse dollars en in euro. De lichtgelovige ging hiermee akkoord en bracht al het gevraagde na enige tijd voor R.D. Deze slachtte toen een haan en sprenkelde diens bloed op het gouden beeldje. Daarbij werden bezwerende spreuken geuit. Daarna wikkelde de helderziende de waardevolle spullen in een doek, legde het geheel in een mandje en plaatste dat achter de woning van de goudlustige. Deze moest verder als onderdeel van het ritueel naar vijf verschillende bars gaan om zich tegoed te doen aan alcohol. Verder mocht betrokkene twee dagen lang niet in de buurt van het mandje komen en vervolgens moest Zijne Goedgelovigheid negen dagen lang na zonsondergang daar bidden, anders zou de bezwering geen effect hebben. De goudhongerige voldeed trouw aan alle voorschriften. Maar na een paar dagen bidden, begon onze brave broeder argwaan te krijgen, lont te ruiken. Alsof iets hem zei: ‘Luku, kijk in het mandje’. Hij keek: mandje leeg, goud weg. Toen: lukuman onvindbaar. De benadeelde deed meteen aangifte bij de politie en zowaar: een paar weken daarna werd de lukuman-oplichter aangehouden. Hij was ‘even’ voor zaken naar het buitenland gegaan. De politie begon hem aan zijn hand en tand te voelen. ‘Ik heb pas gedroomd dat dat goud uit dat mandje is verdwenen. En ik heb gezien wie dat deed. Daarom ben ik lukuman, toch? Het is een geest, ja, die heeft het gedaan.’ Onze gouddief wist zelfs de naam van die geest: die heette ‘Bigi Ede’, oftewel ‘Groot Hoofd’. Je moet wel lef hebben om anno 2013 zo’n verhaal tegenover de Zonen en Dochters van Hermandad op te dissen; wij zeggen: yu’m abi drey ay: je moet droge ogen hebben. Het is duidelijk dat R.D. meteen werd ingesloten op verdenking van diefstal van gouden sieraden. Nu krijgt hij z’n dromen in de cel. En onze arme benadeelde die zo te zien teveel goud en geloof had, heeft er nu aardig wat minder van. Maar don’t worry, het goud ligt nog onder de kankantrie.